Here’s looking at you kid

Ik laat me regelmatig koesteren door mijn interne fan.

Ik weet dat ze er is, zelfs als ik er niet bij kan.

Ergens in de afgelopen weken werd ik aangereden door mijn oeroude niet-goed-genoeg gevoel die als Truck-met-oplegger van links kwam en geen voorrang gaf. De oplegger kantelde en lekte gif.
“En ik laat je ook niet met je interne fan praten, want dat verdien je niet!”, lispelde er uit de dampen.

Ik kroop strompelend uit de berm, overal pijn, maar wetende dat ik dit zou overleven. Geen ambulance nodig, zelfs. Want ik wist dat ze er was, mijn interne fan, ook al kon ik haar niet horen.

Ik had dit lange weekend echt even nodig om bij te komen. Ik durfde de kranen van mijn gevoel weer open te draaien, en ik stroomde weer.

En vanmorgen, in een flits, een openbaring.

Mijn openbaringen zijn achteraf heel banaal. Als ik probeer te verwoorden wat ik open gebaard heb, bekruipt me altijd een grote Duh!

Ook nu.

De openbaring is dat ik niet alleen een interne fan heb, maar dat ik ook een interne fan ben.

Ja, precies.

Duh!

En toch voelde ik het vanmorgen voor het eerst. Mijn gezichtspunt verschoof. Dat hele kleine verschilletje tussen alles of niets.

Ik voelde een enorme compassie voor mezelf, en tegelijk voelde ik me geliefd. Die twee bestonden heel even tegelijk apart naast elkaar, en toen vloeiden ze pas ineen.

De wereld schoof weer terug op zijn plek, maar is voor altijd anders. Ik heb de kier gezien. Ik zie de compassie nu als hars tevoorschijn druipen.

 

PS  (Sinds mijn transitie schrijf ik hier)

Ik kan mezelf nu toestaan. Ik kan het alleen niet met droge ogen.

Dat niet-goed-genoeg-zijn dingetje, daar wil ik het nog even over hebben.

Die ken ik natuurlijk al heel lang.

Ik heb er al heel wat potjes mee gevochten. Vele rondes heb ik zo op punten gewonnen. Er waren steeds meer dingen waarvan ik het niet erg vond om niet goed genoeg in te zijn. Want ik hoefde per slot van rekening niet overal goed in te zijn, toch? Ha!

En toen lukt het me zelfs om ruiterlijk fouten te maken in de dingen waar ik wel graag goed in wilde zijn. Want fouten maken is op weg zijn, toch? Groei-mindset en zo. Ha!

Ik maakte zelfs deze quotbirdy

En toch.

Tot voor kort besefte ik niet hoe diep, dieper diepst dat gevoel zat.

 

Dat ik kennelijk fouten mocht maken omdat ik nog aan het leren was.

Dat ik kennelijk ooit goed genoeg zou zijn, maar dat ik nu op weg was.  En dat dat oké was om op weg te zijn. De reis is belangrijker dan het doel, en zo. Ha!

Maar nu!

Nu voelde ik dat er helemaal geen “op weg” bestaat.

Ik ben er al.

Dat proces is helemaal niet lineair. Het is nooit af.  Er is geen begin, er is geen eind. Ik hoef niet te groeien. Ik mag zijn. Ik ben precies goed. Die fouten zijn helemaal geen fouten.

Allemaal dingen die je met je hoofd kunt snappen en bedenken. Waarmee je jezelf gerust kunt stellen.

Die prachtige je-mag-er-zijn momenten waren helemaal echt. Daar was niets bedachts aan.

De troostende armen van mijn interne fan zijn ook nog steeds echt.

En toch.

Was er kennelijk nog iets . .

iets van . .

ja, dat is mooi, maar niet voor jou

en als ik dan voelt dat het tóch voor mij is,

dat  vrouw zijn bijvoorbeeld,

De eerste welkom die ik voelde was dat het er mocht zijn: Ik voel me een vrouw, ik ben transgender, ik hoef dat niet te verstoppen.

Goed voor een hele nacht huilen.

En dan toch nog het gevoel dat ik een vrouw met zijwieltjes ben.
Net echt, maar not the real thing. Ik mag me een beetje opleuken, er mee spelen en that’s it.

In de categorie: leuk, maar niet voor jou.

En steeds als ik voel dat het wél voor mij is, houd ik het niet droog. De tranen zijn er direct, en als ik door adem blijven ze komen ook.

Ik kan mezelf nu toestaan. Ik kan het alleen nog niet met droge ogen.

Dat.

poeh, wat had ik een hoop woorden nodig om hier te komen.

Enne, ik vermoed dat die ‘nog’ uit die zin moet:

Ik kan mezelf nu toestaan. Ik kan het alleen niet met droge ogen.

Even stilstaan

Ik ben ruim een week thuis. Tijd om mijn proces goed te voelen. En om te voelen wat het doet met mijn omgeving.
Dat mijn vrouw-zijn nu pas naar buiten is gekomen, komt doordat ik mij liet bepalen door mijn omgeving.
Daar mee stoppen is niet hetzelfde als geen rekening meer houden met mijn omgeving.
Maar dat rekening houden is iets dat ik opnieuw moet leren. Volgens mij de grootste les van iedereen: jezelf zijn in verbinding met de ander (die heb ik van Xandra)

Zo ook op mijn school. Die gave school waar iedereen zichzelf kan zijn, dus ik ook. Maar ook die school heeft een omgeving. En ook die verbinding hebben we te maken en houden.

Daarom ben ik woensdag bij een coach geweest. Een ervaringsdeskundige die weet hoe je je omgeving mee neemt in je proces. Want natuurlijk ga ik sneller dan mijn omgeving. Volgende week woensdag komt hij op school, om te zien hoe we het daar zorgvuldig aan pakken: mezelf zijn in verbinding met mijn omgeving.

En dan kan ik weer op de vloer zijn. Ik kan daar alleen zijn als mezelf. Mijn coach heeft geholpen met het terug krijgen van mijn vertrouwen. Ik was bang dat mijn transitie me zo in beslag zou nemen dat ik de kinderen niet meer zou zien. Hij zei dat het niet anders kon dan dat die transitie me in beslag neemt. Maar hij gaf me ook een handvat om te weten wanneer ik daardoor het contact met anderen mis. Met dat handvat durf ik de vloer weer op. Ik heb er ook weer zin in.

schaamte, pijn en daar kunnen zijn

Ik gooide mijn schaamte-archiefkast het raam uit.

En nu roept ie, vanuit de tuin naar me toe: “Sufferd! Ik was je bescherming. Niet alleen voor jou. Ook voor je omgeving.”

Tja. Dus nu zoeken naar evenwicht. Mezelf zijn én in verbinding zijn met anderen. Die heb ik van Xandra. De grootste levensles voor hoogsensitieve mensen. Kijk hier eens naar haar site.

http://gavemensen.nl/neurobiologie-van-hsp/

Ik ging te hard.

Schaamte daarover bracht me bijna weer terug bij een al te bekend gevoel: onwaardig zijn.

Ik ben het gaan voelen, de schaamte, de pijn. Het voelde kut. Het voelt nog steeds kut. En toch ben ik gelukkig. Dat is het grote verschil met vroeger. Ik heb nu een oké basis.

Ik heb mijn interne fan. Ook al kan ik daar niet altijd direct bij.

 

een vent in een jurk

Een maand geleden was ik er nog bang voor.

De ‘real-life’ fase van het transitie traject. Ik moet dan een jaar als full time vrouw leven. Ik kocht een jurk, trok hem aan en zag in de spiegel een ‘vent met jurk’. Bah. Dat ga ik niet trekken, dacht ik. Dat gaat het einde worden van mijn reis.

En vandaag liep ik met jurk door Utrecht. In en uit de trein op mijn eigen station Wijchen. Zelfs op hakken. Geen greintje gêne. Sterker nog, het voelde goed. Mens wat gaat dit snel, en wat vallen er een barrières.

Er is in korte tijd veel met me gebeurd.

  • Ik vind shoppen opeens leuk.
  • Iemand zei dat ik mooie benen had, en voor het eerst kon ik over mezelf denken in termen van mooi.
  • Ik wordt ‘girl’ genoemd in een bericht en reactie, en het komt heel erg binnen.
  • Ik huil.
  • Ik durf van me te laten houden. Poeh! En dat is een grote. Van mezelf houden dat durfde ik al. Maar dit . . . toestaan dat iemand lief voor me is. En dan tot de ontdekking komen dat het eigenlijk juist heel erg bij me past: gekoesterd worden. (help, dit hardop schrijven is rete-eng!!)

Er sneuvelen mindsets waarvan ik niet eens wist dat ze bestonden!

Ik ben er niet meer bang voor, die passabiliteit (dat betekent: kun je zo voor vrouw door gaan). Ik zal waarschijnlijk nooit echt passabel worden, en het interesseert me niet. Ik ga namelijk wel helemaal ik worden. Dan zien ze maar de vent in mijn vrouw. Die is er ook.

Misschien kom ik ergens in het midden uit, maar nu eerst ruim baan voor die vrouw!  En het zit ook verrassend lekker, rokken en jurken. En ik ben dol op leggings.

 

Dank dat jullie er zijn

Nog maar een keer, het belang van bloggen.

Je zou op facebook en twitter moeten kijken naar de racties op mijn vorige blog.

Ontroerend en hartverwarmend.

Lieverds, door jullie heeft dit er mogen zijn. Ik heb via mijn blog zulke fantastische mensen om me heen verzameld dat ik steeds meer mezelf kon zijn.

Ik zit intussen op een werkplek, waar het mijn werk is om mezelf te zijn.

Lieve vrienden, lieve collega’s (dat is dubbelop).

Dankzij jullie kon ik dit voelen. Dankzij jullie durf ik het aan.

Ik hou van jullie.

Weet ik weer, ik moet soms springen

Vijfenvijftig jaar worden en nooit van je lichaam houden. Ik was het één na laatst gekozen jongetje bij gym. Het laatst gekozen jongetje had tenminste nog zelf geaccepteerd dat hij niet van zijn lichaam hield. Ik hield zelfs dat krampachtig verborgen.

Te ielig als kind, te blubberig als volwassene. En toen ging ik fietsen naar mijn werk, vaak en ver. Ik viel af, en kwam in de wereld van gezond doen. Ik ging koud douchen. Toen ik de douche uit stapte en mijn koude lijf voelde, was het alsof ik een vreemd lijf streelde, en het voelde goed.

Ik viel ruim 10 kilo af, maar mijn mannenborstjes verdwenen niet. Ik pakte ze in mijn hand, en het voelde goed, en dat mocht niet. Schaamte schoot omhoog. Maar op een of andere manier kon ik die weer laten zakken. Wat nu als dit niks is om me voor te schamen. Wat betekent dat? Een groot welkom stroomde door mijn lijf. Ik voelde me gelukkig en ook hevig verward.

Ik bezocht een transgenderforum en las. En huilde. En las. En huilde.

De eerste dominosteen was aangetikt. Alle momenten uit mijn verleden schoten voorbij. Ik had wél al vaker vrouw willen zijn. Heel jong al. Ik had kennelijk besloten dat het niet kon zijn. Voor anderen ja. Voor mij verboden toegang. En steeds weer heb ik die gedachten met de snelheid van het licht van me af geduwd. Nu stroomden ze één voor één binnen, en ik mocht ze verwelkomen.

(Ik schreef ooit al eens over een vervelende ervaring als jongen)

(uit mijn gedichtenschriftje, toen ik ongeveer 12 was)

De vraag: “Mag dit er zijn?” werd met zo’n groot JA beantwoord dat ik me overweldigd voelde. Contact met mijn innerlijke fan voelt ook zo. Maar nooit voelde ik het zo compleet, met mijn hele lijf. Ik voel me heel.

Er volgde een fantastische week. Een week waar ik gesprekken had op het transgender forum. Een week waarin ik dierbaren apte, dm’de en mailde. Een week waar ik het mijn collega’s vertelde. En allemaal reageerden ze zoals ik verwacht had: ze deelden mijn vreugde. Ik heb de afgelopen jaren heel erg mooie mensen om me heen verzameld. Een collega zei: “dat is ook waarom het er nu kan zijn.”

Ik vertelde het Sacha, en die bleef overeind. Wat een krachtige vrouw is dat. Zaterdag 14 januari vierde ik mijn verjaardag, en waren alle kinderen thuis. Ook zij reagereerden fantastisch.  Maandag 16 januari ging ik naar de huisarts voor een verwijzing naar het transgenderteam van het VUMC.

Ik ga het traject aan omwille van het proces. Niet omwille van de uitkomst. Dat laat ik los. Ik heb de winst al binnen. Ik voel me heel, en ik houd zelfs van mijn lichaam.  Toch is er een verlangen om een vrouwenlichaam te hebben, tamelijk hevig zelfs. En ook dat mag er zijn. Maar het is een verlangen dat misschien niet per se uit hoeft te komen. En ook dat weet ik niet zeker. Transgenders op het forum hebben me verteld dat daar nog verandering in kan komen. Ik zie het wel. Ik heb vertrouwen in het proces.

Toch even zoeken naar foto’s van vroeger:

 

(beetje lelijk geretoucheerd)

Hmm. Toen was ik misschien nog wel “passable” geweest.

 

Ik huil voor iemand

alsof ik haar nooit heb gekend

Toch keek ze door mijn ogen

voelde wat ik niet kon voelen

En ik deed voor haar

en tegen haar

de dingen die nu pas van ons samen zijn

Ik huil voor haar

voor alles wat ze miste

en voor mij die haar zo nodig had

 

 

April/mei  verwacht ik de intake bij het transgenderteam in het VUMC

 

Jij bent zó welkom!

Ik huil veel de laatste weken.

En alles heeft te maken met er mogen zijn.

Dit filmpje bijvoorbeeld waarbij een burgemeester pal achter, naast en voor zijn burgers gaat staan. Ze mogen er zijn, ze horen er bij.

En dan huil ik dus.

Het mag.

Jij mag.

Ik mag.

Niet omdat je iets moois hebt gedaan. Niet omdat je iets goed kunt. Niet omdat je aardig doet.

Gewoon om jou, om mij.

Zoals je bent, zoals ik ben.

We mogen er zijn. We zijn hartstikke welkom. Precies zoals we zijn.

Dat ontroert me. Het lijkt wel of ik steeds dieper in dat gevoel kan afdalen. Het stroomt door mijn lijf. Een groot dankjewel, innig omarmd door een groot welkom.

Ik voel het plaatsvervangend als ik er glimpen van zie, en het laat me nooit onberoerd.  Het roert steeds heviger.

Ik loop elke ochtend als eerste ons schoolgebouw binnen, en sinds deze week heb ik een nieuw ritueel. Ik ga staan, zeg in gedachten een warm welkom aan mezelf, en vervolgens aan allen die hier straks zullen zijn. Ik probeer dat gevoel tot in de uiterste hoekjes van het gebouw te sturen.

En elke ochtend moet ik huilen.

Ik stuur het naar jou, als je dit leest.

Welkom.

Je mag er zijn.

Dank dat je er bent.

Hoe helend bloggen kan zijn

Vijf jaar geleden begon ik met elke dag¹ bloggen.

Ik voelde me toen een mislukking.

Dat was al een hele verbetering, want 15 jaar daarvoor ontdekte ik voor het eerst dat ik er mocht zijn. De 35 jaar dáárvoor was ik alleen maar bezig met afvragen hoe  ik moest zijn om mijn plekje te verdienen.

Met elke dag bloggen verkende ik mijn schaduw, en stukje bij beetje haalde ik die binnen. Ik kon weer blij zijn met mezelf. Trots zelfs. Ik ging letterlijk op het podium staan. Ik ontmoette mensen bij wie ik me totaal op mijn gemak voelde.

Ja, dat zijn jullie, lieve trouwe lezers.

Ik vond werk waarin ik helemaal kan zijn wie ik ben. Sterker nog. Het ís nu mijn werk om te zijn wie ik ben, en één te zijn met alles wat er is.

Wow.

Zoveel wow, dat er geen wow meer bij kon.

Dacht ik.

Er is een nóg grotere wow. Want mijn lijf deed bij dat alles niet mee. Ik liet wel steeds meer gevoel toe, maar dat was peanuts bij nu.

Nu heb ik iets verwelkomd in mijn leven dat steeds ongemerkt aanwezig was. Alles mag er nu helemaal zijn.

In het video-interview inde zijbalk zeg dat ik ik een bangerd ben, steeds op zoek naar veiligheid. Ik heb die veiligheid nu in mezelf gevonden. Ze was er altijd al, maar ik wist het niet.

Ik ben heel.

En bloggen heeft daar veel mee te maken. Het bracht me in een prachtige omgeving. Die omgeving stond me toe deze grote stap te zetten.

 

 

 

 

 

 

 

 

¹ Sinds twee jaar is mijn leven zo vol dat ik niet meer elke dag blog. heeft ook te maken met het feit dat ik op een school werk, en dus ivm privacy over heel veel prachtige dingen niet kán bloggen.

Waarom toeschouwer zijn meer is dan je denkt

I think it pisses God off if you walk by a colour purple in the field somewhere and don’t notice it.

The colour purple, Alice Walker

 

Het boek kwam per ongeluk bij me. Ik was in Amsterdam op een zondag (ik weet niet eens meer waarvoor), liep door de winkelstraten, en zag tot mijn verbazing dat de Engelse boekwinkel open was. Het boek was nog niet verfilmd. Ik weet ook niet meer waarom het boek me opviel, maar ik kocht het.

DSCN5413

Ik was toen erg van andere culturen en heftige verhalen. (Ik denk dat ik net “The bone people” van Keri Hulme uit had.)

De zin hierboven zit al jaren in mijn hoofd.

Niet voor niets, denk ik.

Ik ben toeschouwer.

Ken je dat? Dat je zoekt naar je kern? Dat je probeert met één woord te vangen wat je hier komt doen op deze aarde. Soms vind ik het onzin. Soms doe ik mee. Als ik mee doe is mijn woord ’toeschouwer’.

Ik voel me Saliéri in de film Ammadeus. Hij werd verteerd door jaloezie, omdat hij, die in zijn botten voelt hoe geniaal Mozart is, hij die als enige snapt wat er gaande is in die muziek, zelf een middelmatige musicus is.

De jaloezie heb ik niet (meer).

Het weten, het zien en het voelen heb ik wel. De schoonheid van de wereld komt vaak overweldigend binnen.

En dan denk ik: “Wat fijn dat er tenminste iemand is die het ziet, voelt, waardeert.

Misschien is dát wel mijn functie.

 

 

Ik ben het riet dat trilt op jouw adem.

Jij bent de klankkast voor mijn snaren.

Ik ben het stofdeeltje dat glinstert in jouw zonnestraal.

Jij bent het lakmoes van mijn hart.

Jij bent mijn spiegel, ik jouw schaduw, echo voor elkaar.

Ik dicht jouw tederheid.

Jij danst mijn verlangen.

Ik schilder jouw moed met felle streken.

Jij zingt zacht mijn ongesproken woord.

Wij zijn allen podium en tempel.

Ons wezen is

toeschouwer en artiest,

in beide zijn wij schepper.