drie overtuigingen gaan de helling op

Ik ga stage lopen, op deze school. Een school met aandacht voor de zevende weg.

Drie overtuigingen gaan de helling op:

– ik pas niet in een dienstverband

ik ben een slechte leraar

– ik kan met mijn brakke oren een rol als leerkracht sowieso wel schudden

 

Een school die een andere kijk op leren heeft. Misschien kan zo’n school mij wel leren hoe ik functioneel mezelf kan zijn, inclusief mijn slechte gehoor.

Ik ben er vanmorgen geweest. Wat een bijzondere school met een bijzondere sfeer. Wat een mooie plek om te leren.

– omgaan met mijn gehoorverlies: assertiever, creatiever en natuurlijker.

– onderwijs dat écht uit gaat van het kind: durven volgen

– mezelf nog losser maken van al datgene waarvan ik denk dat ik er aan moet voldoen

– er op vertrouwen dat wat ik te bieden heb, voldoende is

 

Als dat lukt kan ik weer een rol krijgen in een wereld, die ik noodgedwongen los liet. Een wereld waarvan ik hoopte ooit aan de zijlijn nog wat aan bij te dragen. Nu ga ik duiken en kijken hoe het is om er midden in te staan.

Niet om te bewijzen wat ik kan.

Dat heb ik losgelaten.

Maar om te ontdekken wat ik kan.

Daar ben ik als een kind zo nieuwsgierig naar. En daarom denk ik dat ik hier heel veel ga leren.

 

En dat theater dan?

Nou, eerst maar eens ontdekken, en ja, daar ga ik tijd insteken. Maar dat theater blijft wel.

Ik hou zo veel van vertellen, van mensen boeien. Als ik die kant op het podium niet de vrije teugels zou geven, zou ik op die school een hele irritante opdringerige leraar worden.

En geloof dat het kan. Naast elkaar. Mijn oude baan gaf me zoveel spanning, dat de combinatie niet mogelijk was. Nu voor het eerst geloof ik dat ik genoeg energie heb voor iets naast dat theater. Iets dat energie geeft.

En Carré dan?

Luister eens ik wordt 100, dus ik heb nog 48 jaar.

 

Hier staan mijn bevindingen 

 

Hoe kom je van je interne criticus af?

Daar moet je helemaal niet van af.

Die houdt je scherp. Je moet hem te vriend houden. Dan doet ie ook niet zo lelijk.

Maar misschien lees je dit omdat je last van hem hebt, en die last kan wel een stuk minder.

Hoe?

Nou gewoon door wat vaker te luisteren naar je interne fan.

Want die heb je ook.

Natuurlijk heb je die. Als jij de fantasie hebt om een interne criticus van alles en nog wat in je oor te laten fluisteren, dan heb je die interne fan ook. Hij of zij doet niet anders dan jou aanmoedigen, en ondersteunen.

Maar jij luistert niet.

Omdat je geleerd hebt dat je jezelf niet goed mag vinden. Niet over het paard tillen en zo. Niet opblazen.

En dat is gek. Want het laatste wat jouw interne fan wil, is je opblazen.

Jouw fan vindt jou mooi, precies zoals je bent. Die wil helemaal geen toeters of bellen. Die is niet eens zo geïnteresseerd in jouw successen. Natuurlijk, je fan gunt ze je van harte, is blij voor jou. Maar zonder die successen weet jouw fan ook wel wat jij waard bent.

Die stem, die er altijd voor je is, waarbij je mag uithuilen, die altijd zal zeggen: “ik weet het, het geeft niet, kom maar hier”
Die stem die zegt dat jij goed bent.
Die stem die de kracht heeft om jou dat allemaal direct te laten voelen.
Die stem kan je helpen om wat milder te luisteren naar je interne criticus.

Die stem heeft mij deze week duidelijk gemaakt, dat er geen man overboord is dat ik mijn theater nog niet goed genoeg vind. Dat ik blij mag zijn met mijn eigen beoordelingsvermogen, dat ik dat kan gebruiken om beter te worden. Die stem wast alle vieze kleverigheid van het oordeel dat ik over mezelf heb schoon, in liefde.
Die stem koestert mij.

Jouw eigen interne fan zit nu mee te luisteren, terwijl jij dit leest, en moedigt je aan:
“Jaa, luister naar Jacob Jan, ik ben er! Hier! In jou.”

“Luister naar me. Ik ben er altijd, ready when you are!”

Let maar eens op, nu je weet dat ie er is, ga je die stem vaker horen.

Geniet er van.

 

Lees hier mijn andere blogs over mij interne fan.

Ik ben er altijd

waar je je interne fan kunt vinden

 

levensangst

Het klinkt heel groot, als iets dat niet bij me past, levensangst.

Vooral niet omdat ik het leven zo mooi kan vinden. Zo ongelofelijk mooi!

En toch.

Toch is er die angst.

Als kind dacht ik dat het over zou gaan als ik groot zou zijn.

Als volwassene deed ik een tijd lang alsof het er niet was. Totdat dat niet meer kon, en ik er mee ging stoeien.

De eerste keer dat ik er mee stoeide, dacht ik dat ik er voorgoed me afgerekend had.

De tweede keer dacht ik dat het ging om restjes die er nog zaten, en moesten worden opgeruimd.

De derde keer (of was het de vijfde of zevende?), begon het te dagen dat het bij me zou blijven. Als een monster in de kelder, dat af en toe de kop op steekt.

Ik dacht dat ik er vrede mee kon sluiten en ik schreef er mooie gedichten over. Maar de aard van het beestje is niet vrede. De aard is onrust. De wetenschap dat die onrust nodig is, doet niets af aan het gevoel dat me soms besluipt.

Soms geef ik te veel gas bij het voelen en, net als bij een oude auto, verzuipt dan de motor.

Hardop uitspreken dat het bij me hoort, en dat dan niet als bezwering, maar als acceptatie. Zou ik dat kunnen?

Ja, ik denk dat ik dat zou kunnen.

 

 

 

Ken je die? de er-bestaat-geen-mislukking bullshit?

Die NLP bullshit, hè?

Ik noem er zo maar even eentje:

Er bestaat geen mislukking, alleen feedback.

Dat is mooi makkelijk praten.

Maar om dat echt te ervaren, dat is dus andere koek. Dat is wel even hard werken hoor!

Eerst moet je het lef hebben om grandioos te mislukken.

En dan moet je dat op een heel andere manier gaan zien. Niet alleen maar roepen hè? Er ook nog zelf in geloven.

Het is mij gelukt!

Ik had de kleine zaal van de Vest in Alkmaar geprikt, voor 10 mei. 250 stoelen! Een prachtige zaal. Van die mooie rooie stoelen. En dan heel hard roepen dat ik daar ga spelen, en dat ik op weg ben naar Carré.

Veel tweeten en zo.

Kortingscodes bedenken.

Op pad, om mensen warm te krijgen.

Kranten benaderen.

Nog meer tweeten, weet je wel? Lekker zenden!

En dan 18 kaarten verkopen. Van de 250.

Ja, ik weet wel dat het niet slim is om dat openlijk te vertellen. Dan ziet iedereen je als een loser. En ze willen alleen maar bij de winnaars horen.

Maar ik zou eerlijk zijn. Deze real life soap zou echter dan echt worden. En wat is een soap zonder een mooi drama?

En als ik dáár eerlijk over ben, geloof je misschien ook dat mijn ego niet eens zo’n hele erge deuk kreeg, toen ik de Vest cancelde, en op zoek ging naar een kleinere zaal. Er kunnen er nu 45 in. En er komen er nog wel een paar bij hoor, bij die 18. Het is nog geen 10 mei. 

Het geeft rust, in kleinere zalen spelen. Het maakt de planning flexibeler. (Geloof je het zelf? Ja, ik geloof dit zelf. Sterker nog, ik voel het zelf.)

Ik ga mijn voorstelling blijven spelen, maar dan in de ‘light’ versie. Als intiem verteltheater. Minstens zo mooi.

Kleine, intieme zalen, en goedkoper. Ook belangrijk, want er mag best een beetje geld gaan binnenkomen hier. De deuk in mijn portemonnee is groter dan de deuk in mijn ego.

Er is wel een ego-dingetje dat ik wat lastiger vind:

Ik had heel hard geroepen dat mijn theater zo bijzonder was, vanwege mijn spel met de tolken. Maar die tolken passen niet altijd even goed in die zalen. Dus ik ga nu pas tolken inzetten als er publiek is, die ze nodig heeft.

Ja, die doet wel even au!

Ik heb het lef gehad om te mislukken. Dus nu ook het lef om daar van te leren, en door te gaan.

En weet je. Dan werkt het echt.

Om te zeggen: “Oké, dit was hem niet. Op met de volgende aanpak.”

Er bestaat geen mislukking, er is alleen feedback. Ik vind dat ik dat nu mag roepen.

Dus als ik een beetje wispelturig lijk  . . .

Ik wil nog steeds naar Carré. En ik blijf net zo lang proberen tot ik het gevonden heb. En steeds dezelfde dingen proberen heeft niet zo veel zin.

De enige constante is dat theater. Ik kan nu overal komen spelen. Zelfs in hele kleine zaaltjes.

Gewoon zoals het moet, natuurlijk. Heel veel spelen in kleine zaaltjes, om heel veel beter te worden. In een bibliotheek, in een kerkje of buurthuis. En voor een huiskamer heb ik nog wel een paar verhalen liggen. Dan maak ik er maatwerk van.

Dus.

Crowdbooking
Als je ergens een zaaltje weet, en je kunt wat mensen bij elkaar brengen, dan kom ik naar je toe.

Mail me: jacobjanvoerman@gmail.com

 

 

gesprek met mezelf (nou ja, het werd een monoloog)

Ik wilde weer eens met mezelf praten.

Die innerlijke stem kan ik echt horen. Als ik stil word en luister, zegt hij ook verrassende dingen.

Dus werd ik stil.

en ik luisterde

Lieve Jacob Jan,

Je maakt je zorgen. Om een paar dingen. Ik zal ze even noemen:

– eigenwaarde
– niks doen
– geld

Zie je dat ze allemaal met elkaar te maken hebben? Ja natuurlijk zien je dat, en je gooit jezelf in de knoop, om ze met de ultieme oplossing alle drie in één klap uit de weg te ruimen.

Ik ben hier om te zeggen dat sommige knopen niet doorgehakt hoeven te worden. Je mag ook heel voorzichtig uiteenrafelen. Begin met ergens een los eindje. En als je dat niet kunt vinden, pak je een schaar. Van mij mag je vals spelen. Wat zeg ik? Vals spelen bestaat helemaal niet!

Acceptatie, bijvoorbeeld. Jij hebt daar een eindeloze lus van gemaakt. Ik ga die nu voor je doorknippen.

Jij denkt dat jezelf pas kunt accepteren als je alles van jezelf kunt accepteren. Dat je pas volmaakt bent als je niet volmaakt hoeft te zijn. En je ziet niet eens hoe je jezelf daarmee in de staart bijt.

Laten we nu gewoon eens één dingetje er uit pakken.

Een dingetje waarvan jij denkt dat je het accepteert. Maar intussen zit jij van alles te doen om het kwijt te raken.

Jouw eigenwaarde hangt voor een groot deel af van anderen.

Daar.

That’s it.

Jouw grote gruwelijke grijze schaduw.

Want jij denkt dat je daar van af moet. Dat je van jezelf moet houden, en zo. Jaaa, je mag wel een beetje leunen op anderen, maar niet te veel. Toch?

Je kijkt naar je statistieken, en de reacties op je blog. Wordt blij van mooie reacties, en gaat aan jezelf twijfelen als ze wegblijven. Of als je blogs minder gelezen worden.

En dan ga je jezelf heel hard op de kop geven dat je dat doet.

Lieverd, het hoort gewoon bij je. Kun je dat accepteren? Dat je blij wordt van applaus? Dat je verdrietig wordt bij het uitblijven? Is dat niet iets dat hoort bij iemand die voor het theater kiest?

Is dat ook niet juist jouw motor, voor het maken van mooie dingen?

Ja, ik ken de verhalen. Je legt je geluk daarmee in handen van anderen. Weet je wel dat het veel erger is om je geluk in handen te leggen van het duiveltje die vindt dat jij je geluk niet in handen van anderen mag leggen?

Dat niks doen en dat geld.

Daar wil ik ook nog wel wat over zeggen, maar dat doe ik de volgende keer wel. Pruttel hier nog even lekker op door.

Liefs,

jezelf.

Een natte kerst

goed

 

“Ik ben te dichterlijk om te dichten”
schreef ik als puber ooit.

En nu voelt het weer zo. Te veel verteller om een verhaal te maken.

Ik houd van verhalen maken. Verhalen maken is de werkelijkheid kleien. Ik heb geen alleenrecht op die werkelijkheid, maar ik kan er wel een beeld van kneden, als één van de vele weerspiegelingen ervan .

Maar niet nu.

Als ik vertel, vertel ik over wat er is. Verpakt in vele vormen, maar altijd: wat er is.

En wat er nu is, laat zich niet kneden.

Ik zou zo graag een kerstverhaal vertellen over verlossing.

Laat nu net de verlossing er uit bestaan dat ik leer om te accepteren wat er is. (Ja, alweer, dat is een les die steeds terug komt, en steeds dieper gaat).

Geen trompetgeschal, geen jubel. Maar plaats maken voor verdriet.

Zodra ik daar woorden voor vind, is het weer weg.

Dat ruimte voor verdriet, ook ruimte schept voor vreugde, is een weten. Fijn om over te verhalen, maar niet iets dat ik nu al kan voelen. Dus laat ik het.

Een volgende keer ga ik weer op zoek naar een mooie vorm, om het leven in te gieten.

Nu laat ik mijn gevoel, mijn gevoel zijn, en tranen mogen stromen, het is toch een natte kerst dit jaar.

 

En dat verhaal dat hier zou staan, dat verhaal waarin een man, die nooit vermoed had dat er zo veel verdriet in zijn lijf zat, op kerstdag, door een banaal voorval, de mogelijkheid kreeg om bij de meest onwaarschijnlijke persoon (iemand die hij bestempeld had als harteloos, en jij als lezer zou door mij gemanipuleerd zijn om het daar helemaal mee eens te zijn ), om bij juist bij die persoon dus, de ruimte te krijgen om dat verdriet te laten gaan, dat verhaal, waarin je kon lezen dat onbestemd verdriet, opgespaard verdriet is, en van alle verdriet het meest desolaat, dat verhaal, dat kun je ook zelf wel bedenken, net zoals jij ook wel weet dat de mensen die jij ergens mee bestempeld hebt, heel anders zijn, als je ze echt leert kennen (daar heb je niet eens een kerstverhaal voor nodig, toch?)

 

Ik maak theater, zie hier.

 

In jezelf geloven gaat niet altijd vanzelf

Ken je dat?

Dat je nog zo veel positieve reacties krijgt, maar dat die ene negatieve door je hoofd blijft spoken?

Ik ken het.

En ik geloof niet eens in spoken.

Maar dat helpt niet echt.

Ze fluisteren gemene dingen.

Zoals “Die positieve reacties waren alleen van mensen die lief wilden doen.”

Terwijl ik weet dat die niet waar is. Omdat ik niet geloof dat die mensen dat zouden doen: alleen maar iets liefs zeggen voor mij. Ik denk dat ik die mensen daar goed genoeg voor ken. Wel dat ze aardig zijn. Maar er zitten geen zoete broodjesbakkers tussen.

Dus probeer ik dat allemaal wat realistischer te bekijken. De lessen te leren.

Want is er ooit iemand die het in een keer goed doet?

“Maar hoe word je beter? Je hebt alles al gegeven”, fluistert het spook.

Door het vaker te doen. Door te groeien. Door heel goed op te letten wanneer je contact voelt met het publiek. Als trainer stond je de eerste keer ook niet zelfverzekerd voor een groep. Kon je ook niet alles zien. En kon je, met wat je zag, ook niet meteen iets doen. Allemaal dingen die je nu kunt.

“Maar hoe kom je aan publiek?” fluistert het spook: “Is het nu dan al goed genoeg, voor nog een zaal, en nog één? Kunnen mensen niet beter wachten met naar je toe gaan, tot je het wat meer in je vingers hebt? En als laatste, en ik geloof als spook zelf niet dat ik dit zeg: Hoe kun je jezelf marketen als je nog teveel in mij gelooft?”

Nou daar ga ik dus hulp bij zoeken.

Na een week pauze, waarvan 4 dagen met zware koorts, moet ik morgen maar weer eens aan de slag.

Ik heb zelf nog geen idee. Maar ik ga praten met een schouwburgprogrammeur, en met iemand van een evenementenbureau.

En die kunnen me helpen. Want ik heb iets moois in handen.

Ik bedoel, als ik toch een klein beetje in mijn spoken geloof, dan kan ik toch ook in mezelf geloven?

 

 

 

Alles of …. alles

Er gebeurde iets dat ik niet had veracht.

(Ja, achteraf, kun je alles voorspellen.)

Er ging een deur open, na afloop van mijn eerste try out, en ik deed een bijzondere ontdekking.

Ga even met me mee, want ik weet precies wat ik bedoel, maar heb nog geen woorden gevonden.

Dit voorjaar. Na de beslissing om te stoppen met mijn werk was er de onzekerheid over hoe ik het vorm zou geven, mijn theater.

Deze zomer. Voelde ik na een week werken met Maarten Vonk als regisseur, de opluchting:  er staat iets. Solide. Ik kan ergens aan werken.

Nazomer. In de aanloop naar de eerste try out. Vertrouwen en angst wisselen elkaar af in een noodtempo. Ik kan niet verder kijken dan 22 september. En toch is een deel van mij daar mee bezig. Want dit moet goed. Dik moet knallen, als het niet alles is, wordt het niks.

Ik ben een alles-of-nikser.

Mijn hoofd maakt een plaatje hoe het moet worden. Het succes moet zich uitbreiden, ik moet minstens een bekende Nederlander worden, want anders krijg ik nooit genoeg volle zalen. Dan blijf ik een prutser in de marge. Dus als het niet perfect gaat, ben ik afgeschreven.

Alles of niks. Die spanning zat in mijn lijf.

Herfst. Tijd om los te laten.

Tijdens de generale repetitie op de 22e zelf, voelde ik de spanning nog. ‘Het wordt niks’, ging door mijn  hoofd.

En toen zat het publiek.    –  –  –  –    De zaallichten gingen uit.

Ik kwam op, kreeg applaus. Dat voelde goed, maar de kabouter riep: ‘Dat moet je nog wel gaan verdienen’

En daar sta ik in het begin nog mijn best te doen. Te zoeken naar wat dat best zou moeten zijn.

Maar langzaam raakte ik dat kwijt. En de lol kwam er voor in de plaats.

Ik voelde ruimte. Ik kon zelfs van een afstandje naar mezelf kijken. Ik kon beslissen hoe ik de volgende scene wilde doen, in plaats van te zoeken naar hoe ik hem zou moeten doen.

Ik kreeg het gevoel dat ik het in het hier en nu vertelde, in plaats van het oplepelen van een uit het hoofd geleerde tekst.

Niet altijd, niet overal.

Maar wel genoeg.

Genoeg om tevreden te zijn na afloop.

Niet euforisch blij. Nee, mooier: diep tevreden.

En een rust.

Omdat het niets verdween, verdween ook de noodzaak van het alles.

Het hoeft niet meer alles te zijn. Het mag zijn, wat het al-is.

Niet dat ik geen ambitie heb om het nog beter te maken. En nog steeds wil ik een heel groot publiek en overal in Nederland kunnen spelen.

Maar het hoeft niet per se precies dat te zijn.

Hoe leg ik dat verschil uit?

Het verschil is het gevoel in mijn buik.

Ik weet wat ik waard ben. En ik weet dat ik ergens uit kom waar ik dat kan laten zien.

Hoe dat er precies uit gaat zien kan ik loslaten.

Ik ben nu een al-is-en-alles’er.

Niks bestaat niet.

Alles is goed.

 

 

Het is volbracht

BUzE4KyCAAAFash

(foto van Agnes Swart)

 

Ik heb het gedaan.

Mét publiek.

En ik ben er zelf bij geweest.

Ik heb er van genoten. Ik voelde me steeds losser worden.

Het publiek was geweldig.

Er kan nog veel verbeterd worden. Ik heb vast talloze fouten gemaakt.

Maar dat dondert geen ene moer. Want ik ben heel tevreden met deze eerste keer. Omdat ik de belangrijkste stap heb gezet: los komen uit mijn angst. De rest is techniek, en dat is te leren.

Graag even aandacht voor Ramon Fluitman, tolk gebarentaal die jarig was en ziek, en de sterren van de hemel getolkt.

Voor Linda Gomes, die een klus heeft geklaard die niet te klaren was. (Wel eens een schrijftolk gezien die anderhalf uur zonder tolkpauze tolkte?) Dat was dus een van die fouten: ik ging toch nog te snel. Die rust gaat komen, en dan gaat de tekst ook meer synchroon lopen.

Bob de Roos en de twee technici van Kikker die de hele middag bezig zijn geweest om het licht in orde te brengen, en alles perfect hebben uitgelicht. (En ook nog eens al mijn spullen bij elkaar hebben gepakt toen ik aan het kletsen was met iedereen.)

En Teske, mijn oudste dochter die mee was. Zich uit de naad heeft gewerkt, maar vooral een heel fijne morele support geweest is.

En omdat hij er niet bij kon zijn, vergeet ik Maarten Vonk, potdikkie!. Mijn regisseur. Veel meer dan regisseur want hij heeft enorm geholpen om de elementen van mijn verhaal op de goede plek te zetten. Hij heeft me geholpen om trouw te blijven aan mijn eigen verhaal. En hij was streng genoeg om er voor te zorgen dat ik voldoende houvast had op deze eerste try out.

 

(En Ruud Ketelaar, die me geholpen heeft mijn auto terug te vinden 🙂