Dat niet-goed-genoeg-zijn dingetje, daar wil ik het nog even over hebben.
Die ken ik natuurlijk al heel lang.
Ik heb er al heel wat potjes mee gevochten. Vele rondes heb ik zo op punten gewonnen. Er waren steeds meer dingen waarvan ik het niet erg vond om niet goed genoeg in te zijn. Want ik hoefde per slot van rekening niet overal goed in te zijn, toch? Ha!
En toen lukt het me zelfs om ruiterlijk fouten te maken in de dingen waar ik wel graag goed in wilde zijn. Want fouten maken is op weg zijn, toch? Groei-mindset en zo. Ha!
Ik maakte zelfs deze quotbirdy
En toch.
Tot voor kort besefte ik niet hoe diep, dieper diepst dat gevoel zat.
Dat ik kennelijk fouten mocht maken omdat ik nog aan het leren was.
Dat ik kennelijk ooit goed genoeg zou zijn, maar dat ik nu op weg was. En dat dat oké was om op weg te zijn. De reis is belangrijker dan het doel, en zo. Ha!
Maar nu!
Nu voelde ik dat er helemaal geen “op weg” bestaat.
Ik ben er al.
Dat proces is helemaal niet lineair. Het is nooit af. Er is geen begin, er is geen eind. Ik hoef niet te groeien. Ik mag zijn. Ik ben precies goed. Die fouten zijn helemaal geen fouten.
Allemaal dingen die je met je hoofd kunt snappen en bedenken. Waarmee je jezelf gerust kunt stellen.
Die prachtige je-mag-er-zijn momenten waren helemaal echt. Daar was niets bedachts aan.
De troostende armen van mijn interne fan zijn ook nog steeds echt.
En toch.
Was er kennelijk nog iets . .
iets van . .
ja, dat is mooi, maar niet voor jou
en als ik dan voelt dat het tóch voor mij is,
dat vrouw zijn bijvoorbeeld,
De eerste welkom die ik voelde was dat het er mocht zijn: Ik voel me een vrouw, ik ben transgender, ik hoef dat niet te verstoppen.
Goed voor een hele nacht huilen.
En dan toch nog het gevoel dat ik een vrouw met zijwieltjes ben.
Net echt, maar not the real thing. Ik mag me een beetje opleuken, er mee spelen en that’s it.
In de categorie: leuk, maar niet voor jou.
En steeds als ik voel dat het wél voor mij is, houd ik het niet droog. De tranen zijn er direct, en als ik door adem blijven ze komen ook.
Ik kan mezelf nu toestaan. Ik kan het alleen nog niet met droge ogen.
Dat.
poeh, wat had ik een hoop woorden nodig om hier te komen.
Enne, ik vermoed dat die ‘nog’ uit die zin moet:
Ik kan mezelf nu toestaan. Ik kan het alleen niet met droge ogen.
Wauw! Wat mooi geschreven en mooi gevoeld! Ik herken me nog erg in het ‘net echt, maar not the real thing’. Durf dat nauwelijks te voelen. Ik kan niet wachten op een moment waarop ik me wel the real thing voel, al is het maar heel even.