waarom advies niet altijd werkt

Omdat het niet altijd in goede aarde valt.

Goede aarde is omgeploegd, klaargemaakt, er wordt zorg aan besteed, er is onkruid gewied.

Goede aarde is er niet vanzelf. Goede aarde heb ik gemaakt. En ik weet al wat ik daar wil kweken. Het is mijn land, mijn doel.

Pas dán heb ik wat aan advies. Want dan staat het advies in het teken van mijn plannen.

Als ik te vroeg advies ga vragen kom ik in de verleiding om het te volgen omdat het zo logisch klinkt, of omdat  iedereen het zegt of doet, dus het zal wel goed zijn. Ik ga met verschillende winden mee, en verlies mezelf.

Hoe “beter” een advies geschreven is (volgens de regels van de blogkunst) hoe meer zo’n blog mij bij mezelf weg kan trekken, lijkt het wel.

Ik volg uit nieuwsgierigheid allemaal blogs en lees dus ook heel veel advies. En soms trekt al dat advies mij bij mezelf weg. Ik krijg een overload. Die overload heb ik minder als ik de meer persoonlijke weblogs lees. Mensen die ook met advies bezig zijn, maar daar een persoonlijk verhaal van maken. Let op : dat is iets anders als dat persoonlijke verhaal inzetten om advies te verpakken. Het verschil is subtiel.

Persoonlijk: http://www.eljadaae.nl/  Zij haalt me never nooit bij mezelf weg.

Zakelijk: http://www.infomarketeers.nl/homepage/ Zij begint haar nieuwsbrief ook met een persoonlijk verhaaltje, maar ik heb daar toch een ander gevoel bij. Linda geeft me het gevoel dat ik iets mis, dat ik het niet goed doe, dat ik als de sodemieter moet  ….. (vul maar in, ja ligt allemaal aan mezelf maar toch…)

Dat zakelijke is niet verkeerd, maar ik moet dat pas gaan lezen als ik de grond heb geploegd. Als ik de grond van mijn eigen land stevig onder mijn voeten voel.

Ik denk dat mijn rant over al die adviesblogs hier mee te maken heeft.

Ik geef zelf advies. Ik help slechthorenden omgaan met hun slechthorendheid op het werk. En ik ben samen met klanten voortdurend op zoek naar: welke stap is nu goed? Want sommig advies is gewoon te vroeg. Mensen gaan pas actie ondernemen als ze er klaar voor zijn.

Dat brengt me bij mijn blog over slechthorendheid. Hoe zorg ik daar voor de juiste toon? Ik  ben er dan niet bij als ze het lezen. Ik wil waken voor de “doe nu maar wat ik zeg dat komt het goed” toon.

Vandaag zat ik met collega slechthorende rond de tafel om ervaringen uit te wisselen, en hoewel er grote overeenkomsten zijn, is elk verhaal weer anders.

Daarom ben ik tegen alle conventies in geneigd mijn stukken in de “ik” vorm te schrijven. Ik vertel wat ik beleef aan slechthorendheid. Dat herkennen mensen, of niet.

Daarom heb ik grote aarzeling om in de “je” vorm te schrijven. Want dan ben ik de expert die mensen vertelt wat ze moeten doen. En ik wil niet dat ze het doen omdat ik het zeg.

Is dat valse bescheidenheid, of voorzichtigheid?

Ik ben er nog niet uit. Maar ik heb inmiddels gemerkt dat het uitstekend werkt om dingen waar ik niet uit ben op mijn blog te zetten. Morgen lees ik dit terug en geef mezelf advies.

dit is morgen

Vooringenomen klootzakken

. . . zijn we. Allemaal.

Vooringenomen zijn we. Allemaal.

Tenminste dat hoop ik. Want anders ben ik de enige.

Slechthorend zijn levert communicatie inzichten op.

Zo ontdek ik dat ik gesprekken veel beter versta als ik weet waar het over gaat. Ik kan dan flarden van wat ik mis, makkelijker invullen. Bij het onverwachte gaat het sneller mis.

Maar dat betekent dat ik het beste hoor als ik luister naar wat ik al weet.

Maar is dat niet universeel? Doen we dat niet allemaal? Luisteren naar de bekende weg? Omdat luisteren naar iets nieuws moeite kost? Doe we niet te veel op de automatische piloot?

Ik loop er, vanwege mijn oren,  vaker mee tegen de lamp. Ik zal dus vaker de automatische piloot uit moeten zetten. En ik vind dat winst.

Zo maak ik van mijn handicap een pluspunt. Want de wereld is mooier zonder die automatische piloot.

Ik vertelde gisteren al dat we scholen hebben uitgezocht waar onze kinderen meer zichzelf konden zijn. Dat had ook te maken met afwezig zijn van die automatische piloot.

Het heeft te maken met mijn purpose: een wereld zonder automatische piloot. In de communicatie steeds opnieuw beginnen, met een leeg blad.

Dat is onwennig. Lastig. het kost tijd. Maar het levert zo veel op.

Slechthorenden moeten wel. Daarom kunnen slechthorenden ambassadeurs zijn voor die wereld zonder automatische piloot. Dát zou mooi zijn. Om daar iets mee te doen.

wordt vervolgd (categorie “communicatie” aangemaakt)

 

WOT #19 Baksteen

Dit blog gaat over schoolkeuzes. (jaa, wat dat met baksteen te maken heeft lees je zo wel)

We verhuisden vlak voor de geboorte van onze tweede naar Wijchen. De oudste was twee, dus eenmaal goed gesetteld, gingen we op zoek naar basisscholen. Nee niet op internet, op de fiets ! Dit was 1993. Alles IRL!  En in de gemeentegids, en schoolgidsen opvragen.

We kozen heel bewust voor de Buizerd, een Jenaplanschool. Omdat school meer is dan leren alleen, en omdat deze school daar expliciet aandacht voor had. Stamgroepen van meerdere leeftijden door elkaar, vieringen, aandacht voor zelfontplooing én samenwerking.

Heeft goed uitgepakt. Natuurlijk had ook deze school zijn fouten. En natuurlijk zijn op “gewone” basisscholen al heel veel dingen van de oude vernieuwingsscholen (Jena, Montessori, Dalton) overgenomen. Maar toch. Zo’n naam schept verplichtingen voor een school, waardoor er een aantal leuke dingen gebeuren.

Dus wij blij dat er in Nijmegen een Jena middelbare school was. En ook daar geldt: leuke en minder leuke kanten, maar over het algemeen zeer positief. Vooral geen “middle of the road” school, maar een school waar je anders mag zijn. Dat vonden we belangrijk.

Veel aandacht voor cultuur en creativiteit, een uitwisselingsprogramma, en een jaarlijks optreden van leerlingen in de schouwburg, met bijzonder veel talentvolle leerlingen. Leerlingen die bijvoorbeeld de “baksteentrofee” wonnen, een podiumprijs voor maandsluitingen, genoemd naar een van de leraren die daar veel energie in stak, Ronald Baksteen.

De drie oudsten gingen naar die Jenaschool: SSGN. De jongste wilde wat anders. Juist úit het Jena systeem ,waar verschillende niveaus door elkaar zitten. Ze wilde een keer niet de slimste van de klas zijn. Ze wilde nerd zijn onder de nerds, en koos voor het Stedelijk Gym. Een geweldige keuze want ze heeft het zeer naar haar zin. En ze heeft inmiddels toneel gespeeld in een theaterzaal 😉

Maar belangrijker dan welk systeem ook zijn de leraren.

En gelukkig hebben ze allemaal “hun leraren” gevonden. Leraren die het unieke van elk van mijn kinderen zagen en aanmoedigden. Deze mensen ben ik oneindig dankbaar. Zulke leraren hebben we veel meer nodig. Dus Steven, zet hem op!

paradise is my backyard

Na die verschrikkelijke buien even zon. En dan zien en voelen hoe mooi de tuin is.

Het groen van nu is het mooiste groen.

Een beeldje uit een hele mooie film.  Beseffen hoe vreselijk onbelangrijk al het andere even is.

Niet alleen naar kijken, maar er midden in staan.

Voor Lia de niet bewerkte foto (ander, want ik had hem per ongeluk bewerkt op mijn mobiel zelf)

 

Focus! (3)

En het antwoord is zo simpel.

Dit kan een kort blog worden.

Het leven is een film. Meer dan een film, maar in ieder geval geen foto!

In die film kun je inzoomen, uitzoomen, gebruik je alle soorten perspectief.

Een film bestaat uit foto’s (heel veel). Niet al die foto’s hoeven een kunstwerkje op zich te zijn. Het gaat om het geheel. In dat geheel een aantal fantastische hoogtepunten.

Als je er maar voor zorgt dat als je de bioscoop uitloopt je nog onder de indruk bent van die fantastische ervaring.

Focus! (2)

Voor de technische termen, zie Focus! (1)

………..en sorry voor alle links , maar tijdens het schrijven besefte ik dat  heel veel  van wat ik al geschreven heb hier mee te maken heeft. Dat is mijn rode draad, die helemaal uit zichzelf ontstaan is.

En daar sta ik dan. Proberen om een beetje focus te krijgen op wat ik nu wil.

Maar zoals ik gisteren liet zien, is het niet een kwestie van een beetje scherp stellen.

Stel ik mijn diafragma zo in dat ik alles scherp zie, en heb ik daarmee zicht op het totaalplaatje, of kies ik het zo dat het onderwerp scherp is en de achtergrond (en voorgrond) wazig?  Dan is mijn aandacht veel gerichter.

Inzoomen en uitzoomen is nog veel belangrijker dan scherpstellen. Hoe meer ik in zoom hoe belangrijker de details. En als ik uit zoom is alles veel relatiever. Ik bedenk dat ik al eerder geschreven heb over dit effect. Over belangrijk máken en doel en middel. Want door inzoomen maak ik iets belangrijk, en door uitzoomen ontdek ik dat mijn doel slechts een middel blijkt te zijn, voor een hoger gelegen doel.

En dan nog rekening houden met de sluitertijd. Bevries ik mijn doel in de tijd, of laat ik bewegings-onscherpte toe?

En dan nog rekening houden met mijn filmgevoeligheid. Stel ik mijn gevoel zo ver open dat ik alles aanvoel, ook de dingen die er niet zijn? Dat is een paradox: hoe gevoeliger, hoe groffer de korrel. Als ik al mijn voelsprieten open zet komt er zo veel binnen dat ik niet meer goed kan onderscheiden wat van mij is en wat niet.

En dan nog perspectief (met dank aan Ruud). Kies ik vogelvlucht? Of frontaal? In ieder geval laat ik het kikvorsperspectief los. Zo bekeek is vroeger alles, opzien tegen de heren en dames die het allemaal wel wisten.

Dat is mijn zoeken. De richting weet ik wel zo’n beetje. Die richting heeft te maken met stem geven aan hen die de wereld anders zien. Omdat ik heb terug gevonden hoe waardevol dat is. Omdat ik dat te lang verstopt heb.

Ik kan inzoomen op slechthorenden. Want doordat communicatie minder vanzelfsprekend is, ga je er zorgvuldiger mee om. Tenminste dat zou de winst kunnen zijn, als als die slechthorenden niet meetrokken werden de tredmolen in.

Ik kan inzoomen op mijn eigen manier van de wereld bekijken. en dat kan ik doen in blogartikelen, of fictie.

Ik kan uitzoomen en het politiek maken. Iets doen aan die tredmolens.

Ik kan nog verder uitzoomen en dan zien dat ieder met zijn eigen tredmolen aan de slag moet. En dat de rol die ik daar in kan spelen maar erg gering is. En misschien niet meer is dan een hee , gô, tjee, of een glimlach bij het lezen van een stukje tekst. En daarmee ben ik weer terug op mijn blog, of fictie.

En ik kan ńog verder uitzoomen en dan voelen dat het goed is. dat het allemaal niet uit maakt. Dat dit de reis is en de lol, dat het niet gaat om de bestemming. Dat het gaat om wat ik doe en niet om wat ik wil gaan doen.

En bij alles zit ik te denken aan: wat heeft waarde? Want ik wil er mijn brood mee verdienen. En dat wil door waarde te leveren.

Goh, wat een artikel over purpose al niet teweeg brengt.

Wat in dit al is mijn purpose?

Oh en ik ga het een keer doen, mijn blog eindigen met een vraag. Aan jou. (nee niet: “wat is jouw purpose?”. Als je die vraag wil stellen doe je dat zelf wel, nee ik wil graag tips, trouwe lezers, ontdekken jullie een draad die ik niet zie, welke blinde vlek heb ik? Wat zie ik niet dat jullie wel zien. Ik waag het er op. Bij deze….)

Focus!

Focus houden.

Een beetje afgezaagd begrip zo langzamerhand. En ook nog eens een keer te krap.

Want bij een goede foto te maken komt meer kijken dan focus alleen.

Ik ben nog uit de tijd van de rolletjes, ontwikkelen en zelf afdrukken in de donkere kamer (zwart-wit dan).

Ik had zelfs een toestel met een losse belichtingsmeter. Dan moest je zelf diafragma en sluitertijd bepalen.

Ga ik even uitleggen (kenners kunnen deze blog nu overslaan, of je moet me willen betrappen op fouten. Dat kan, want ik doe dit erg uit de losse pols.)

Morgen ga ik allemaal wel uitleggen wat dat met focus houden te maken heeft. Veel, kan ik vast zeggen.

Diafragma is de mate van opening van de lens. Als je het met een oog vergelijkt: de grootte van de pupil. Een groot getal is een kleine lensopening, een klein getal is een grote lensopening. Kleinste getal is dus afhankelijk van de grootte van de lens.

 

Niet alleen de focus bepaalt de scherpte. Ook het diafragma.

Diafragma bepaalt de scherptediepte. Kort door de bocht: bij een grote scherptediepte zijn voorgrond en achtergrond ook nog scherp. Bij een kleine scherptediepte krijg je van die mooie wazige achtergronden. Die scherptediepte luistert dichtbij nauwer dan veraf. Het verschil tussen 5 en 10 centimeter is qua scherpstellen groter dan het verschil tussen 5 en 10 meter. Verschil tussen 5 en 10 kilometer is er helemaal niet (qua scherpstellen dan, hardlopen is een ander verhaal).

 

 

 

 

 

 

 

 

Sluitertijd is belangrijk in verband met bewegingsonscherpte. De eerste beweging die er toe doet is die van de hand die het toestel vasthoud. Ik kon vroeger bij 1/60 een foto nog wel scherp krijgen. Als ik ergens tegen aan leunde bij 1/30 ook nog wel. Langzamer en ik kreeg wazige foto’s. Dan is er nog de beweging van het onderwerp. Voor een snelle auto die vlak voor je neus rijdt heb je wel 1/1000 van een seconde nodig. Doe je het langzamer dan krijg je van die mooie snelheidsstrepen. (Hoe ik ook aanmoedigde, het poppetje wilde niet bewegen. Dus heb ik de camera bewogen. Hij is zo licht omdat een langzame sluitertijd nu eenmaal veel licht geeft. Het kleine diafragma kan daar niet tegenop. )


En dan heb je nog het objectief, of de zoom (in en uitzoomen is niks meer dan traploos een ander objectief kiezen). Een telelens haalt alles lekker dichtbij maar verkleint je dieptescherpte aanzienlijk. (Gebruik die dus voor nóg wazigere achtergronden). Een groothoeklens zorgt voor een grote scherptediepte. Oude toestellen van vóór de auto-focus maakten daar gebruik van. De zogenaamde fixed-focus. Met een groothoek, en een heel kleine lensopening is alles gewoon scherp.

Tele en groothoek hebben ook nog eens invloed op hoeveel je in beeld kunt krijgen. Bij tele weinig (blikvernauwing) en bij groothoek veel. Een supergroothoek fisheye objectief kan zelfs meer dan 180 graden zien. (wel vervormd).

En om het helemaal compleet te maken heb je nog de gevoeligheid van de film. (of de digitaal nagebootste versie daarvan). Een gevoelige film ‘vangt’ meer licht. Je kunt dan werken met kleinere lensopeningen en/of snellere tijden. De prijs die je daarvoor betaalt is de korrel. Een snellere film heeft een groffere korrel. Hier onder zie je het verschil.

 

 

 

 

 

 

 

Al die dingen samen bepalen wat je scherp in beeld krijgt.

Je moet dus niet alleen focus houden. Je moet het goede objectief kiezen , en de goede combinatie van diafragma en sluitertijd. En hoeveel ruimte je hebt om te kiezen hebt hangt weer af van de gevoeligheid van je film, en de vraag is of je die voor het kiezen hebt.

Daarover morgen meer.

Het IS al goed

Ik ben een notoir ‘het-is-pas-goed-als…’ persoon.

Als ik erg op dreef ben krijg ik het zelfs voor elkaar om van een goed moment  een ‘het-is-pas-écht-goed-als…’ moment te maken.

Als ik wat minder mijn best doe is een goed moment altijd nog een: ‘het-is-goed-omdat…’ moment.

En afgelopen week had ik zomaar een moment dat die puntjes (…)  weg waren.

Ik had een ‘het-is-goed’ moment.

Sterker nog: het was een ‘het-is-al-goed’ moment. Met de nadruk op IS, in plaats van op goed.

Het IS al goed!

Niet omdat, niet bijna, maar gewoon helemaal.

En dat dan niet alleen tegen mezelf zeggen, maar ook echt zo voelen. Dat gaf rust.

Kan ik dat vasthouden? Nee. Maar het is ook niet om vast te houden. Het is iets om weer los te laten en dan toch te weten dat het er is. Dichtbij. Waar ik er bij kan. Mezelf er aan herinneren door het te zeggen. Het is al goed. Dat zijn vanaf nu geen woorden meer, het is een oproep.

En hoe zit dat dan? vraagt mijn druktemaker. Geen plannen meer? Geen ambities?

Mooie vraag.

Ik heb het vermoeden van een antwoord. Ik ga nog ontdekken of dat klopt.

En je doel dan? Jouw ‘purpose’ ? Dat zou je toch gaan ontdekken? Hoe kan het nu al goed zijn, als je dat nog niet weet? Dat vraagt mijn doelzoeker en redengever.

Ook dat is een mooie vraag. En ook daarbij ontvang ik een echo van een antwoord. Het heeft te maken met inzoomen en uitzoomen.

En ook daarvan ga ik nog ontdekken of dat klopt.

Wat ik nu al heel zeker weet: ‘het-is-al-goed’ is een heel waardevol gevoel. Blij dat ik het heb ervaren. Blij dat ik weet dat ik er bij kan.

things to do when not online

Mijn zwager helpen met het leggen van een straatje. Een toren bouwen (figuurlijk dan: mijn verhaal over de toren afschrijven), Een dagje naar Den Haag (alle bekende dingen gezien, was onze eerste keer, en de standaarddingen waren al leuk genoeg), boeken lezen, naar het Arika museum, dodenherdenking en een bevrijdingsfestival. En genoeg afstand van twitter om daar echt los van te zijn. Bouwstenen voor een goede week.

En een animatiefilmpje maken. goh das nog best veel werk. ( ik laat de foutjes er gewoon in.)

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=yUHvYVEi9Ac&w=420&h=315]

Bevrijdingsfestival

Terug naar Wageningen voor het bevrijdingsfestival, met dochters, want die wilden muziek.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=CyguzfgGerI&w=560&h=315]

Maar nog mooier vond ik het defilé. Een van de laatste mogelijkheden om eer te bewijzen aan onze bevrijders. Er waren er nog een paar, en ze genoten zichtbaar van de aandacht. Ze werden als helden binnengehaald door veel publiek.

Als student heb ik het vaak gezien, maar toen vond ik het eigenlijk maar niks. Want ik was tegen oorlog en tegen alles wat een uniform droeg. En Prins Bernard was een foute rakker. Maar nu besef ik dat dat er allemaal geen donder mee te maken heeft. Het is een eerbetoon aan de mensen die toen voor de vrijheid vochten. Gisteren eer aan de doden. Vandaag eer aan de overlevenden.

Ik heb dus nu hard meegeklapt, en mijn dochters ook.  Wat gun ik ze dit. “Hier heb ik het voor gedaan, voor deze vrijheid”, zag ik ze denken. Kinderen en kleinkinderen mee in de wagen. Want die mogen best zien wat opa verdiend heeft. Mooi om mee te maken.