En toch mis ik het als slechthorende:
Loos lullen.
Kletsen zonder dat het ergens over gaat.
Die kletspraatjes zijn als lijm.
Het is wat mij met anderen verbind.
Zonder dat we heel diepzinnig iets hoeven te delen, is het maken van een grapje, het plaatsen van een loze opmerking de manier om te zeggen: “ik ben er nog, jij bent er nog en we hebben iets met elkaar.”
Die kletspraatjes zijn smeerolie.
Om alles wat stroef loopt tussen mij en de ander te smeren.
Ik kan in al die tekst, alle misten en maren, hoewellen, desalniettemins, en trek-het-je-niet-aan’s kwijt. Klappen verzachten. Mijn onbedoelde onhandigheden verzachten.
Ik ben de lijm en de smeerolie kwijt.
Online kan ik met de lijm nog wel wat. Tweets die nergens over gaan, en toch bijzonder leuk zijn. Verbondenheid.
Die smeerolie werkt online juist helemaal niet. Veel te zwart op wit, al die tekst. Het staat er. En zeggen dat je het anders bedoelde is bijna onmogelijk, want dat roept nog meer misverstand op.
Te veel smeerolie en lijm is niet goed, dat is mijn winst.
Te weinig smeerolie en lijm, is ook niet goed. Dat is mijn verlies.
Voordat ik andere manieren ga ontdekken om te lijmen en te smeren moet ik daar misschien eerst maar eens echt om rouwen.