Wat doen we ons zelf en elkaar aan?

Ik legde gisteren mijn hart bloot. Dingen die ik een paar maanden geleden nog niet hardop tegen mezelf had durven zeggen.

Ik ben ontroerd door de reacties. En een beetje verbaasd. Ik lees bij sommigen namelijk ook herkenning.

En dat bracht me op de volgende vragen:

Wat durven we allemaal niet hardop te zeggen?

En hoe hebben wij een wereld gecreëerd waarin dat mogelijk is?

En wat doen we om dat te veranderen?

 

door het ijs gezakt

ruzie

banaal

ik had een open pakje wraps weggegooid, ze droogden al een beetje uit, en Sacha vond dat zonde

ik schiet geheel onverwacht in mijn oude valkuil: roepen dat het ook nooit goed is.

Wies vlucht naar boven, kan hier niet goed tegen (haha wat een goede vader ben ik, even niet zo trots meer)

ik heb het er uit gewandeld, nou ja..het is niet helemaal weg

waar komt het vandaan?

spanning over mijn werk: moet weer starten na mijn CI-operatie, en heb daar geen zin in. Te veel partijen met verwachtingen die ik niet kan waarmaken. Ik heb een werkgever gezegd dat ik geen werk ga zoeken voor hun 60-jarige werknemer die met een flinke dosis beperkingen is uitgevallen. En dat terwijl ze best een flinke som aan re-integratie wilden uitgeven, want dat had hun arbodienst geadviseerd. Ik kan die man sollicitatietechnieken bij brengen, maar waar hij meer aan heeft is een goed netwerk, en dat heb ik niet.

Wat ging er wel goed? Ik heb een goede training gegeven. Ter plekke een nieuwe toepassing voor een oude techniek bedacht en uitgevoerd. En deelnemers die aangaven dat ze daar echt wat aan hadden. Fijn, maar dat is mijn eigenlijke werk niet. Ik moet mijn financiering halen uit re-integratiegelden.

Schuldig voelen. Omdat ik aarzel met aan het werk gaan, en wel mijn energie steek in mijn blogs. (ondanks flink oorsuizen, en vlekken voor mijn ogen flink doorbloggen en schrijven aan mijn verhaal). Het voelt als verraad. Mijn werkgever wacht tot ik weer volledig aan de slag kan, en geld voor ze binnen breng.

Geld. Dat komt al zo’n 10 jaar te weinig bij ons binnen. Gisteren weer meegemaakt: pinnen van onze rekening en “saldo tekort” lezen. Dan hebben we nog een 2e rekening, maar het wordt dan wel heel erg zuinig aan doen. De 24e komt mijn salaris weer.

Dat zijn de spanningen en spookgedachten die me kwetsbaar maken.

Ik kom er wel weer uit. Krabbel wel weer op, maar heb intussen ijskoud in mijn natte kleren, het ijs is glad, opkrabbelen is lastig. Ik verlang naar een open haard.

mijn eigen stem

#Blogpraat.

Hoe persoonlijk kun je worden?

Ik krijg het gevoel dat veel mensen een grens proberen op te rekken in plaats van hem over gaan.

Alsof ze praten over hoe doorzichtig de vitrages kunnen zijn, terwijl je ze natuurlijk ook gewoon weg kunt laten. Of laat ze hangen maar zet af en toe het raam open. Dan waaien ze opzij.

Er is verschil in persoonlijk en persoonlijk.

Dat verschil zit hem in het hier-en-nu en het daar-en-toen.

Daar-en-toen

Daar-en-toen persoonlijkheid wordt veel ingezet. Dat moet ook, zeggen de marketeers. Wees authentiek. Daarom veel persoonlijke verhalen op al die blogs.

Verhalen over wat mensen hebben meegemaakt. Die verhalen gaan over een andere plek, en een andere tijd. Het is afgesloten, verwerkt. De les is geleerd. Het kan in een doosje met een mooie strik er om. Etiket er op.

Dat doosje wordt gepresenteerd op het blog. Kijk eens: kun jij ook wat van leren. Vooral bij coaches zie ik dat veel.

Een andere manier is het anekdotische: Wat heb ik nu weer meegemaakt. Om dat dan weer te koppelen aan een leuk inhoudelijk stukje.

Hier is niets mis mee. Maar je blijft persoonlijk vanachter de vitrages.

Laat ik het bij mezelf houden. Ik bleef achter de vitrages. Ik heb een jaar op deze manier geblogt. Heel persoonlijk. Maar altijd met een doel er achter.

En dat doel zorgde er voor dat ik sommige dingen toch maar niet vertelde.

Hier-en-nu

Totdat ik december 2011 een hier-en-nu persoonlijk verhaal op mijn blog zette. En het verschil heel duidelijk voelde.

Hier-en-nu is vers. Hier en nu zit nog vol met de emotie. Hier-en-nu is eng. Heel eng. En heel kwestbaar.

Maar wel heel erg waardevol. Het is wie we echt zijn, zonder dat we letten op wie we willen zijn.

Vanaf dat moment heb ik mijn werkblog aan de kant gezet en ben ik op eigen titel gaan bloggen. Het helpt mij meer mezelf te zijn. Af en toe het raam open gooien, frisse wind in mijn hart.

Nee, ik vertel niet alles. Wel veel.

Nog even om het verschil duidelijk te maken:

Dit artikel is daar-en-toen persoonlijk. Hoewel ik kippevel kreeg toen ik het overschreef, omdat het nog steeds klopt.

Hier-en-nu is er het volgende:

Gisteren deelde ik in de vreugde van een medeblogger die een traject in gaat om leraar te worden. Ik voel nu mijn eigen pijn. Omdat ik dat een paar jaar geleden ook wilde. Ik heb zelfs mijn Pabo diploma gehaald. Toch was ik geen geschikte leraar. Ik kon geen orde houden. Schaamte, want ik was degene die vond dat het beter moest in het onderwijs. (Vind ik nog steeds).

Oprechte vreugde voor @StevenGort. Geen jaloezie. Wel een beetje rouw. Die wond is nog steeds niet helemaal dicht.

Misschien nu.

Want ook dat kan hier-en-nu persoonlijk bloggen doen.

wie ben ik : aanvulling

Een aanvulling op mijn wiebenik.

Een groot verschil met 1995 ontdek ik nu.

Ik hoef niet te zoeken naar mijn privé zelf. Ik ben aardig tevreden met mezelf, en heb aardig vrede met mijn onaardige zelf.

Waar ik wel erg onzeker over ben is: wat zijn mijn talenten, en hoe en waar zet ik die zo goed mogelijk in?

Mijn huidige baan is de leukste die ik ooit gehad heb. Maar ook in deze baan loop ik tegen grenzen aan, kom ik onvoldoende uit de verf.

Dat moet beter kunnen, zegt een stem in mijn hoofd. Dat is waar mijn 40 dagen over gaan.

Trigger van deze, en de wiebenik blog:

http://socialgort.wordpress.com/2012/01/21/mijn-associaties-heb-jij-ook/

en deze las ik later, en heeft er mee te maken: (vrij schrijven)

http://carogeurtsenmyblog.wordpress.com/2012/01/21/vakvrouwen-om-van-te-houwen/

#WOT – Uitdagen

Uitdagen of je laten uitdagen. Dat is een vraag.

Net zoals beauty in the eye of the beholder is, lukt uitdagen alleen als de ontvanger zich ook uitgedaagd voelt.

Mijn ontvanger stond deze week op scherp, denk ik.

Ik voelde me twee keer uitgedaagd.

De eerste keer door een opdrachtgever, ik tweette er al over.

Het lastige van mijn werk (loopbaanbegeleider) is dat de opdrachtgever geen klant is maar budget- en regelbewaker. En soms bewaken zij de grenzen op een rigide manier. Misschien moet dat ook wel zo.

Deze keer werd ik door die rigide manier van “het aan de regels houden”, geraakt in mijn achilleshiel.

Een oude pijn uit mijn jeugd zijn de “jij weet niet hoe het hoort!” mensen.

Van zeer onbevangen en open kind, dat zich van niemand iets aan trok, ben ik in mijn puberteit uiteindelijk gezwicht en meestermanipulator (lees tevredenstemmer) geworden.

Vanaf mijn 33e ben ik de lagen weer aan het afpellen, en steeds meer mezelf aan het worden. Terug naar dat onbevangen kind. Maar er blijft naturlijk altijd wel iets zitten.

Ik werd er deze week vol door geraakt. In plaats van wegkruipen had ik nu alleeen de neiging om terug te slaan. Tien mailtjes probeerde ik uit. Allemaal weggegooid, want het fenijn bleef leesbaar, tussen de regels door. Daarom heb ik het hele zaakje overgedragen aan mijn manager. Die heb ik alles uitgelegd. Zij mag nu even het contact met die opdrachtgever overnemen.

De tweede uitdaging was door een c-assistent , die zeer badinerend :”Wat gaan we morgen doen?” vroeg. Die uitdaging had ik graag gepareerd, maar ik stond te perplex.

Dus nu achteraf, heel laf alsnog via mijn blog.

Leren die studenten medicijnen niet hoe ze met patienten omgaan? Een van de eerste lssen zou dan toch moeten zijn dat het gebruik van het woord “we” gemeden moet worden? Of is dit een onderdeel van een PVV-aanpak om weer een beetje afstand te creeeren tussen patient en arts? Zoals ook scholieren geen voornamen meer mogen gebruiken om leraren aan te spreken?

Bedenk nu dat het beter is me uitgedaagd te voelen, dan op mijn plaats gezet.

iets veranderd

Of dat nu anders was: 50 zijn, wilde mijn dochter weten.

Nee hoor! riep ik.

En toch.

Zomaar de tijd nemen om lekker met de kinderen te ontbijten. Wachten tot 9 uur, tot de Hema open is voor taart. Eerst nog even het Wijchens meer zien, want daar komt net de zon op. Intussen onrust in mijn buik, want ik had al zo’n lange vakantie gehad dat dit als spijbelen voelde. Kom op jong, je moet gewoon weer aan het werk, zij mijn calvinistische criticus.

En dan dat moment waarop ik die kriebels in mijn buik  wel voel, maar niet bepalend laat zijn. Ik ben 50 en ik doe wat ik doe. Die beslissing voelt wel anders. En die kriebels voelen dan ook anders.

Had dat niet op elke andere dag gekund? Ja dat had op elke andere dag gekund. Maar ik vind het wel mooi om dit te koppelen. Dus doe ik dat, want ik ben 50 en ik doe wat ik doe.

Zoals drie keer voluit schrijven dat ik doe wat ik doe.

Ik beslis dat vandaag mijn nieuwjaar begint. Betekenis is n.l. ook iets dat je zelf kunt geven.

Zo beslis ik dat die prachtige zonsopgang mijn cadeautje was.

zondagavond

Eind van de vakantie.

Melancholie.

Ik blijf het houden, een zondagavondgevoel.

Het begon toen mijn grote broer ging studeren in Leeuwarden.

Zondagavond bracht ik hem naar de bushalte. Ik bleef de bus nazwaaien tot hij niet meer te zien was, en liep huilend terug naar huis. Thuis voelde incompleet zonder hem.

Nu zijn het mijn oudste twee kinderen die ik weer voor een week kwijt raak. Het huis wordt weer leger.

Nu is het moment dat ik wil vangen. Als ik rond kijk kan ik iedereen zien, we zijn samen, ook al doen we niet allemaal het zelfde. De aardappels staan op en straks zitten we aan tafel, alle stoelen bezet. Zo heb ik twee weken genoten van de cocoon.

Maar zoals ik zondagmiddag het moment van de bus al voelde naderen, zo voel ik nu al het moment naderen waarop alle kinderen het huis uit zullen zijn.

Een gevoel dat ik nooit helemaal los kan schudden.

Melancholie.

Boeken en muziek kunnen gevoelens onderstrepen.

Hier hoort Frodo bij, zittend op de Amon Hen, wetend dat het reisgenootschap uit elkaar gaat vallen. En Rosemary, van New Celeste.

Misschien koester ik het wel. helemaal fout natuurlijk, zo leef ik niet in het nu. Maar ik doe niet meer aan fout. Er is wat er is. En dat is een zondagavondgevoel.

.