Boek in hoofd

Boek in mijn hoofd. minder bloggen.

En als ik nu eens over dat boek blog?

Komt er misschien wat helderheid in mijn verhaal.

Ook leuk: ben ik straks beroemd (durven dromen Jacob Jan, durven dromen), heb je hier zo maar de “making of…”.

Ik heb de afgelopen week als een gek geschreven, want ik wilde het eind van het verhaal weten. Het zat half in mijn hoofd en ik wilde dat op papier zien (okee: pixels).

Nu heb ik een verhaal dat barst van de klassieke beginnersfouten. De meeste daarvan kan ik niet eens zien. Hoe bekijk je een eigen verhaal met nieuwe ogen?

Wat ik wel kan zien:

  • te veel tell, en te weinig show, te uitleggerig ook denk ik
  • te snel: geen tempowisselingen: alles in een rotvaart
  • zijn de karakters genoeg uitgewerkt, om de lezers te boeien?
  • te prekerig, ik wil zo graag ook wat dingen kwijt
En toch en toch en toch…
heb ik een sprankje hoop dat de kern de moeite waard is om te blijven herschrijven.

Want mij  ziel en zaligheid zit in die hoofdpersonen, en in hun dilemma’s.  Ik heb hun stem gevonden denk ik. En het verhaal laat me niet meer los.

Ik blijf dus worstelen. Maar eerst tijd voor afstand.

2 proeflezers zijn nu aan de slag met mijn verhaal. Ik ben benieuwd. (niet meer bang, en dat is ook wat waard)

 

Hoe de kameel aan zijn bulten kwam

De Schepper boetseerde de dieren van klei, en blies ze leven in, wees ze hun plek in de wereld en zei:

“Probeer het uit. Kom terug als je iets nodig hebt. Ik zal één keer luisteren naar al je wensen, en je toerusten voor de uitdagingen waar jullie voor staan.”

Toen de kameel terug kwam, wist hij precies wat hij wilde: Lange wimpers zodat het stof van de woestijn niet in zijn ogen zou waaien. Lange benen omdat hij grote afstanden moest afleggen. Brede hoeven zodat hij niet in het zand zou wegzakken. En nooit meer dorst, want in de woestijn was weinig water.

“Weet je het zeker?” vroeg de Schepper nog. De kameel wist het zeker, en zo geschiedde. Toen alle dieren geweest waren stond daar opnieuw de kameel.

“Hoe gaat het?”, vroeg de Schepper

“Nou”, zei de kameel: “de wimpers zijn fantastisch, en ook met mijn benen en hoeven ben ik heel blij” De Schepper wachtte. Hij wist wat er zou komen.

“Ik mis de dorst zo”, zei de kameel: ”Ik mis het moment dat ik met vreselijke dorst bij een oase kom, en dan kan drinken. Dan smaakt het water zo heerlijk. Nu drink ik af en toe nog wel eens, maar het water smaakt me niet.”
de Schepper begreep het.

“Twee bulten geef ik je, daarmee kun je voedsel en water opslaan voor de lange tochten door de woestijn.
Maar altijd zul je terug willen keren naar een oase. En je zult ervaren hoe heerlijk het is om je dorst te laven.”

 

#WOT 9 Vrij

Vrij * Niet (langer) afhankelijk van de verslavende stof ~ [bijvoegelijk naamwoord] en [bijwoord] (-er, -st), los, niet gebonden; onbedwongen, niet verslaafd; niet gevangen, bevrijd; ontslagen; niet gedwongen; onbeperkt, niet belemmerd; open

Vrij?

Niet langer afhankelijk van verslavende stof?

Cold Turkey is het!

3 dagen niet geblogd. Met zwetend voorhoofd en bibberende vingers tik ik dit blog. Moet ik bij de volgende geheelonthoudersbijeenkomst toch met de billen bloot.

Vrij? Was het maar zo makkelijk.

 

 

 

Blogpauze

Een verhaal is een jengelend kind dat constant aandacht wil.

lees ik in “Het geheim van de schrijver”, van Renate Dorrestein. Ik mag me geen schrijver noemen, toch heb ik nu zo’n jengelend kind. Het heeft me te pakken. Is jaloers op mijn blog en de aandacht die ik aan twitter besteed.

Met de kans dat ik het te veel verwen, geef ik mijn kind nu voorrang.

Minder blogs dus, en korter.

Pasen is mijn deadline. Dan moet de 2e versie af zijn. Dan zie ik wel weer.

Oei! zegt een lelijk ego stemmetje: dat gaat je bezoekersaantallen kosten. Dat stemmetje ga ik nu dus even de mond snoeren. Dit is waarom ik niet wilde beloven om elke dag te bloggen. Ik blijf elke dag schrijven, maar even aan iets anders dus. Misschien post ik af en toe een fragment, zoals gisteren. Misschien ook niet. Misschien een wotje, misschien ook niet.

Ik zie wel.

 

Praten met Erik

Met Erik praten was fantastisch. Gebaren, en als het nodig was iets opschrijven. Ik heb hem een keer gevraagd of hij zijn stem wilde gebruiken. Dat weigerde hij. Het hoefde ook niet. Gebarenaal is erg expressief. Ik begreep veel, ook zonder dat ik alle gebaren kende. Wat me beviel was de rust van Erik. Geen stap verder zetten als de vorige niet duidelijk was. Zachtjes zijn hoofd schudden als hij aan me zag dat ik te snel wilde. Zich afvroeg of ik wel echt begreep wat hij wilde zeggen. En andersom: vragend blijven kijken. Net zo lang tot ik de gebaren had gevonden, of het woord had opgeschreven dat hij miste.

Die rust was voor mij het teken dat hij me echt wilde begrijpen. Toen ik hem vertelde dat hij één van de weinigen was die dat deed, moest hij lachen. Hij wees op mij, en gebaarde “eerste”. Hij knikte toen hij mijn verbazing zag. Ik was de eerste die dezelfde moeite voor hem deed. De eerste hórende, verbeterde hij zichzelf, toen mijn verbazing niet weg zakte.

“En op je school dan? Leraren spreken toch gebarentaal?”

Weer dat lachje. Met zijn hand maakte hij een gebaar alsof hij een poes aaide. Ik snapte het direct. Dat gebaar was duidelijker dan het woord: betuttelen. Leraren zijn dus overal het zelfde. Ik maakte het gebaar waarvan ik eerst dacht dat het: “je bent maf!” betekende. Een grijpgebaar voor mijn voorhoofd. In gebarentaal is dat “begrijpen.” Hij keek me strak aan. Herhaalde dat gebaar,wees op mij, en toen op zijn oren. Vragend, kin omhoog. Langzaam schudde ik mijn hoofd. Nee, natuurlijk niet. Doof zijn kon ik nooit helemaal begrijpen. Hoe vergelijkbaar ook, zijn problemen waren wel even anders dan die van mij. Het mooie van Erik was, dat ik niet hoefde uit te leggen dat ik dát wel snapte.

Ik maakte een draaiende vuist: moeilijk! Hij knikte. Hij liet zijn rechtervuist tegen zijn linker platte hand aan stoten. Dat zelfde gebaar maakte hij op verschillende plaatsen in de ruimte. Dat beeld maakte veel duidelijk. Overal waar hij kwam liep Erik er tegen aan.

Ik vroeg hem of ik kon helpen.

Zijn hand sloeg als een hakmes naar beneden: “al!”

“Hoe?”, voeg ik.

Hij wees naar mij, en maakte de gebaren voor zien en vechten.

Ik gebaarde dat hij mij ook hielp. Om hem uit te leggen hoe, scheef ik het woord ‘rust’. Hij leerde me behalve de rust zelf, nu ook het gebaar daarvoor.

Schrijven is eng

hardop, en recht uit het hart, deze 40 dagen….

Mijn eigenste challenge.

Afmaken wat ik hier begonnen ben, een boek schrijven. Eerste ruwe versie ligt al vanaf november 2009 te roesten op mijn harde schijf.

De beslissing om het goed genoeg te vinden om het af te maken was een dappere, al zeg ik het zelf. Kiezen. Nu nog doorbijten.

Want het verhaal trekt aan me, wil eerlijk verteld worden, wil zuiver blijven. Hoe zorg ik dat ik in de stroom blijf? Het verhaal trouw?   Meer lezen over Schrijven is eng

40 dagen

Ik geloof.

Ik ga weinig naar de kerk, maar als ik ga het liefst in deze tijd. Bezinning.

40 dagen ging Jezus de woestijn in. Om met zijn duivels te vechten.

Een echo van de 40 jaar die het volk van Mozes door de woestijn trok. Onderweg. Ontberingen. Geduld op de test. Spijt van het vertrek uit slavernij?

Tijd voor mijn eigen duivels.

Die stem die zegt: “Je kunt het!” Is dat mijn duivel of engel, ego of ziel?

Die stem die zegt: “Kun je dat wel?”. Is dat een Engel die beschermt, of een duivel die tege houdt? Ziel of ego?

46 dagen de tijd om dat te voelen, te schrijven, te smaken, te worstelen.

#blogpaat #blogreviews

Sacha zit met haar zus in een vakantiehuisje en heeft de jongste twee mee. Oudste twee het huis uit, dus ik ben een week alleen thuis.

Studerende zoon komt maandag altijd nog even thuis voor het eten. Hij heeft een bijles-klant hier in Wijchen.

Die bijlesklant had afgezegd, maar Dion is toch langs gekomen. Omdat ik anders zo alleen was. Lief!! Daarom dus lekker etentje gemaakt en film gekeken.

En dus blogpraat gemist.  Om het goed te maken hier nog “my two cents worth”, want er is al veel gezegd.    Meer lezen over #blogpaat #blogreviews

dichtbij en toch ver weg

Iedere dag bloggen.

Schrijven wat ik voel, en niet wat ik er van maak.

Er bovenop. Geen regisseur geen script, geen weggeknipte stukken film op de vloer.

Soms zit ik er zo bovenop dat ik het te pakken heb. Denk ik.

Maar zo dichtbij wordt soms ook middenin. En die prachtige wolk is gewoon mist, als je er in midden in zit.

Er dichtbij zitten, maar niet kunnen grijpen. Toch grijpen en zien dat er niks in je vingers zit.

Dan is er de behoefte aan afstand. Of alleen maar zien hoe mooi de wereld wakker wordt. Alles was wit vanochtend, en stil.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=o68q0UnwUgg&w=420&h=315]