Praten met Erik

Met Erik praten was fantastisch. Gebaren, en als het nodig was iets opschrijven. Ik heb hem een keer gevraagd of hij zijn stem wilde gebruiken. Dat weigerde hij. Het hoefde ook niet. Gebarenaal is erg expressief. Ik begreep veel, ook zonder dat ik alle gebaren kende. Wat me beviel was de rust van Erik. Geen stap verder zetten als de vorige niet duidelijk was. Zachtjes zijn hoofd schudden als hij aan me zag dat ik te snel wilde. Zich afvroeg of ik wel echt begreep wat hij wilde zeggen. En andersom: vragend blijven kijken. Net zo lang tot ik de gebaren had gevonden, of het woord had opgeschreven dat hij miste.

Die rust was voor mij het teken dat hij me echt wilde begrijpen. Toen ik hem vertelde dat hij één van de weinigen was die dat deed, moest hij lachen. Hij wees op mij, en gebaarde “eerste”. Hij knikte toen hij mijn verbazing zag. Ik was de eerste die dezelfde moeite voor hem deed. De eerste hórende, verbeterde hij zichzelf, toen mijn verbazing niet weg zakte.

“En op je school dan? Leraren spreken toch gebarentaal?”

Weer dat lachje. Met zijn hand maakte hij een gebaar alsof hij een poes aaide. Ik snapte het direct. Dat gebaar was duidelijker dan het woord: betuttelen. Leraren zijn dus overal het zelfde. Ik maakte het gebaar waarvan ik eerst dacht dat het: “je bent maf!” betekende. Een grijpgebaar voor mijn voorhoofd. In gebarentaal is dat “begrijpen.” Hij keek me strak aan. Herhaalde dat gebaar,wees op mij, en toen op zijn oren. Vragend, kin omhoog. Langzaam schudde ik mijn hoofd. Nee, natuurlijk niet. Doof zijn kon ik nooit helemaal begrijpen. Hoe vergelijkbaar ook, zijn problemen waren wel even anders dan die van mij. Het mooie van Erik was, dat ik niet hoefde uit te leggen dat ik dát wel snapte.

Ik maakte een draaiende vuist: moeilijk! Hij knikte. Hij liet zijn rechtervuist tegen zijn linker platte hand aan stoten. Dat zelfde gebaar maakte hij op verschillende plaatsen in de ruimte. Dat beeld maakte veel duidelijk. Overal waar hij kwam liep Erik er tegen aan.

Ik vroeg hem of ik kon helpen.

Zijn hand sloeg als een hakmes naar beneden: “al!”

“Hoe?”, voeg ik.

Hij wees naar mij, en maakte de gebaren voor zien en vechten.

Ik gebaarde dat hij mij ook hielp. Om hem uit te leggen hoe, scheef ik het woord ‘rust’. Hij leerde me behalve de rust zelf, nu ook het gebaar daarvoor.

2 thoughts on “Praten met Erik”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.