Hoe de discussies op internet ontploffen

Je bent niet lui hè?

Want ik moet mijn antwoord wel een beetje op bouwen.

Om het te snappen moet je de 6 stappen van een goed gesprek kennen.

Die heb ik in 6 blogs behandeld, maar ik zal hier een korte samenvatting voor je geven.

Met een plaatje erbij.

Goed?

Komt ie:

Het gesprek kent 6 stappen. (1, 2 en 3 is als jij spreekt. 4, 5 en 6 is als jij luistert)

1. uitdrukken, laten zien wie je bent, zeggen wat op je hart ligt

2. beïnvloeden, de ander raken, iets teweeg brengen bij de ander

3. effect, beseffen dat wat jij zegt en doet, effect heeft, vaak anders dan wat jij bedoelde

4. Erkennen, de ander zien voor wie hij is, snappen en erkennen wat hij zegt

5. Open staan, dat wat gezegd is ook echt binnen laten komen, niet veilig op een afstand blijven

6. Verwerken, dat wat binnen is gekomen tot dat van jezelf maken. (Of er alsnog afstand van nemen, ja dan pas.)

 

Ze zijn twee aan twee gekoppeld

Jouw ‘uitdrukken’ vraagt om mijn ‘erkennen’

Jouw ‘beïnvloeden’ vraagt om mijn ‘open stellen’

Het ‘effect’ dat jij ziet is mijn ‘verwerken’

En andersom:

cirkel van bejegening
de buitencirkel is ‘praten’ de binnencirkel is ‘luisteren’

 

 

Cuvelier schrijft terecht dat het geen zin heeft je af te vragen waar het begint.

Het is zelfs moeilijk te bepalen waar welke stap begint en eindigt. In een gesprek vloeit het in elkaar over.

 

De stappen worden opeens wel heel erg zichtbaar als het gesprek stokt:

Als je ik je niet erken, blijf jij hangen in jezelf uitdrukken. Je wordt steeds feller. Je gaat steeds harder roepen.

Als ik me niet open stel, voel jij geen verbinding met mij. Onze verhouding gaat scheef staan.

Als ik geen tijd neem om te verwerken wat je tegen me zegt, het me niet eigen maak, word ik jouw papegaai.

Als ik me niet duidelijk uitdruk, niet weet waar ik voor sta, hoe kun jij me dan erkennen? Dan wordt ik niet gezien.

Als ik niet probeer jou te beïnvloeden, dan hebben mijn woorden geen zeggingskracht voor jou.

Als ik geen rekening houd met het effect van mijn woorden, dan weet ik nooit of ze goed zijn aangekomen.
Al deze fouten zie ik in discussies op internet.

 

En deze twee nog het meest:

De vicieuze cirkel van het gemis aan erkenning.

We missen erkenning. (Dat voelen we niet alleen zo, dat is ook echt zo. Geen van de systemen in onze samenleving is gericht op het luisteren naar mensen.)

Dus gaan we schreeuwen. Maar omdat we niet beseffen dat het de erkenning is die we missen, laat staan dat we weten waar we erkend in willen worden, is ons schreeuwen vruchteloos. Dus krijgen we geen erkenning.

 

We liften mee met anderen.

Om er toch een beetje bij te horen, sluiten we ons aan bij groepen. En dan nemen we klakkeloos over wat anderen zeggen. We nemen niet de tijd om het ons eigen te maken. Zo worden we de papegaaien van internet.

En zo regelen we plaatsvervangende erkenning. Want nu hoeven we alleen nog maar de dingen te roepen waarvan we weten dat die in onze groep goed liggen. Kassa!! De likes en de RT’s stromen binnen. Instant erkenning (die snel opdroogt en steeds vaker gevoed moet worden). We hoeven de ander er niet meer voor te bereiken. De cirkel is gebroken, de afstand is gemaakt.

En de kloof wordt groter en groter.
Die kloof kan alleen gedicht worden door de discussie te stoppen en het gesprek te starten.

Door aandacht tijd en ruimte te geven aan de 6 stappen van het gesprek.

Alle 6.

Het maakt niet uit waar je begint.

Als je maar begint.

Dank.

 

<< Hier staat de inleiding van de serie “Het Gesprek”. 

Waarom discussiëren een zinloze bezigheid is

HET GESPREK, een serie in 6 stappen

Inleiding

We discussiëren wat af.

En het levert geen ene moer op.

We zakken alleen nog maar dieper de loopgraven in.

We gooien oneliners als handgranaten over de rand, en zoeken meteen weer dekking met de handen op onze oren.

Discussie-sites en praatprogramma’s moedigen dit aan, want dat levert veel bezoek en hoge kijkcijfers op.

Maar de sfeer wordt er niet beter op.

En het kan ook anders.

Door te stoppen met discussiëren, en te beginnen met een gesprek.

In een gesprek is er ruimte en respect voor alle deelnemers. In een gesprek gaat het niet om het eigen gelijk, maar om de grotere waarheid. Een waarheid die groter wordt, naarmate je meer gezichtspunten een kans geeft.

Een gesprek heeft voldoende aandacht voor elke inbreng.

Elke inbreng doorloopt zes fases, en elke stap is even belangrijk.

Als alle stappen goed doorlopen worden, betekent elke inbreng toegevoegde waarde voor het gesprek.

Zo weet je zeker dat iedereen er beter van wordt.

Zo simpel kan het zijn.

De volgende posts ga ik je meer vertellen over de zes stappen.

 

Dit is de inleiding van de serie:  Het gesprek

>hier staat het vervolg

 

Een kort verhaal over alles

Voelen was alles voor hem, maar hij mocht nergens aankomen.

Hij was jong, en wist niet dat hij veel meer voelde, dan alleen maar met zijn handen. Hij wist niet dat wat hij voelde, soms van anderen kwam. Van volwassenen bijvoorbeeld. Dat was verwarrend, omdat wat hij voelde vaak niet klopte met wat hij zag en hoorde.

Dat was in de tijd dat hij nachtmerries had.

Toen hij groter werd kwam het denken, en het denken kon hij sturen. Hij stuurde weg van zijn gevoel.

Hij werd stiller, omdat zijn denken niet meer in woorden paste.

School werd een soort inburgeringscursus. Hij leerde de gewoonten en gebruiken van het land dat hij niet wilde betreden, maar waar hij onherroepelijk naar toe werd gezogen. Wie in de trechter zit, kan er moeilijk nog uit. Er zat een bepaald soort verwrongen logica in wat hij leerde. En toen hij die eenmaal doorhad werd dat zijn taal.

Maar hoe goed hij er ook in werd. Steeds hoorde men aan zijn accent dat hij anders was.

Dat was zijn tijd in niemandsland.

Tot de pijn te groot werd om te negeren.

Dat was de tijd dat hij ’s nachts stil huilde.

De pijn leidde hem terug naar het voelen. Het denken schudde hevig.

En toen kwam de tijd dat denken en voelen samen woorden vonden, en een lijf om ze mee uit te drukken.

 

 

stille zaterdag, Henk en Ingrid

Hoe hebben Henk en Ingrid zich gevoeld op stille zaterdag?

Vrijdag hebben ze mee staan roepen. Barabas! Barabas! Hadden ze gescandeerd.

Want de farizeeërs hadden gelijk gehad. Die Jezus was gewoon een oplichter, een charlatan. Als hij echt de messias was geweest, waarom had hij zijn macht niet laten zien? Flink door de mand gevallen, die praatjesmaker. Stennisschopper. Gevaarlijk ook nog. Met die idiote verhalen van hem.

Ze hadden meegelopen in de menigte, achter de kruisdragers aan. Opgezweept door het moment, hadden ze mee geschreeuwd. Gelachen hadden, ze om die doornen kroon.

En nu op deze hele stille zaterdag.

Hoe voelen ze zich? Henk en Ingrid.

Los van de menigte.

Uit de roes.

Gewoon over tot de orde van de dag? Weer een oproerkraaier minder? Wassen ze net als Pilatus hun handen in onschuld? Het waren de Romeinse soldaten toch? Wij toch niet?

Of zijn ze geschrokken van zichzelf. Geschrokken dat ze zich hebben laten meeslepen in een orgie van geweld. Geschrokken van de gevolgen van hun onvrede?

Wat is er nodig om Henk en Ingrid het gevaar te laten zien van massaal misnoegen?

Van onvrede die zich veilig, anoniem kan koesteren in de massa.

Wanneer hebben ze door dat het zelf al lang niet meer in de hand hebben?

 

Don’t tell your corporate story. Be your corporate story.

Beste werkgever,

Ho even,

Leg het even weg, dat social media plan.

Geen reputatieschade door foute tweets, en een mooie corporate story. Dat was het plan toch?

Terwijl jij bezig bent met die corporate story  voltrekt zich stille ramp.

 

Ken je Jeanine?

Ze werkte als schoonmaakster in een ziekenhuis.

Afgelopen week groette een arts haar vriendelijk toen die haar tegen kwam op de gang.

Niet lang daarna nog één.

En nog één.

Ze wist tot voor kort niet eens hoe belangrijk zoiets voor haar was.

De aandacht deed haar goed.

Totdat  het moment dat ze zich bewust werd van haar nieuwe uniform.

Ze besefte opeens dat het wel erg leek op het oude uniform van de verpleegkundigen.

En ja hoor. Toen de artsen er ook aan gewend waren, was het groeten weer afgelopen. Nu is ze weer een anonieme schoonmaakster.

 

..of Paul?

Hij is leraar op een school voor speciaal onderwijs.

Hij wilde in zijn lokaal een secretariaat nabootsen, om zijn leerlingen praktijkervaring te geven.

Te duur.

Daarom regelde hij het zelf. Via zijn eigen contacten. Hij moest dat zelfs een beetje stiekem doen. Want het was niet helemaal volgens schoolbeleid.

En toen zag Paul de lerarentafel.

Zijn school was gefuseerd, en daar op de tafel, lag een stapel nieuwe schoolgidsen.

Met het nieuwe logo, op mooi glanzend papier, in volle kleurendruk.

“Daar is dus wel geld voor”, dacht Paul. Hij pakte een schoolgids op en bladerde.

Jubelende teksten over het fantastische onderwijs, helemaal aangepast aan de praktijk. Met foto’s van leerlingen in praktijksituaties.

“Hm, de praktijk die ik ondanks de directie kan aanbieden”, was de tweede gedachte die in hem op kwam.

Zijn klagende werknemers op twitter nou je grootste probleem?

Jeanine en Paul klagen niet. Daar zijn ze te loyaal voor.

Heb jij wel door hoe vaak je bedrijf de loyaliteit van je medewerkers  op de proef stelt?

Weet jij hoe vol het meer is, achter de stuwdam van je social media beleid?

Het echte probleem is dat Jeanine en Paul geen boodschap hebben aan jouw corporate story. Sterker nog, ze geloven er niet in.

Je communicatiebureau doet daar niet moeilijk over. Er is vast wel een collega die fotogenieker is dan Jeanine, en die lief wil lachen voor de foto.

Hoe geloofwaardig maakt jou dat, denk je?

Als je nou eens aandacht besteedt aan je mensen  – in plaats van aan  je verhaal.

 

Jeanine en Paul willen geen nieuw uniform

geen nieuwe schoolgids.

Ze willen aandacht.

Als je ze dat geeft zijn ze jouw corporate story.

 

Je medewerkers echt zien, dat kan zo. 

assertief zijn is ook: stoppen met vechten

Als slechthorende moet je assertief zijn. Niet een beetje. Maar heel erg.

Daarom geef ik daar trainingen in.

Over grenzen vinden. Grenzen aangeven. Acceptatie. Jezelf de moeite waard vinden. Je omgeving coachen. Bewust kiezen wat je wel en wat je niet allemaal mee krijgt van gesprekken. Dat soort dingen.

Een training is zo goed als zijn deelnemers.

Een deelneemster had reuze stappen gezet. Ze was niet alleen slechthorend, maar had ook erge last van Tinnitus. Ze was er zo-één van zichzelf wegcijferen. Had geen idee waar haar grenzen lagen. Laat staan dat ze die aan kon geven.

Wat was haar grootste les geweest, vroeg ik, op de terugkomdag.

Dat ik gestopt ben met vechten.

In haar geval was vechten: niet accepteren. Met alle macht alles willen kunnen blijven doen. Iedereen tevreden willen houden. 

En toen ze daar mee stopte, toen ze besloot dat het genoeg was geweest, was er rust.

En in die rust leerde ze haar grenzen kennen. Grenzen aangeven ging vervolgens bijna als vanzelf. En iedereen accepteerde het opeens. Omdat ze nu eindelijk zelf vond dat ze het verdiende.

Ze vertelt, en ze straalt het uit. .

En soms is er een terugval. Dan laait de Tinnitus op. En zelfs daar is ze niet meer van onder de indruk. 

Daar heb ik dan een tijd last van, ja. Het is nu eenmaal zo. Ik weet waar het vandaan komt.

Wat mooi om die verandering te zien.

Wat mooi om daar bij te zijn.

Wat fijn om daar een beetje aan bijgedragen te hebben.

Als vrouwen beter leerden praten zouden mannen beter luisteren

Nou niet meteen boos worden, vrouwen.

Dat mannen niet kunnen luisteren heb ik al toegegeven.

Hier.

But is takes Two to Tango.

Als jullie nu eens probeerden wat logica aan te brengen in je verhaal, help je daar ons mannen enorm mee.

Jullie maken twee grote fouten.

 

FOUT 1: Denken dat het niet aan komt, als jij dat niet kunt zien.

Wij mannen doen niet aan uitvoerige “aahs” en  “ooh’s”, “wat erg’s” en “nou, meid’s”.

Een biertje aanbieden is onze manier om te laten zien dat we luisteren. Een korte knik ook.

 

FOUT 2: Een web spinnen waarin we verstrikt raken.

Jullie willen twee dingen tegelijk van ons.

We moeten jullie serieus nemen en we moeten het ons aantrekken.

En die twee spelen jullie heel handig uit.

Als we zeggen: “Wat wil je nou van mij?”, is het: “Het gaat helemaal niet om jou! Zie je wel? Je wil me gewoon niet snappen!”

Als we zeggen: “Ik pak even een wijntje voor je.” (let op! we doen ons best: wijn, geen bier), dan roepen jullie : “Probeer er maar niet zo makkelijk van af te komen. Ik heb het over jou, hoor.”

TIPS

A. Leer herkennen hoe wij aandacht geven.

en als dat niet genoeg is:

B. Zeg wat je van ons wil. En zeg er bij hoe. Als je dat aan onze fantasie over laat . . . zie A.

 

Je komt nergens als je niet goed naar anderen luistert. Maak jij een van deze drie fouten?

FOUT 1: De ander niet serieus nemen.

Dat heb ik nog best lang volgehouden bij Sacha, mijn vrouw.
Sacha is meer thuis dan ik. Ons huis is haar castle. Voor mij geldt dat minder. Mijn hoofd is waar ik woon. Dus is het logisch dat Sacha zich drukker maakt om de rotzooi dan ik. Ik zie het vaak écht niet liggen.

Beste vrouwen, wij mannen hebben jagersogen. We zien alleen wat recht voor ons ligt. Echt waar. 

 

Hoe herken je fout 1?

Als je heel goed meeluistert, hoor je me zachtjes: “Niet altijd zo moeilijk doen” mompelen. Waarna ik hardop een verhaal in stelling breng over mijn drukke werk.

 

Hoe kan het anders?

Het gaat niet over mij, het gaat over Sacha.

Ik kan bedenken hoe dat voelt: leven in een huis waarin behalve ikzelf, ook nog eens vier pubers hun rotzooi laten slingeren. Begrip tonen.

 

FOUT 2 : De ander wel serieus nemen, maar toch de boot afhouden.

Alleen begrip is niet genoeg. Aandacht voor de ander kan ook een manier zijn om zelf buiten schot te blijven.

 

Hoe herken je fout 2?

Let op mijn gezicht. Dat staat heel begrijpend. Ik ga me te buiten aan de hm-hm’s, de ik-snap-het’s, en de wat-vervelend-voor-je’s.

Bah! Ik ben een echtgenoot, geen therapeut.

 

Hoe kan het anders?

Het gaat niet meer over Sacha, het gaat nu over mij.

Ik kan het me aantrekken. Stoppen met de vermoorde onschuld te spelen. Als ik beter kijk, zie ik dan zelf ook niet mijn sokken, weggesmeten in een hoek? En de pot verf op de trap, die al weken naar zolder moet?

 

FOUT 3: De ander zo serieus nemen dat je alles klakkeloos overneemt.

Geschrokken, als een weerhaan die voelt dat de wind uit een andere hoek waait, bekijk ik plotseling ons hele huis door Sacha’s ogen. Ik oefen hard om die zelfde spiedende blik te krijgen.

 

Hoe herken je fout 3?

Zie hoe ik plaatsvervangend boos wordt op de kinderen. Als Sacha’s conciërge commandeer ik ze om rotzooi op te ruimen waar ik zelf geen last van heb.

 

Hoe kan het anders?

Voordat ik het over een ander kan hebben, moet ik nog even stilstaan bij mezelf.

Zoals het goed is geweest om het me aan te trekken, zo is het nu verstandig om dat wat niet lekker zit, weer uit te trekken.

De verfpot staat intussen op zolder, de sokken gaan voortaan in de wasmand (nou ja een stuk vaker in ieder geval), maar die extra voorraad WC rollen gaat weer terug naar het toilet. Dat is geen rommel, dat is handig.

 

EINDSCORE

Twee van de drie goed is geen voldoende. Als je niet alle drie fasen van het luisteren beheerst, luister je onvoldoende. En dan blijf je toch nog zitten.

 

 

 

hoe mooi lastige mensen kunnnen zijn

Ontdekking van mij uit 1998.

Daarvoor gaf ik (voor het arbeidsbureau) trainingen sociale vaardigheid aan afgestudeerde Wageningers. Enthousiast volk, altijd leuk.

Maar toen ging ik in Den Bosch sollicitatietrainingen geven. Aan mensen die al heel lang een uitkering hadden. Ze kwamen daar niet omdat ze wilden. Ze waren daar omdat ze moesten. Lastig volk.

Lastige mensen

Ze hadden het opgegeven. Sommigen zelfs op advies van het arbeidsbureau zelf. Een man vertelde  dat hij twee jaar geleden nog om hulp had gevraagd. Hij had te horen gekregen dat hij maar een hobby moest zoeken, of een hond moest nemen tegen de eenzaamheid. “En nu moet ik van dat zelfde arbeidsbureau verplicht meedoen met een sollicitatietraining, en zit mijn hond alleen thuis, die blaft vast de hele middag. Krijg ik weer ruzie met de buren.”

Dit was 1998. De arbeidsmarkt trok aan, en de politiek had beslist dat iedereen weer mee moest doen.

Hij was niet de enige die die er niets in zag, in die sollicitatietraining. Ik zag overal zware moedeloosheid. Een vrouw had alle doosjes pillen voor zich uitgestald die ze moest slikken voor haar kwalen. “Wat moet ik nou nog?”

Voor het eerst had ik een lastige groep voor mijn neus, in plaats van een enthousiaste.

Een groep die totaal niet wilde.

De weerzin was compleet. En dat is mijn geluk geweest, denk ik. Anders was ik in de val gelopen om met een enthousiast “kom op! iedereen kan als hij wil!” er tegen in te gaan.

In plaats daarvan heb ik de trainingsdoelen aan de kant gezet. Ik ben gaan luisteren naar de verhalen. Mensen die weg wilden heb ik gevraagd deze eerste bijeenkomst even af te wachten.

Prachtige mensen

Na de eerste bijeenkomst besloten ze allemaal te blijven. Omdat ze elkaars verhalen zo mooi vonden.

Ik ook. Het waren verhalen waardoor mijn respect voor deze mensen groeide. Wat hadden ze veel meegemaakt. En wat zag ik daar sterke mensen zitten.

Mensen die zich op hun eigen manier door tegenslagen hadden gevochten. Mensen die tegen de klippen op hadden gezorgd dat hun kinderen goed terecht waren gekomen.

Iemand die wat klusjes deed voor een voetbalclub, en intussen de voetballende jeugd opvoedde. “Want sommige jonge trainers hebben geen vat op ze”.

Een vrouw die niet alleen haar schoonmoeder op de gesloten geriatrische afdeling eten gaf, maar ook alle andere bewoners maar even hielp.

Prachtige mensen.

Sinds die groep heb ik nooit meer een lastige groep gehad. Sinds die groep zie ik overal mensen die ik bewonder. Als ik maar de tijd neem om ze te leren kennen. In mijn werk kan ik dat. In alle andere situaties leer ik dat steeds beter.

Wat ik nodig heb is ruimte.

Dat is wat er nodig is om het prachtige te kunnen zien.

Dat is wat we allemaal nodig hebben om ons prachtige zelf te kunnen zijn.

 

En de wil van anderen om het te kunnen zien, hoor ik iemand zeggen.

Die wil is er.

Ook die heeft ruimte nodig.