Geschiedenis maken

Ik geef geschiedenis bij ons op school. (basisschool)

Ik doe dat door het vertellen van verhalen, en door die verhalen dan in een geschiedeniscontext te plaatsen.

Niet altijd waargebeurde verhalen. Sommige verhalen verzin ik zelf, soms gebruik ik mooie mythologische verhalen, zoals Gilgamesh of Gawain and the Green Knight.

Ik heb als introductie op de middeleeuwen zelfs Brief voor de Koning van Tonke Dragt verteld, in episodes. Daar vertel ik dan bij dat het natuurlijk een geromantiseerd beeld van ridders geeft, maar ook dat is geschiedenis, want dat deden ze in de middeleeuwen zelf ook, ridderlijkheid romantiseren.

Ik heb geen geschiedenis gestudeerd, en het is als leek lastig om te achterhalen welke verhalen nu wel kloppen, en welke niet. Niet alleen op internet, maar ook zelfs in boeken leerde ik onlangs.

Om me scherp te houden volg ik Jona Lendering, iemand die zich terecht druk maakt over het feit dat achterhaalde fabels over de geschiedenis toch steeds opnieuw voedingsbodem vinden. “Bad information drives out the good.”

Maar als ik de kinderen nu steeds blijf vertellen dat je met geschiedenis heel erg moet oppassen, durf ik het wel aan, die verhalen. Waar het mij om gaat is interesse kweken. En dat lukt, ik heb vaak een volle bak. (Kinderen kiezen zelf of ze naar mijn lessen komen of niet, en ze komen in alle leeftijden door elkaar).

Ik wil dat de geschiedenis gaat leven.

Even een filmpje

Fascinerend, bijvoorbeeld het feit dat die laatste twee wereldoorlogen voorbij zijn als je met je ogen knippert.

Hoe was het om daar bij te zijn? Bij al die grote veranderingen. Hadden mensen door dat ze getuigen waren van een belangrijke geschiedkundige gebeurtenis?

We weten het nooit echt. Omdat we bevuild zijn met voorkennis. Nou ja, achterafkennis dus.

Maar nu besef ik dat ik daar wel iets over weet. Hoe het is om geschiedenis mee te maken.

 

Er is één ding dat ik nu al een tijdje gefascineerd volg.

De zwarte pieten discussie.

Na mijn oorspronkelijke ergernis over de haat die er in de stukjes en uitlatingen zat, ben ik meer op een afstand gaan kijken.

En nu zie ik dat er heel langzaam een kentering plaats vindt. Met dit jaar een paar echte grote stappen. Bijzonder dit. Er vindt een grote verschuiving plaats en we zijn er live bij. Zo voelt het dus om zoiets van dichtbij mee te maken. Zo voelt het als geschiedenis geschreven wordt.

Hand omhoog als je dit herkent (over je gevoel delen als je niet eens de woorden kunt vinden)

Stel je voor dat je last hebt van je collega (als in: je voelt je niet gezien). Dat is niet iets dat makkelijk te benoemen is. Jij voelt het, veel anderen niet. Je kunt het ook niet precies verwoorden.

Wie durft dat gesprek aan te gaan? Steek je hand op als je dat durft.

Ik zie hier en daar wat handen. Dapper!

Nóg een:

Het eerste dat in dat gesprek gebeurt is dat je collega aangeeft dat hij de voorbeelden die je aandraagt allemaal zo niet bedoeld heeft.

Wie durft er expliciet te benoemen dat je het niet fijn vindt dat je collega zich verdedigt?

Ik zie een paar handen naar beneden gaan.

Je collega, zegt nu dat hij het snapt. Fijn, maar ergens voel je dat de boodschap niet helemaal is aangekomen.

Je voelt daar boosheid over, frustratie, verdriet.

Wie van jullie heeft nog het geduld om te zoeken naar verschillende bewoordingen om het aan te laten komen?

Weinig handen blijven nu over.

Dat snap ik.

In al mijn vorige banen was mijn hand bij de eerste vraag al niet eens omhoog gegaan. En zelfs nu, in het team waar ik me zo veilig voel, zou ik dit nog bloedspannend vinden.

Toch heb ik gisteren en vandaag (1-11 en 2-11) kinderen juist dit zien doen. Naar een begeleider. Gisteren kwamen we er niet uit. En ook al waren hun woorden op, de kinderen waren vastbesloten dit op een goede manier af te ronden. Dus gingen we vanmorgen verder.

Nog een vraag.

Wie van jullie durft klachten van zijn klanten in ontvangst te nemen?

Ja, natuurlijk, veel handen. Want dat moet. Wordt je wijzer van, toch?

Oké, maar nu gaan die klachten precies over dat stukje waar je trots op bent. Ze gaan over iets waar je zelf naar eer en geweten gehandeld hebt. Ik noem maar eens een voorbeeld: Je bent coach, en je klant geeft aan dat hij zich niet gehoord en gezien voelt door jou. Het komt als verrassing, omdat je dacht dat het juist zo goed ging.

Dat!

OEPS!

Auw!

Wie durft in contact te blijven?

Buiging voor de handen die nu nog in de lucht zijn.

Buiging voor mijn collega die in contact bleef.

En leerde.

Kippenvel van trots, terwijl ik dit schrijf. Omdat ik er bij mocht zijn. Omdat ik op een school werk waar dit kan.

 

P.S. In het begeleiden van dit proces gaf ik aan hoe trots ik op ze was. Een andere collega gaf me achteraf aan dat ik dat helemaal niet had hoeven doen, een hart onder de riem steken. Die kinderen stónden al. Ze hadden het helemaal niet nodig van mij om dat te benoemen. Ze had gelijk. Dat was mijn OEPS.

En ja, hier mag het. Trots zitten doen. Ze hebben het allemaal gelezen en goedgekeurd, dit stuk.

 

Waarom het lerarenregister de verkeerde dingen registreert

In een vakantie is er weer afstand. Tijd voor reflectie.

Reflectie is bij mij vaak beseffen wat ik weet,

of weten wat ik besef.

Nou ja, hetzelfde, maar dan anders. Dingen die weer langs komen en zich nu vanaf een andere kant laten bekijken. Zo vreemd en toch zo vertrouwd.

Deze bijvoorbeeld:

Zijn of doen

Waarom toeschouwer zijn meer is dan je denkt

over proactief zijn en andere flauwekul

 

http://jacobjanvoerman.nl/hoe-mooie-systemen-waar-je-niet-zonder-kunt-toch-een-valkuil-kunnen-zijn/

Zie je. Ik heb er vaak genoeg over geschreven.

Zijn is belangrijker dan doen. En ik blijf maar doen.

De afgelopen weken heb ik lessen voor mijn kiezen gekregen. En al deze lessen wijzen dezelfde kant op. Mijn zijn is belangrijker dan ooit. Wie ik ben is van oneindig veel meer belang dan wat ik doe.

En het is niet eens OF OF.

Ik hoef alleen maar dat wat ik doe voort te laten komen uit wie ik ben.

Als leraar moet ik niet gaan doceren. Ik hoef alleen maar voor te leven. Ik hoef er alleen maar helemaal te zijn met alles wat ik ben. Als ik mijn hele zelf kan toestaan, maak ik ruimte voor alle kinderen.

Mijn hele zelf.

rafelranden-1

Mijn hele zelf is alles. Ook mijn rafelranden. Ook alles wat ik niet wil.

Dan praat je over acceptatie.

Ja, dat blijft een lastige . . .

. . . met die twee c’s.

Maar wel belangrijk, want alles wat ik van mezelf niet kan accepteren, projecteer ik op mijn leerlingen.

Dáár ligt het echte grote werk.

Dat past in geen lerarenregsister.

 

Dat is wat we nu doen in ons team. Echt onze eigen verantwoordelijkheid oppakken, Niet langer voor elkaar zorgen. Niet langer de ballen vangen die een ander laat vallen. Elkaar steunen is niet elkaars problemen overnemen. Elkaar steunen is elkaar accepteren, met onze fouten.

Ik kan je zeggen dat dit een pittige is, en ik moet de eerste nog tegen komen die dit aanbiedt aan leraren.

O wacht. Het is er al.

Kan zij dan geen accreditatiepunten krijgen voor dit traject?

Lees: http://www.ankewiersma.nl/teamontwikkeling-21st-century-skills/

 

Intussen, op de Vallei

Voor het eerst sinds weken kijk ik weer eens in mijn twitter timeline en op facebook. En voor het eerst sinds 13 augustus schrijf ik op mijn blog.

Gos ja. Daar lag heel veel van mijn leven. Hoe anders is dat nu, mijn off-line leven slokt alles op.

Nee.

Je krijgt geen verhaal van mij over de nepheid van het digitale leven. Online vriendschappen, online contacten, verhalen die gedeeld worden. Allemaal waren ze echt voor mij, zijn ze echt. Voor mij en voor heel veel mensen. Niks neps aan.

En nu ik bekende namen langs zie komen, krijg ik de behoefte om weer eens te delen wat er hier allemaal gebeurt.

Maar dat kan helemaal niet.

Er gebeurt zo vreselijk veel, en 99% is te kwetsbaar om in de openbare ruimte te gooien. Omdat het met anderen te maken heeft.

De grote lijnen:

We hebben het gehaald. De vallei is geen startende school meer, maar een officieel erkende school. We horen opeens bij de gevestigde orde.

Maar om daar te komen hebben we een pact met de duivel gesloten. Toen ik twee jaar geleden op de Vallei kwam, hadden we 70 leerlingen. Nu zijn dat er 196.

Een veel te snelle groei, maar een groei die nodig was om serieus genomen te worden. Ons nieuwe gebouw is nog steeds te klein, en nu pas, na een jaar gaat de gemeente mee werken aan oplossingen. We waren tot 1 oktober die startende school, die nog geen echt bestaansrecht had. “Misschien gaan ze wel weer weg, dan is al dat geld voor niets geweest”, zullen ze gedacht hebben.

Kijk dit is één van die dingen waarom het zo lastig schrijven is. Als de gemeente mee leest worden ze misschien wel boos dat ik dit zo schrijf. Nu werken ze fijn mee, maar blijven ze dat doen, als ze boos zijn?

Zelfs als je met je hele ziel en zaligheid iets doet wat écht klopt, waarbij je geen water in de wijn hoeft te doen; zelfs dan loop je tegen politiek geschipper op. Zelfs dan wordt je gedwongen keuzes te maken tussen slecht en slechter.

Ons pact met de duivel. Accepteren dat we te snel groeien, en met te veel kinderen in een te kleine school zitten, met (nog) te weinig begeleiding. En dat in een schoolsysteem dat heel veel zelfstandigheid van kinderen vraagt.

Pijn, levert dat op. En van pijn groei je, maar hoeveel pijn staan we toe?

Elke dag opnieuw worden we hier mee geconfronteerd. Naast de prachtige dingen die er gebeuren, zijn er de verdrietige dingen. Die pas achteraf prachtig blijken te zijn.

Eén van onze grote krachten is dat we steeds opnieuw de schoonheid kunnen zien van alle processen. En soms kunnen we dat niet, omdat die vraag zich blijft opdringen: hoeveel pijn staan we toe? En als we daar té veel op focussen, zijn we dan aan het reageren vanuit angst?

Zie daar het smalle pad waarover we wandelen. Met onweersbuien en de zon die doorbreekt.

Soms vliegt het me naar de keel. Maar nog steeds heb ik vertrouwen. In ons allemaal, en in het proces. Nog steeds kan ik overdonderd worden door de zon die doorbreekt achter die donkere wolk. Soms voel ik in het moment zelf hoe prachtig het achteraf zal zijn. Dat voelt als uitstijgen boven jezelf.

Als ik die zon voel, lijkt alles vanzelf te gaan, maak ik de mooiste momenten én conflicten tussen kinderen mee, met de daarbij behorende processen. Processen waarbij ik kinderen ter plekke zie groeien.

We hebben voor kinderen de moeilijkste school van Nederland, denk ik wel eens. maar *KRACHTTREM* , wat leren deze kinderen veel. Wat zijn ze vaak al verder dan veel volwassenen ooit zullen zijn. (Want ook dat zie ik weer, in de marges van social media, het kleinzielige gelijk halen).

Voorbeeld van dat leren? Kinderen zijn bij ons écht betrokken in het sollicitatieproces. We moesten kiezen uit twee kandidaten die we beiden echt zagen zitten. Geen 50/50 maar 100/100. De sollicitatiekring heeft de knoop door moeten hakken, en de kinderen die er in zaten hebben gevoeld hoe het is om iemand af te moeten wijzen. En wat gingen ze daar volwassen mee om. Diepe buiging.

Dit dus.

Te belangrijk voor 140 karakters of een facebookpost; te dichtbij nog, om over te bloggen.

We doen het onmogelijke. We voelen aan den lijve hoe onmogelijk het is, en we blijven het doen.

Heel heftig.

Heel mooi.

 

Focus

Focus.

Twee dingen maar dit nieuwe seizoen.

De Vallei en een boek schrijven. Beiden met stip op één. Ik heb al mijn andere bemoeienissen stopgezet. Lezen doe ik daarnaast. En quotebridies maken. En mooie dingen doen met mijn gezin, in de vakanties.

Dus dit blog kan best eens heeel rustig worden. Want mijn schrijven gaat ergens anders in zitten.

 

Paniek is voor junkies

Jíj weet dit al lang natuurlijk.

Maar voor mij is het nieuw. Vierenvijftig jaar, en nu pas ontdekt.

Je hoeft helemaal niet in paniek te raken, dat helpt helemaal niets.

Ziejewel? Je wist het al. Een dikke grote Duh!

Maar wat een openbaring voor mij. Wie wat bewaart die heeft wat.

Al voor de derde keer gebeurt er iets waar ik normaal van in paniek raak. De eerste keer was ik mijn sleutels verloren, de tweede ben ik zelfs alweer vergeten, en de derde keer liet ik het het alarm van ons schoolgebouw af gaan.

Alle drie keren bleef ik kalm, en besefte ik dat de wereld niet verging, en kon ik rustig nadenken over wat ik kon doen.

Ik voelde ook de weemoed van mijn verraad. Paniek leek altijd zo’n passend antwoord op deze situaties. Maar de situaties voelden zich, verrassend genoeg, niet minder serieus genomen door mijn kalmte. En dát was de openbaring, dat ik in de kalmte toch de volle ernst van de situatie besefte. Beter zelfs. Die paniek was er waarschijnlijk ook als een soort verdoving.

Nu is het kwestie van doorgaan met afkicken.

 

Een MeningenWiki, dat is wat we nodig hebben

Toen ik nog maar net blogde, vier jaar geleden, bedacht ik dit al.  Ik begon er zelfs mee. Dat is toen ik leerde dat niet al mijn ideeën geschikt zijn om uitgevoerd te worden, zeker niet door mij.

Maar ik wens nog steeds dat iemand anders dit idee kan realiseren.

Een meningenwiki.

Ik vind dat nog steeds een fantastisch idee. Ik wil heel erg graag dat zoiets bestaat. Ik ga het niet opzetten, maar ik wil hier wel even laten zien wat ik bedoel.

Een forum als een soort Wiki. Waar meningen en gedachten over onderwerpen gedeeld worden. Het Wiki-gehalte zit hem er in dat het steeds up to date gehouden wordt,en dat iedereen kan aanpassen en aanvullen. Zo kun je op één pek alle visies over een onderwerp vinden.

Maar anders dan bij een Wiki heeft dit forum hele zware moderatie nodig. Volgens een aantal regels.

Regel 1

Géén dubbelingen. Als je iets schrijft wat er al staat, wordt je op de hoogte gebracht dat je inzending geweigerd is omdat het geen toegevoegde waarde is.

Regel 2

Alle argumentatie op de site wordt STRENG gecontroleerd op Drogredenen. Die komen er dus gewoon niet in. Bijdrages met drogredenen worden geweigerd, de inzender wordt op de hoogte gebracht, met uitleg en de uitnodiging om het nog eens te proberen zonder drogredenen. Lees hier wat drogredenen zijn. Voor voorbeelden: volg een willekeurige discussie op facebook of twitter. Het wemelt er van.

Uitvoering:

Bij het opzetten wordt voor elk topic een mening/opinie overzicht gemaakt, met een samenvatting de belangrijkste stromingen en nevenstromingen, en links naar artikelen, blogs en forums, waar deze meningen in hun eigen habitat te zien zijn.

 

Daarna kunnen mensen bijdrages leveren, in 5 afzonderlijke en als zodanig te herkennen categorieën.

A.
Discussie/Argumentatie, volgens regel 1 en 2.

B.
Achtergrondinformatie. Die worden op de Wiki manier gecheckt, aangevuld en verbeterd. Dus ook met de Wiki-achtige-waarschuwingen in gevallen waar dit nog niet gebeurd is.

C.
Persoonlijke ervaringen. Ter beeldvorming, en nooit als bewijs (Zie regel 2). Regel1 is hier niet nodig. Hier kan een bijdrage nooit een dubbeling zijn.

D.
Polemiek. Omdat het anders misschien te saai wordt een speciale plek voor pennengevechten. Alleen hier zijn drogredenen toegestaan als stijlfiguur. Je weet als lezer dat je op deze plek alles met een korreltje zout moet nemen.

E.
Kunstvormen. Alles wat je raakt roept van alles op. De mooiste manier om dat te verwerken is kunst, in alle verschijningsvormen.

Daar zou ik best verder willen lezen over Sinterklaas of de Efteling of Brexit. Omdat hier en daar hele zinnige dingen gezegd worden. Dan hoef ik tenminste niet al die akelige zooi te lezen waarin die parels verzuipen op het internet.

 

try out

Doni was op het randje van radeloos. Hij liep door zijn eigen bos, en hij herkende niets. NIETS! Net nog was hij langs de kusboom gekomen. Die heette zo omdat hij daar zijn eerste kus gekregen had, of gegeven, het is maar hoe je het bekijkt. Aan Astrid van Astrid. Het was geen romantische kus geweest, maar een durf-jij-kus. Ze hadden beiden hard gatsie! geroepen en ze waren verder gegaan met rennen, klimmen hutten bouwen en ze hadden die dag voor het eerst met de fiets van de hoge steile berg af gedurfd. Samen met Astrid durfde hij alles. Maar dat was ooit. Astrid was al lang geleden verhuisd, en die hoge steile berg was nu een flauwe heuvel. En zelfs dat niet meer, sinds een paar minuten. Doni vreesde dat nu zijn hele bekende bos ‘ooit’ was. Hij had al drie keer geprobeerd terug te lopen naar de kusboom op de heuvel, maar bij elke stap werd het landschap vreemder. De struiken waren wilder, de bomen waren groter. Hij was niet langer in een bos. Het was een woud. Vreemder en vreemder. In de verte zag hij dat het woud lichter werd. Zou dat de rand zijn? Doni liep die kant op. Hij liep onder de schaduw van de bomen uit en kwam op een grote ronde open plek. Iets verderop stond een bord op twee palen, in het gras. Doni zag meerdere borden in een cirkel staan, zo te zien allemaal met de tekst naar het woud gericht.

Reiziger die verder gaat, dit is het land van de rijzende geest, het land waar alles bestaat.

Doni had snel gelezen, en kreeg een beeld van een blauwe vogel op één been in zijn hoofd. Toen hij ontdekte dat hij het verkeerd had gelezen kreeg de reiger een koffer in zijn vleugel, de vleugel werden de hand van een man met een regenjas en een hoed op een perron. Zo ging dat bij Doni. Alles wat binnenkwam, of hij nu iets las of hoorde, projecteerde een film in zijn hoofd. De reizende geest werd de geest van Alladin, die met een koffer naast de man kwam te staan. Nee, dat was de verkeerde ij. De geest werd groter tot hij het hele plaatje vulde, en toen pas las Doni het laatste gedeelte nog een keer. Het land waar alles bestaat. Het duurde even voor dat het binnen kwam. ALLES. Dus ook . .

Doni sliep slecht. Hij had last van nachtmerries. Elke oneven nacht. Bij het naar bed gaan ’s avonds ging hij na of de nacht daarvoor een nachtmerrie-nacht was geweest. Als dat zo was, deed hij met een gerust hart zijn ogen dicht. Als de vorige nacht een goede nacht was geweest, wist hij wat hem te wachten stond. Meestal ging hij dan lezen, in de hoop vanzelf in slaap te vallen. Hij vermoedde dat deze manier van denken de nachtmerries misschien wel zouden aanwakkeren, maar die wetenschap hielp hem niets. Hij had al vaak heel hard gedacht: “niet aan nachtmerries denken”, maar dat hielp niet. Niet-aan-de-nachtmerrie is evenveel nachtmerrie als wel-aan-de-nachtmerrie. In die nachtmerries werd hij achtervolgd door reuzenmuggen. Alleen al het geluid ging door merg en been. Doni wist dat er achter de reuzenmuggen nog iets veel ergers zou komen. Wat wist hij niet, maar het vreselijker was dan hij zich voor kon stellen. Hij hoefde zich dat niet voor te stellen, hij kon dat voelen. Hij noemde het ‘Het Ding’. De nachtmerries bestonden uit één lange achtervolging, op de vreemdste plaatsen. Maar altijd kwam op één of andere manier bij zijn eigen huis uit, dat dan boven op een berg stond, of achter een waterval. Doni rende dan naar binnen, de trap op naar zijn kamer. Daar deed hij zijn raam open, en sprong naar buiten, want als hij op de grond kwam werd hij wakker. Zijn dromen waren zo levensecht dat hij daar op de vensterbank altijd even twijfelde. Als ik nu niet droom breek ik mijn benen. Dat was ook een keer gebeurd. Doni was uit zijn raam gesprongen en was niet wakker geworden. Hij hoorde een luide krak! en voelde een hevige pijn. En toen pas werd hij wakker.

Op de open plek hoorde hij achter zich het geluid van de muggen. Ze kwamen uit het woud. Doni rende de open plek over, en wilde aan de andere kant het woud in, maar ook daar kwamen nu muggen vandaan. Doni rende rondjes, als hij lang genoeg uit het bereik van de muggen zou blijven moest zijn huis ergens zijn. Maar er waren te veel  muggen. Doni zakte door zijn knieën, deed zijn handen voor zijn oren en zijn ogen dicht, en zei hardop tegen zichzelf: “Dit is een droom!”