Een archiefkast vol schaamte

In mijn hoofd.

Een archiefkast vol schaamtemomenten. Op categorie. Opgeslagen om er voor te zorgen dat ik de gevoelens van schaamte nooit meer hoef te ervaren.

Te snel reageren
Niet meer doen. Je lijkt dat egoistisch, of te naïef. Of nog erger, je hebt de situatie niet goed ingeschat en zegt daarom iets doms, of niet ter zaken doende (even erg)

Advies
Vraag er wat vaker om. Ongevraagd advies is vernederend, want als je niks vroeg was dat omdat je het al wist. En als dat dan niet zo blijkt te zijn. Ai!

Te heftig praten
Pas sowieso op met emoties. Kies vooral de gepaste emoties. zie ook: Schrikken

Schrikken
Laat mensen niet schrikken. Als ze schrikken zie je de teleurstelling: je bent niet wat ze van je verwachtten.

Grenzen aangeven
Kijk goed waar anderen hun piketpaaltjes slaan en kies daar een mooi gemiddelde uit. Te sterk je grenzen aangeven en mensen vinden je irritant. Te weinig grenzen aangeven en ze vinden je subassertief.

Huilen
Nooit doen in zakelijke situaties. En al helemaal niet op een sollicitatiegesprek. Probeer dus niet te praten over de dingen die je echt raken.

En zo had ik nog een hele lijst met allemaal situaties waar ik nooit meer in wilde verkeren.

Ik was wel aan het werk hoor. Een overschot aan kaartjes opruimen. Maar eigenlijk was ik een kaartje aan het toevoegen:

Schaamte
Niet hebben. Het schijnt oké te zijn om te falen. Doe dat dan wel elegant.

 

En nu heb ik de hele kast het raam uitgeflikkerd.

De volgende les dient zich direct aan: omgaan met pijn. Pijn van anderen.

Daarover meer in een volgend blog.

 

 

Egotrip

“Je bent wel op een egotrip he?”

Vraagt een stem in mijn hoofd. Ik ken deze stem. Het is de weet-wat-de-anderen-van-je-vinden stem. Het is niet die van mij.

Mijn eigen stem zegt: “Ja, so what?”

Deze egotrip is heel erg goed voor me, en voor helemaal niemand slecht. Ik leer nog meer van mezelf houden. En nog mooier: ik leer ontvangen.

Ik krijg complimenten over mijn uiterlijk. En ze komen binnen, diep binnen. En ik merk dat ik graag gezien wordt. Ik kan me nu zelfs voorstellen waarom pubers een hekel hebben aan de kleine natuurcampings waar ik zo van houd. Hoe kun je daar in godsnaam je mooie outfit showen?

Ik laat het allemaal toe.

Het verrijkt me.

Het heelt me.

Kus!

Namasté.

Kus!

Als je hoogtevrees hebt, dan zie je jezelf in gedachten over de rand kieperen. Je springt zelfs over die rand. In gedachten, maar het voelt zo echt dat je buik kriebelt.

Ik had vroeger ook zo’n angst-gedachte.

“Als ik niet op pas ga ik de ander kussen!”

Dat dacht ik in de meest vreemde situaties. Zelfs de hele strenge rector van mijn Middelbare School: Hannema, heb ik op die manier gekust. In gedachten, maar even echt als die sprong.

En nu, deel ik veel kussen uit. Vooral digitaal. En de gêne die ik er bij voelde is weg. Ik voel dat het kan. Het is niet zo maar een woordje, ik voel er een energie bij. En ook in het echt kus ik meer en meer.

Want ik weet nu waar de gêne vandaan kwam. Ik vond mezelf niks waard. Wie wil er nu van mij een kus?

En nu voelt dat anders. Ik ben alles waard, en mijn kus betekent alles.

Mijn kus is liefde en de kracht van kwetsbaarheid. En dat geef ik graag door.

En nu bedenk ik hoe bizar het is dat deze prachtige gedachte/neiging al die jaren angst heeft opgeroepen.

Als we eens konden zien hoeveel liefde er in die angst verstopt zit . . .

 

je weet niet half welke werelden er zijn, als je het niet weet

Er sneuvelen mindsets waarvan ik niet eens wist dat ze bestonden!

schreef ik.

En vandaag weer.

Ik ging shoppen met Xandra. Ik leerde op een totaal nieuwe manier naar kleren kijken. In plaats van ja-dat-durf-ik-wel-te-passen, duwde Xandra alles in mijn handen wat ik ook maar enigszins leuk vond.

Zelfs de ja-leuk-MAAR . . . eh  ! ! !

Zelfs dingen waarbij ik dat leuke nog niet 1-2-3 zag.

Ik liet al mijn oordelen los, en ging passen, kijken, voelen.

Ik heb een rode jurk gekocht met iets van roesjes, terwijl ik niks met roesjes heb.

Ik trok een mooie blauwe jurk aan die ik veel te elegant voor mezelf vond. Ik kijk in de spiegel en vind mezelf opeens elegant. Dat was wel één van de laatste woorden die ik op mezelf van toepassing vond. Ik vond me nog steeds elegant, zelfs nadat ik door het passen met een armzwaai een kristal van een plafondlamp aan duigen laat vallen, schaamte en vreugde naast elkaar.

Ik heb mateloos genoten, en dat is ook nieuw. Niks geen demi, maar die maxi Latte. Ja, ook die winkel lekker in. En ja ook die jas nog kopen. Alle preutse, zuinige voorzichtigheid ging overboord.

Ik voelde me extraverter dan ik mezelf ooit gekend heb.

En dit is nog maar het begin.

Er gaan letterlijk werelden voor me open.

Die glimlach in mijn lijf wordt een schaterlach.

En dan op de terugweg, na een paar vragen van Xandra, waardoor ik met natte ogen nog net zie dat het licht op rood gaat, besef ik:

Ik ervaar dit omdat ik het er kan laten zijn. Omdat ik ook de pijn en de schaamte toelaat. Omdat ik ja zeg tegen alles. Daarom kan ook de vreugde vol naar binnen.

Ik drink van de bron van het leven, het bitter en het zoet.

En ik ben zoooo dankbaar.

(de toetsen worden nat nu)

lefspieren

Ik ben mijn lefspieren aan het trainen.

Ik doe dingen die ik een maand geleden nog niet voor mogelijk had gehouden. Ik vertel later nog wel een keer welke dingen.

Weet je, die drempels lijken altijd klein als je achterom kijkt. Het voelt zo goed als je ze over bent. Waarom blijf ik er dan zo lang tegen aan hikken?

Daarom deze post. Die kan ik straks lezen als ik weer zo’n drempel tegen kom.

“Kom op”, zeg ik dan tegen mezelf: “You’ll live! And more!”

Ik ben zo’n sommige

Ken je dat?

Je zo geweldig voelen dat je door niets meer uit het veld geslagen kan worden?

Nou, zo voelde ik me dus.

En toen werd ik uit het veld geslagen.

Ik ben er achter aan het komen dat sommigen van ons hun onzekerheid met zich mee blijven dragen, zoals een alcoholist altijd een alcoholist blijft, ook al staat hij twintig jaar droog.

Ik ben zo’n sommige.

Er blijft in mij het kwetsbaar kind dat soms heel hard schrikt. Gelukkig heb ik mezelf om het te troosten. Maar ik gebruik daarbij ook heel graag hulp van anderen. Want mezelf is niet altijd genoeg.

Wacht even. Maak dat eens expliciet: Heb je dan van anderen bevestiging nodig?

Ja, ik heb van anderen bevestiging nodig!

En dat is oké.

Dit wetende voel ik me nog steeds geweldig.

 

Jij bent zó welkom!

Ik huil veel de laatste weken.

En alles heeft te maken met er mogen zijn.

Dit filmpje bijvoorbeeld waarbij een burgemeester pal achter, naast en voor zijn burgers gaat staan. Ze mogen er zijn, ze horen er bij.

En dan huil ik dus.

Het mag.

Jij mag.

Ik mag.

Niet omdat je iets moois hebt gedaan. Niet omdat je iets goed kunt. Niet omdat je aardig doet.

Gewoon om jou, om mij.

Zoals je bent, zoals ik ben.

We mogen er zijn. We zijn hartstikke welkom. Precies zoals we zijn.

Dat ontroert me. Het lijkt wel of ik steeds dieper in dat gevoel kan afdalen. Het stroomt door mijn lijf. Een groot dankjewel, innig omarmd door een groot welkom.

Ik voel het plaatsvervangend als ik er glimpen van zie, en het laat me nooit onberoerd.  Het roert steeds heviger.

Ik loop elke ochtend als eerste ons schoolgebouw binnen, en sinds deze week heb ik een nieuw ritueel. Ik ga staan, zeg in gedachten een warm welkom aan mezelf, en vervolgens aan allen die hier straks zullen zijn. Ik probeer dat gevoel tot in de uiterste hoekjes van het gebouw te sturen.

En elke ochtend moet ik huilen.

Ik stuur het naar jou, als je dit leest.

Welkom.

Je mag er zijn.

Dank dat je er bent.

ik ben het aan het zeggen

Ik ben het aan het zeggen
tegen al mijn vroegere zelven
hoe mooi ze zijn

tijd bestaat niet meer
ik omhels de eenzaam fietsende puber
de bange jongeman op weg naar een sollicitatiegesprek
de verslagen man na zijn zoveelste mislukte baan
de vertwijfelde bij zijn nieuwe start
ik geef mezelf de tranen die ik toen niet vinden kon

ik ben me aan het zegenen
tijd bestaat niet meer
ik zegen ook mijn nu

weet jij het al
hoe mooi je bent?

In de spiegel kijken en zeggen: “Je bent een schitterend mens”

In de spiegel kijken en zeggen: “Je bent een schitterend mens.”

En dan denken. Pfff. Geloof je het zelf? Je gelooft niet eens dat het gaat werken, dat spiegel kijken. Maar je doet het. Dus ben je toch een beetje trots.

 

In de spiegel kijken en zeggen: “Je bent een schitterend mens.”

Je houdt vol. Het voelt niet zo raar meer. Misschien ooit, denk je.

 

In de spiegel kijken en zeggen: “Je bent een schitterend mens.”

Nah, schitterend. Je gaat voor oké, en dat is al heel wat. Je voelt je iets beter.

 

In de spiegel kijken en zeggen: “Je bent een schitterend mens.”

Je voelt je geweldig. Je hebt dappere dingen gedaan. Je hebt jezelf overwonnen. je bent nu even echt een schitterend mens. Je mag het in ieder geval tegen jezelf zeggen.

 

In de spiegel kijken en zeggen: “Je bent een schitterend mens.”

En je een vreselijke bedrieger voelen. Hoe kwam ik er bij dat ik een schitterend mens kon zijn. Dat was misschien mijn manische periode. En die gaan weer voorbij.

 

In de spiegel kijken en zeggen: “Je bent een schitterend mens.”

Ja, ik verdien het. ik kan het niet voelen, maar ik mag het tegen mezelf zeggen. Bovendien, als ik niet van mezelf houd, hoe kan ik dan van anderen houden?

 

In de spiegel kijken en zeggen: “Je bent een schitterend mens.”

En soms ook niet. En dat mag. Het is niet leuk, maar het mag.

 

Niet meer in de spiegel kijken en weten: “Je bent een schitterend mens.”

 

Voelen, tot in je poriën: ik ben een schitterend mens, mét al mijn schaduwkanten. Een met alle mensen¹. Allemaal schitterend. De liefde voor jezelf is de liefde voor de ander.

 

 

 

¹Nah. Zo ver ben ik nog niet. Ze zullen wel schitterend zijn, maar ik kan dat nog niet bij iedereen voelen, veel, maar niet iedereen.