Een MeningenWiki, dat is wat we nodig hebben

Toen ik nog maar net blogde, vier jaar geleden, bedacht ik dit al.  Ik begon er zelfs mee. Dat is toen ik leerde dat niet al mijn ideeën geschikt zijn om uitgevoerd te worden, zeker niet door mij.

Maar ik wens nog steeds dat iemand anders dit idee kan realiseren.

Een meningenwiki.

Ik vind dat nog steeds een fantastisch idee. Ik wil heel erg graag dat zoiets bestaat. Ik ga het niet opzetten, maar ik wil hier wel even laten zien wat ik bedoel.

Een forum als een soort Wiki. Waar meningen en gedachten over onderwerpen gedeeld worden. Het Wiki-gehalte zit hem er in dat het steeds up to date gehouden wordt,en dat iedereen kan aanpassen en aanvullen. Zo kun je op één pek alle visies over een onderwerp vinden.

Maar anders dan bij een Wiki heeft dit forum hele zware moderatie nodig. Volgens een aantal regels.

Regel 1

Géén dubbelingen. Als je iets schrijft wat er al staat, wordt je op de hoogte gebracht dat je inzending geweigerd is omdat het geen toegevoegde waarde is.

Regel 2

Alle argumentatie op de site wordt STRENG gecontroleerd op Drogredenen. Die komen er dus gewoon niet in. Bijdrages met drogredenen worden geweigerd, de inzender wordt op de hoogte gebracht, met uitleg en de uitnodiging om het nog eens te proberen zonder drogredenen. Lees hier wat drogredenen zijn. Voor voorbeelden: volg een willekeurige discussie op facebook of twitter. Het wemelt er van.

Uitvoering:

Bij het opzetten wordt voor elk topic een mening/opinie overzicht gemaakt, met een samenvatting de belangrijkste stromingen en nevenstromingen, en links naar artikelen, blogs en forums, waar deze meningen in hun eigen habitat te zien zijn.

 

Daarna kunnen mensen bijdrages leveren, in 5 afzonderlijke en als zodanig te herkennen categorieën.

A.
Discussie/Argumentatie, volgens regel 1 en 2.

B.
Achtergrondinformatie. Die worden op de Wiki manier gecheckt, aangevuld en verbeterd. Dus ook met de Wiki-achtige-waarschuwingen in gevallen waar dit nog niet gebeurd is.

C.
Persoonlijke ervaringen. Ter beeldvorming, en nooit als bewijs (Zie regel 2). Regel1 is hier niet nodig. Hier kan een bijdrage nooit een dubbeling zijn.

D.
Polemiek. Omdat het anders misschien te saai wordt een speciale plek voor pennengevechten. Alleen hier zijn drogredenen toegestaan als stijlfiguur. Je weet als lezer dat je op deze plek alles met een korreltje zout moet nemen.

E.
Kunstvormen. Alles wat je raakt roept van alles op. De mooiste manier om dat te verwerken is kunst, in alle verschijningsvormen.

Daar zou ik best verder willen lezen over Sinterklaas of de Efteling of Brexit. Omdat hier en daar hele zinnige dingen gezegd worden. Dan hoef ik tenminste niet al die akelige zooi te lezen waarin die parels verzuipen op het internet.

 

try out

Doni was op het randje van radeloos. Hij liep door zijn eigen bos, en hij herkende niets. NIETS! Net nog was hij langs de kusboom gekomen. Die heette zo omdat hij daar zijn eerste kus gekregen had, of gegeven, het is maar hoe je het bekijkt. Aan Astrid van Astrid. Het was geen romantische kus geweest, maar een durf-jij-kus. Ze hadden beiden hard gatsie! geroepen en ze waren verder gegaan met rennen, klimmen hutten bouwen en ze hadden die dag voor het eerst met de fiets van de hoge steile berg af gedurfd. Samen met Astrid durfde hij alles. Maar dat was ooit. Astrid was al lang geleden verhuisd, en die hoge steile berg was nu een flauwe heuvel. En zelfs dat niet meer, sinds een paar minuten. Doni vreesde dat nu zijn hele bekende bos ‘ooit’ was. Hij had al drie keer geprobeerd terug te lopen naar de kusboom op de heuvel, maar bij elke stap werd het landschap vreemder. De struiken waren wilder, de bomen waren groter. Hij was niet langer in een bos. Het was een woud. Vreemder en vreemder. In de verte zag hij dat het woud lichter werd. Zou dat de rand zijn? Doni liep die kant op. Hij liep onder de schaduw van de bomen uit en kwam op een grote ronde open plek. Iets verderop stond een bord op twee palen, in het gras. Doni zag meerdere borden in een cirkel staan, zo te zien allemaal met de tekst naar het woud gericht.

Reiziger die verder gaat, dit is het land van de rijzende geest, het land waar alles bestaat.

Doni had snel gelezen, en kreeg een beeld van een blauwe vogel op één been in zijn hoofd. Toen hij ontdekte dat hij het verkeerd had gelezen kreeg de reiger een koffer in zijn vleugel, de vleugel werden de hand van een man met een regenjas en een hoed op een perron. Zo ging dat bij Doni. Alles wat binnenkwam, of hij nu iets las of hoorde, projecteerde een film in zijn hoofd. De reizende geest werd de geest van Alladin, die met een koffer naast de man kwam te staan. Nee, dat was de verkeerde ij. De geest werd groter tot hij het hele plaatje vulde, en toen pas las Doni het laatste gedeelte nog een keer. Het land waar alles bestaat. Het duurde even voor dat het binnen kwam. ALLES. Dus ook . .

Doni sliep slecht. Hij had last van nachtmerries. Elke oneven nacht. Bij het naar bed gaan ’s avonds ging hij na of de nacht daarvoor een nachtmerrie-nacht was geweest. Als dat zo was, deed hij met een gerust hart zijn ogen dicht. Als de vorige nacht een goede nacht was geweest, wist hij wat hem te wachten stond. Meestal ging hij dan lezen, in de hoop vanzelf in slaap te vallen. Hij vermoedde dat deze manier van denken de nachtmerries misschien wel zouden aanwakkeren, maar die wetenschap hielp hem niets. Hij had al vaak heel hard gedacht: “niet aan nachtmerries denken”, maar dat hielp niet. Niet-aan-de-nachtmerrie is evenveel nachtmerrie als wel-aan-de-nachtmerrie. In die nachtmerries werd hij achtervolgd door reuzenmuggen. Alleen al het geluid ging door merg en been. Doni wist dat er achter de reuzenmuggen nog iets veel ergers zou komen. Wat wist hij niet, maar het vreselijker was dan hij zich voor kon stellen. Hij hoefde zich dat niet voor te stellen, hij kon dat voelen. Hij noemde het ‘Het Ding’. De nachtmerries bestonden uit één lange achtervolging, op de vreemdste plaatsen. Maar altijd kwam op één of andere manier bij zijn eigen huis uit, dat dan boven op een berg stond, of achter een waterval. Doni rende dan naar binnen, de trap op naar zijn kamer. Daar deed hij zijn raam open, en sprong naar buiten, want als hij op de grond kwam werd hij wakker. Zijn dromen waren zo levensecht dat hij daar op de vensterbank altijd even twijfelde. Als ik nu niet droom breek ik mijn benen. Dat was ook een keer gebeurd. Doni was uit zijn raam gesprongen en was niet wakker geworden. Hij hoorde een luide krak! en voelde een hevige pijn. En toen pas werd hij wakker.

Op de open plek hoorde hij achter zich het geluid van de muggen. Ze kwamen uit het woud. Doni rende de open plek over, en wilde aan de andere kant het woud in, maar ook daar kwamen nu muggen vandaan. Doni rende rondjes, als hij lang genoeg uit het bereik van de muggen zou blijven moest zijn huis ergens zijn. Maar er waren te veel  muggen. Doni zakte door zijn knieën, deed zijn handen voor zijn oren en zijn ogen dicht, en zei hardop tegen zichzelf: “Dit is een droom!”

Waarom je wel bij ons moet komen werken

Ik kom net van een live bijeenkomst van een facebookgoep.

We delen iets bijzonders met elkaar, we snappen elkaar, en toch was ik na een uur al weg. Dat komt vooral omdat ik te slecht hoor. We zaten binnen, en dan kan ik geen gesprekken voeren.

Toch zou ik twee jaar geleden gebleven zijn. De kans om mensen te ontmoeten waarbij je jezelf kunt zijn was toe te uniek geweest om te laten schieten. Ik zou daar elke druppeltje van hebben uitgemolken, ook al verstond ik niks. Nu was het goed zo. Ik heb ze live gezien en dat was genoeg.

Dat komt omdat ik verwend ben. Ik heb elke dag dat ik op school werk mensen om me heen bij wie ik helemaal mezelf kan zijn. Collega’s én kinderen. Ik was al bijna weer vergeten hoe uniek dat is.

Wil je werken in een fantastisch team? Solliciteer dan:

Hier is onze vacature

 

 

Waarom je niet bij ons moet komen werken

Heb ik wel eens verteld hoe moeilijk het is om bij ons op school te werken?

We vinden elke dag een wiel uit. En als je denkt dat het dan intussen wel op rolletjes loopt heb je het mis.

Er wordt aan alle kanten zo veel gevraagd. Of juist niet gevraagd. Tenminste niet expliciet.  Vermomde hulpvragen zat.

We doen zo veel dingen beter dan gisteren, maar morgen willen we weer 1000 dingen beter doen. Omdat het nodig is.

Het is nooit af. We krijgen het nooit voor elkaar: de perfecte leeromgeving, het perfecte systeem waarmee elk kind gezien wordt, en op tijd de juiste begeleiding krijgt.

We geloven niet eens in een perfect systeem. Elk kind is anders, elke dag is anders. Je weet het nooit, je ontdekt het ter plekke pas, en soms nét iets later.

Ik word er soms heel verdrietig van.

Daar moet je tegen kunnen.

Maar als je kunt accepteren dat je het nooit perfect kunt doen. Als je durft te genieten van alles wat er is, ook van je fouten . . .

dan is het wel de mooiste plek om te werken die ik ken. Ik word er namelijk altijd gelukkig van. (Dat verdriet hoor daar bij)

Word je onze collega?

 

 

Ik verloor mijn sleutels en zocht nieuwe

sleutel

Hilde is heel erg out of the box. En dat is mooi. Maar soms breekt ze zelfs door de dragende muren. En dat is lastig.

Waar ligt de grens? Wanneer concludeer je dat ‘het’ niet werkt? Wat mag je van een kind verlangen. Hoe kun je het zo ombuigen dat het voor iedereen veilig is?

We gaan ver en diep in dit proces, we zoeken de grenzen op. En aan de grenzen gebeuren mooie dingen. Het is ook heftig, spannend, verdrietig. Soms denken we dat we al over de grenzen heen zijn, aan beide kanten.

Zoekend, nog steeds zoekend naar een manier om in contact te blijven zocht ik naar iets symbolisch. Iets dat ons zou kunnen verbinden in situaties waarin we, Hilde, maar ik ook,  neigen tot afsluiten. Woorden zijn niet de beste instrumenten in die situaties.

Ik verloor mijn sleutelbos. Mooi symbolisch. Toen ik nieuwe sleutels liet maken herinnerde ik me een symbool dat ik lange tijd geleden gebruikte bij een verhaal dat ik vertelde: een ongeslepen sleutel.

Een sleutel die geen rafelrandjes kent, een sleutel zonder pieken en dalen, is waardeloos.

Ik kocht een blanco sleutel en een koord om hem aan te doen. Die zou ik Hilde geven, om haar te helpen herinneren dat ze er mag zijn, mét al haar rafelrandjes. In geval van een conflict zou dat misschien een handvat kunnen zijn.

En toen bedacht ik dat ik het verkeerd-om had.

Die sleutel moet ik zelf houden. Want ík ben degene die moet onthouden dat kinderen er mogen zijn, óók als er een conflict is. Ook als ze het nog niet altijd  aan kunnen om op een veilige manier op school te zijn. Hij zit nu aan mijn sleutelbos. Ik laat die morgen aan Hilde zien. En ik vertel haar dat ze er altijd naar mag vragen als ze het gevoel heeft dat ik haar niet zie. Om mij te helpen herinneren.

Dan gaan we samen op zoek naar iets dat Hilde kan helpen herinneren aan wat wij als school van haar nodig hebben. Het moet iets zijn dat haar kracht, en haar bijdrage aan school kan vertegenwoordigen. Ik heb nog geen idee wat het gaat worden. Ik vertrouw erop dat zich dat zelf gaat wijzen.

Ik wil samen met Hilde ontdekken dat het kan: helemaal jezelf zijn én in verbinding zijn met anderen.

Als het niet lukt, betekent dat niet dat er iets met Hilde is. Het betekent dat onze school niet de goede plek is. Geen enkele school kan een plek voor elk kind zijn. Daarom hoop ik dat er steeds meer verschillende scholen komen.

Maar voor nu ben ik nog niet klaar in dit proces.

passend onderwijs

 

N.B.  De naam Hilde is verzonnen, en ze is niet gebaseerd op één leerling.

Tranen

Ik heb bewondering voor mensen die in het openbaar kunnen huilen.

Ik doe het veels te weinig, zelfs als ik alleen ben.

En als ik dan de tranen voel prikken (ja dat gebeurt er als je niet vaker oefent, dan stroomt het niet zo lekker door), dan voel ik (eh . . ik wilde hier nog een woord toevoegen maar een punt is beter).

Voelen en verbinding.

Dat is waar tranen over gaan.

Dus wil ik vaker huilen. Als er in een gesprek tranen vloeien dan gaat het over wat ons het diepste raakt, en moeten we het daar niet wat vaker over hebben? Zou het niet fijn zijn als we dat even gewoon gaan vinden als lachen? Dat we niet meteen een troostend woordje hebben? En zelfs niet die hand?

Als we die hand wat vaker uitsteken, als we elkaar vaker aanraken, ook als die tranen er níet zijn, dan stelpt die hand geen tranen, maar dan laat die hand het leven juist meer vloeien.

Ik heb een vriendin en een collega-vriendin die het me kunnen leren. (you know who you are)

STAAN

“Ga nou eens STAAN!”
zeiden mensen soms tegen me.

Ze meenden het goed, en toch was ik niet blij met ze. Want het enige dat ik er in hoorde was dat ik het niet goed deed. En hoe kun je nu STAAN als je iets niet goed doet?

Nu snap ik het pas.

STAAN is voor mij alles van mezelf accepteren. En dus stoppen met verstoppen.

STAAN is aanwezig zijn in het hier en nu, in verbinding blijven, en niet gaan duiken in mijn duistere diepten.

STAAN is mezelf en jou vieren. Zelfs als we ruzie hebben.

STAAN is dat alles, zelfs als ik het niet weet en niet durf.

STAAN is me verontschuldigen voor mijn acties, niet voor mezelf.

STAAN is leven.

Ik sta.

zin maken

Ik kom een beetje in opstand kinderen verplicht aan dingen mee moeten doen die volwassenen voor ze bedenken.

Vooral als ik deze zinnen hoor of lees:

Het leven is ook niet de hele tijd alleen maar leuk.

 

Het leven is niet altijd maar leuk. Dat is helemaal waar. Maar kinderen verplicht mee laten doen met iets waar ze de zin niet van in zien, is niet de manier om ze dat te leren. Het leven schotelt ze de vervelende dingen toch wel voor. En juist dan kun je er voor ze zijn als leraar. Niet om het weg te troosten, maar om met ze te zijn, ze bij te staan in leren en ervaren dat dit er dus bij hoort, bij het leven. Daar heb je tijd en aandacht voor nodig. Alleen daarom al moet je het onderwijs niet volplempen met door volwassenen bedachte activiteiten.

Nooit meer gebruiken als excuus voor een verplichte aanwezigheid, dat ‘het-leven-is-niet-alleen-maar-leuk’ Vind een andere goede reden waarom kinderen mee moeten doen. En laat ze met rust als je die niet kunt vinden.

 

Zin moet je soms maken, het is niet anders.

Ook deze kan echt niet.  Soms moet je iets doen dat je niet leuk vindt. Klopt. Maar heeft een kind alsjeblieft het recht om het niet leuk te vinden, of stellen we een thought police in? En ja, een kind kán ontdekken dat iets waar hij eerst helemaal geen zin in heeft toch heel gaaf blijkt te zijn. Kán is hier het sleutelwoord.

leesplezier

 

Een kind van drie eet elke dag boterhammen met choco omdat ie dat lekker vind.

En dan het argument dat je kinderen niet zelf moet laten kiezen omdat ze dan . .  vul maar in. Iets dat niet goed voor ze is, in ieder geval. Want dat doen kinderen kennelijk het liefste: de dingen die niet goed voor ze zijn.  Daarom kun je maar beter voor ze kiezen, want wij wel wat goed voor ze is.

Kom op! Geef ze wat krediet. En geef ze de ruimte om dingen zelf te ontdekken en fouten te maken. Meer ruimte dan ze nu krijgen graag.  (Nee ik zeg niet dat je alle grenzen open moet gooien). Ga het proces met ze aan. Speel met de grenzen. Ja dat kost tijd. Ja dat levert heel veel gedoe op. Maar er wordt zo ongelofelijk veel meer geleerd. Door álle partijen. Stop met blind beslissen oor het kind. Stop met alle feiten voor willen zijn.  Durf samen te ontdekken.

feiten

 

Gooi de dooddoeners weg. Ga elke keer opnieuw de situatie aan. Geef het kind ruimte en laat je verbazen. En zorg er voor dat je waarom altijd duidelijk is. Oók als het is omdat-ik-het-zeg. Maar gebruik dit nooit uit luiheid, of omdat het nu eenmaal zo geregeld is.

 

Even voor de goede orde, dit zijn geen opvoed-tips. (Ik ga me niet bemoeien met hoe iemand zijn kinderen opvoed,)

Dit zijn tips voor scholen.

 

Oja, en ik zeg niet dat het makkelijk is. Het is moeilijk. Heel heel moeilijk. En je maakt fouten. Veel fouten. Maar het is het heel erg waard. Ik geloof dat als het NIET zo doet, je fouten by default maakt.