Soms is barsten
beter dan buigen.
Soms moet je vallen
om overeind te blijven.
Soms is de regen
het enige verschil
tussen
poten in de modder
en diep door het stof.
Altijd
ligt de eigenwaarde
weer voor het oprapen.
Soms is barsten
beter dan buigen.
Soms moet je vallen
om overeind te blijven.
Soms is de regen
het enige verschil
tussen
poten in de modder
en diep door het stof.
Altijd
ligt de eigenwaarde
weer voor het oprapen.
Je bent goed zoals je bent,
diep van binnen bent.
“Cliche!”, zegt je verstand:
“en nooit zo waar
als het klinkt”,
en het sluit de deur
die op een kier stond,
met een ferme klap.
Je bent goed zoals je bent.
Ik zing het in duizend talen.
Om je verstand te omzeilen,
verpak ik het in een gedicht.
Ik rijg mijn woorden
tot een klankenketting
om je hals.
Je bent goed zoals je bent.
Zie het in mijn ogen.
Die zien, die zien
wat jij niet ziet,
en de kleur is
alle kleuren.
Je bent goed zoals je bent.
voel het aan mijn hand
die ik zacht op je arm leg.
Laat het door jouw poriën
je hart bereiken.
Die verstaat het,
zonder woorden,
zonder vragen.
Je bent goed zoals je bent.
Zet je hoofd opzij en luister.
Met elke vezel in mijn lijf
meen ik wat ik schrijf.
Dat waar jij je zo voor schaamt,
is zo ontroerend
mooi.
Je bent goed zoals je bent.
Jouw adem weet het,
neemt het mee naar binnen,
meer dan duizend keer per dag.
Je bent goed zoals je bent,
diep van binnen bent.
Knipper met je ogen,
als je me verstaat.
De pracht van besluiteloosheid
kun je zien
aan het dwarrelen van sneeuwvlokken.
De drukke, dwaze dans
van doelloosheid
geeft mij een moment
van oneindig veel rust
Laat alle lessen
de lessen van het ambacht zijn.
Zoals een beeldhouwer bloot legt
welke vorm
zich in de steen verschuilt,
zo groeit de kennis
tot een weten
van hen die goed zijn in hun werk.
Laat dat onze adviseurs zijn:
degenen die
met eigen oog en lijf
met fout en val
met hart en ziel
met instinct en met verstand,
het ondoorgrondelijke
doorgronden.
Alle anderen zijn slechts doorgeefluik.
Van hen wil ik geen wetten horen.
Want hun geroep,
de lijstenvol met tips
de do’s en dont’s
het zielloos proza,
ja, alle redundante rotzooi
is woekerend onkruid op het net.
Ik wil geen flessen vol met Spa
hoe mooi ook de etiketten.
Ik wil drinken uit de bron.
Let all lessons be
the lessons of the craft
Like a sculptor
knows what is hidden in the stone
knowledge grows
In those who craft their craft
Let thát be our advisors
The ones who
flog themselves
who learn with own ears and eyes
who fall and fail
with heart and soul
using instinct and wisdom
find what is
unfindable
All others
are just passing through
what they’ve heard
I don’t want to hear
their hollow shouts
their lists
theirs seven ways
their do’s and don’ts
Theirs words without soul
Are redundant mess on the internet
I don’t want bottles of Evian or Spa
No matter how nice
their labels
I want to drink from the source.
Ik onderdruk een nieuwe geeuw
Is er nog iets dat mij verwarmd?
Met lichte huiver draai ik kranen dicht.
Het lege ochtendritueel
dat ik met mezelf deel
heeft geen geluid en weinig licht.
Maar eenmaal buiten wordt ik onverwacht omarmd
en toegefluisterd, door de stilte van de sneeuw.
Wat houd ik toch van Nederland
ondanks alle rotzooi, want
al zijn we vaak pietleuterig,
we blijven lekker kneuterig.
Ik houd van ieder, die in deze dagen
gaat knippen, lijmen, kleuren, zagen
en zachtjes in zichzelf vloekt
omdat hij het juiste rijmwoord zoekt.
Dat is onze beste kant,
wat houd ik toch van Nederland.
Wat zij ze mooi nu,
en wat zal ik ze haten straks.
Want vanaf nu zuigen ze hun betekenis op,
uit donker, kou en nattigheid.
Straks zie ik niet meer,
het ragfijne netwerk,
het gave lijnenspel,
messcherp afgetekend tegen mijn grote lieve lucht.
Even nog weten ze me te beroeren,
als ze met hun donkere dunne tengels
de witte sneeuw vasthouden.
Even maar.
Dan zullen ze de eindeloze grijsheid omlijsten.
Dan, als ik genoeg heb
van knusheid,
de speculaas mijn neus uit komt,
een kaars het slappe aftreksel wordt
van het licht waarnaar ik verlang.
Dan ga ik ze haten.
En zie
daar zullen dan de knoppen zijn.
Als je een waterdruppel bent,
volg je dan de stroom,
of bén je de stroom?
Zwem je diepgaand onder,
of glinsterend boven?
Midden in de stroom,
of aan de kant?
Reizen ze in groepjes, die druppels?
Kibbelen ze over de route,
als de rivier zich splitst?
Is de Waal een afscheidingsbeweging?
Hoe wordt een zijrivier begroet?
“wij waren hier eerst!
Er wordt hier gestroomd,
en niet gekabbeld.”
En als er eentje pauze neemt,
daar in dat stilstaande stukje water,
hoe komt hij weer in de stroom?
Of laat hij zich, moe geworden,
drogen op de kant,
opgenomen in de hemel.
De wind klaagt en kreunt.
Hij zucht en hij steunt.
Hij heeft zo’n verdriet
omdat niemand hem ziet.
Snoeven en snuiven,
waaien en wuiven,
blazen en hijgen,
om aandacht te krijgen.
Want hij weet nooit
wat jij van hem vindt.
Jij ziet wat hij doet,
maar je ziet nooit de wind.
Om te weten
wat hij bedoelt
wil de wind
dat je hem voelt.
nu
als het ijzer niet aan te pakken zo heet is
de schroeven nog niet vastgedraaid
de aarde schudt (of ben ik dat zelf?)
de kannen en kruiken nog leeg zijn
de race niet gelopen is
en de dikke dame nog niet eens op het podium is verschenen
nu
zou ik het kunnen weten
als ik geen woorden nodig had
als spanning een gevoel mocht zijn
en duiden overbodig
want straks
ja, kunst:
als alles eenmaal duidelijk is
de woorden gevonden zijn
de puzzzel gemaakt
de wonden genezen
ja dan!
is het al voorbij.