Wat zij ze mooi nu,
en wat zal ik ze haten straks.
Want vanaf nu zuigen ze hun betekenis op,
uit donker, kou en nattigheid.
Straks zie ik niet meer,
het ragfijne netwerk,
het gave lijnenspel,
messcherp afgetekend tegen mijn grote lieve lucht.
Even nog weten ze me te beroeren,
als ze met hun donkere dunne tengels
de witte sneeuw vasthouden.
Even maar.
Dan zullen ze de eindeloze grijsheid omlijsten.
Dan, als ik genoeg heb
van knusheid,
de speculaas mijn neus uit komt,
een kaars het slappe aftreksel wordt
van het licht waarnaar ik verlang.
Dan ga ik ze haten.
En zie
daar zullen dan de knoppen zijn.
ik ga ze haten straks, maar wat zijn ze mooi nu. http://t.co/y8KaxGtX
Wat een prachtig gedicht! Zulke mooie beelden, zo’n bijzondere observatie van je gevoelens, zo mooi verwoord…
Ja, zo is het, alles verandert steeds. Wat nu mooi is wordt saai als het maar lang genoeg duurt. Tegelijkertijd is gewenning soms ook een zegen. Als mijn lichaam weer eens een nieuwe klacht ontwikkelt ben ik dagen of weken van slag, maar na een tijd heb ik mijn leven erop ingericht en kan ik weer ‘gewoon’ door.
Dank je 🙂 wat een fijne reactie !
Kippenvel, wat mooi!
Ja, zo is het helemaal! Wat heb je dat prachtig weten te vangen.
Kan nú al naar die knopen verlangen al wel ik na de lange lange zomer wel een paar sneeuwvlokken. Een paar!