Dankbaar voor mijn dankbaarheid

Ik zit op de bank.

Ik facebook wat, lees wat, en ik schrijf aan mijn boek. En ik overdenk de afgelopen hectische weken, die niet altijd even leuk waren, zeg maar.

En dan zijn er tranen. Hoe dieper ik adem, hoe meer tranen. Dieper en dieper zakt mijn gevoel.

En dan weet ik dat het dankbaarheid is.

Dankbaar dat ik mag voelen, dankbaar dat ik mag zijn, dankbaar voor alles wat ik mee maak.

Het besef van die dankbaarheid zorgt voor een nieuwe golf. Ik ga kopje onder, maar hoef geen adem te happen. Onder water is meer zuurstof dan erboven.

Dankbaarheid voor letterlijk alles.

Dankbaarheid vanuit mijn hart. Zonder dat mijn hoofd daar fijne omdenkertjes voor heeft hoeven bedenken.

Het voelt als een gebed, of mantra.

Ik voel de kracht.

En daar ben ik dan ook weer dankbaar voor.

aansteller?

Ik klikte op een berichtje over Lyme.

Al na tweeëneenhalve zin krijg ik rillingen. Ik voel me van top tot teen akelig. Ik klik snel weg, maar het is te laat. Mijn hele lijf is onrustig. Dit is even heel heftig! Ik moet opstaan en wandelen, het letterlijk van me afschudden.

Dat helpt, een beetje. Genoeg om weer te gaan zitten en dit te typen. Maar het is niet helemaal weg.

Ik ken dit van mezelf. Ik heb het altijd al gehad. Maar ik heb het altijd veel sneller kunnen wegdrukken. Ik vond mezelf een aansteller en hypochonder.

Nu pas besef ik hoe heftig mijn lijf reageert op wat ik lees. Ik heb geen idee wat het is. Ik vermoed mijn fantasie die processen in mijn lijf aanstuurt. Of is het wat anders? Ik wil mezelf serieus nemen. Dus ik noem het geen aanstellerij meer.

Is dit nu ook hooggevoeligheid?

Ik ben haar

Flarden songteksten.

Quotes uit films.

Ze zweven altijd in mijn hoofd. Ze gaan aan de haal met alles wat ze daar vinden. Herinneringen die elkaar nog niet kenden gaan intieme relaties aan, en zo worden er nieuwe herinneringen geboren van gebeurtenissen die ik nooit heb meegemaakt.

Mijn hink-stap-sprong serie gaat daar over. Lees deze bijvoorbeeld eens. Klik voor deze keer nu een wel op die link, ze behoren tot de mooiste blogs die ik schreef: http://jacobjanvoerman.nl/hink-stap-sprong-3-quotes-and-more/

Casablanca komt langs. De film die zo veel anderen inspireerde. Zo ook Al Stewart.

On a morning from a bogart movie
in a country where they turn back time
you go stroling through the crowd like Peter Lorre
contemplating a crime
 

 

She comes out of the sun in a silk dress
running like a watercolour in the rain

Deze mysterieuze vrouw dwaalt al sinds 1976 in mijn hoofd. Ik zag haar later vaak terug in films. De onnavolgbare quirky vrouw, die je wakker kust uit je grijze bestaan.

Don’t bother asking for explanations
she’ll just tell you that she came
in the year of the cat

She doesn’t give you time for questions
as she locks up her arm in yours

Een maand geleden luisterde ik er weer naar, en de tranen stroomden over mijn wangen. Zij, die ik onbereikbaar buiten me had geplaatst bleek in me te wonen.

Zij is mij.

Ik ben haar.

There’s always a bigger fish (Qui-Gon Jinn)

Ik kan mezelf nu toestaan. Ik kan het alleen niet met droge ogen.

Schreef ik twee weken geleden.

“Oja?”, dacht het leven, en het upte de stakes.

Het is leven is geen opleiding, ten minste niet in de zin dat je examen moet doen waarvoor je kunt slagen of zakken. En toch. Als je klaar bent met iets, komt er ruimte voor het volgende. Dat waar je nog niet klaar me bent. En het doet altijd pijn. Tja, anders was je er wel klaar mee.

Zoals Qui-Gon Jinn al zei, in Star Wars – episode I : “There’s alway a bigger fish”

En ja, ik kan mezelf weer toestaan.

Dank voor jullie hulp lieverds (you know who you are).

Emma in real life

Ik ben weer op school.

Spannend en fijn.

Donderdag eerst met mijn collega’s, een studiedag. Fijn, mijn hoofd weer gevuld met waar het om gaat op school. Samen zorgen dat het een fijne plek is voor de kinderen. Ook onze school is in transitie, en ook dat is een spannend proces.

En vrijdag had ik vooral een hele gave dag.

“Hee Jacob Jan, dat zijn meisjeskleren die je draagt! Is dat ergens voor?”

Alle kinderen zijn geïnteresseerd als ik het ze vertel. Sommige kinderen reageren zelfs enthousiast omdat ze het gaaf vinden als iemand zichzelf durft te zijn.

Een meisje komt speciaal naar me toe om te zeggen dat ze me mooi vindt zo.

En een paar kinderen vragen hoe ik ga heten.

Emma.

Vier jaar geleden maakte en speelde ik een theaterstuk, Spiegels. Rode draad was het verhaal van Natka, gebaseerd op een meisje dat ik ooit een anti-spijbel training gaf.  Ze was een schitterende, eigenzinnige, sterke meid. Ik gaf haar een introverte vriendin als tegenspel. Dat werd Emma, en ze was gebaseerd op mezelf.

Ik schreef mezelf vier jaar geleden dus al als vrouw, en gaf me mijn naam.

Ik heb op school alleen maar fijne reacties gehad, ook van ouders.

Maar alle reacties zijn goed. Ook kinderen die aangeven dat ze erg moeten wennen. Dat is oké, Ik moet zelf ook wennen.

Ik heb met school afgesproken dat ik na de zomervakantie helemaal Emma ben. Ook ik alle communicatie. Tot die tijd gaan we wennen.

En ook na die tijd zal er Jacob Jan en “hij” gezegd worden. En ook dat is oké. Ik ben niet van de genderpolitie. Ik word blij van Emma en “zij”. Maar niet ongelukkig van “Jacob Jan” en “hij”.

 

Ik kan mezelf nu toestaan. Ik kan het alleen niet met droge ogen.

Dat niet-goed-genoeg-zijn dingetje, daar wil ik het nog even over hebben.

Die ken ik natuurlijk al heel lang.

Ik heb er al heel wat potjes mee gevochten. Vele rondes heb ik zo op punten gewonnen. Er waren steeds meer dingen waarvan ik het niet erg vond om niet goed genoeg in te zijn. Want ik hoefde per slot van rekening niet overal goed in te zijn, toch? Ha!

En toen lukt het me zelfs om ruiterlijk fouten te maken in de dingen waar ik wel graag goed in wilde zijn. Want fouten maken is op weg zijn, toch? Groei-mindset en zo. Ha!

Ik maakte zelfs deze quotbirdy

En toch.

Tot voor kort besefte ik niet hoe diep, dieper diepst dat gevoel zat.

 

Dat ik kennelijk fouten mocht maken omdat ik nog aan het leren was.

Dat ik kennelijk ooit goed genoeg zou zijn, maar dat ik nu op weg was.  En dat dat oké was om op weg te zijn. De reis is belangrijker dan het doel, en zo. Ha!

Maar nu!

Nu voelde ik dat er helemaal geen “op weg” bestaat.

Ik ben er al.

Dat proces is helemaal niet lineair. Het is nooit af.  Er is geen begin, er is geen eind. Ik hoef niet te groeien. Ik mag zijn. Ik ben precies goed. Die fouten zijn helemaal geen fouten.

Allemaal dingen die je met je hoofd kunt snappen en bedenken. Waarmee je jezelf gerust kunt stellen.

Die prachtige je-mag-er-zijn momenten waren helemaal echt. Daar was niets bedachts aan.

De troostende armen van mijn interne fan zijn ook nog steeds echt.

En toch.

Was er kennelijk nog iets . .

iets van . .

ja, dat is mooi, maar niet voor jou

en als ik dan voelt dat het tóch voor mij is,

dat  vrouw zijn bijvoorbeeld,

De eerste welkom die ik voelde was dat het er mocht zijn: Ik voel me een vrouw, ik ben transgender, ik hoef dat niet te verstoppen.

Goed voor een hele nacht huilen.

En dan toch nog het gevoel dat ik een vrouw met zijwieltjes ben.
Net echt, maar not the real thing. Ik mag me een beetje opleuken, er mee spelen en that’s it.

In de categorie: leuk, maar niet voor jou.

En steeds als ik voel dat het wél voor mij is, houd ik het niet droog. De tranen zijn er direct, en als ik door adem blijven ze komen ook.

Ik kan mezelf nu toestaan. Ik kan het alleen nog niet met droge ogen.

Dat.

poeh, wat had ik een hoop woorden nodig om hier te komen.

Enne, ik vermoed dat die ‘nog’ uit die zin moet:

Ik kan mezelf nu toestaan. Ik kan het alleen niet met droge ogen.

Hoe heet je, wie ben je

Deze Post schreef ik 4 jaar geleden. Ik vond hem omdat ik mijn blog opruimde. Hij stond als concept. Nooit gepubliceerd. Omdat ik niet precies wist wat ik hier mee wilde.

Ik denk dat ik dat nu beter weet.

Komtie:

 

 

We zouden meerdere namen moeten hebben.

Want we zijn zo veel meer.

Ik zie drie betekenissen. Maar er zijn er vast meer.

 

Een.

Voor dagelijks gebruik. Om te weten over wie we het hebben. Deze kennen we al. We gebruiken hem vaak als een etiket. Voor de handigheid. Bijna als een sofinummer voor sociaal gebruik.

Maar we zijn meer. Dus  . . .

 

Twee.

De naam die zegt wat we voor de ander betekenen. De naam die we cadeau krijgen van de ander. Koosnaam zou je kunnen zeggen. Maar waarom alleen dan? Hebben we niet voor meer anderen een bijzondere betekenis? Je zou honderden namen kunnen hebben.

Dat is niet nodig. Je eigen naam kan hier ook voor gebruikt worden. Want dat is de eerste naam die je gegeven is. Door hele bijzondere mensen. Maar hij is soms wat sleets geworden. Door het vele gebruik. (En soms past hij niet meer.)

Als we hem gebruiken, laten we hem dan vooral niet achteloos gebruiken. Als we dat doen, heb je misschien geen honderden namen, maar wel een naam die honderden keren anders klinkt.

Maar we zijn meer. Dus . . .

 

Drie.

Onze geheime naam. De naam die zegt wie wij ten diepste zijn. Als je gelovig bent, dan is God degene die deze naam kent. Als je niet gelovig bent, dan ligt je geheime naam ergens op je te wachten.

Je geheime naam groeit in jou. En ook hier is niet eens een andere naam nodig. Het gaat om de betekenis die je zelf, met je leven  aan je naam geeft. Deze naam, of de betekenis van je eigen naam, is pas helemaal duidelijk als je sterft, vermoed ik.

Dit is de naam waarmee je jezelf kunt roepen.