Supertramp – Paris 1981


Gekocht omdat mijn vriendinnetje het zo mooi vond.

Ja, een vriendinnetje. Tweede jaar in Wageningen, een jaar nodig gehad om over mijn onbereikbare middelbare-school-liefde heen te komen.

Nu dus pas echt zoenen, vrijen, en dingen voelen die ik nog nooit had gevoeld. Niet alleen vlinders in mijn buik, maar ook in mijn broek. Zo voelt dat dus.

Er samen achter  komen dat het al diep in de nacht  is, je opeens bewust worden van de omgeving: je ligt nog steeds op de bank waar je vlak na het eten op bent gaan zitten.

Als je al zoveel voelt als je nog je kleren aan hebt . . .

Midden in de nacht weer naar huis fietsen en niet weten hoe je thuis bent gekomen. En dat zonder drank.

En veel Supertramp draaien natuurlijk.

Ik kende ze al, via mijn oudere broer. Vooral “School” . Die mondharmonica levert ook instant herkenning op bij het publiek, te horen aan het daverend applaus. Paris is een live elpee.

En weer ontdek ik hoeveel dynamiek live muziek heeft. Net iets meer rollen en stampen dan de studio versies. Magisch mooi.

Marjon vond ’the Logical song” mooi. Vooral vanwege de tekst.

The logical song – Supertramp

When I was young, it seemed that life was so wonderful,
a miracle, oh it was beautiful, magical.
And all the birds in the trees, well they’d be singing so happily,
oh joyfully, oh playfully watching me.
But then they sent me away to teach me how to be sensible,
logical, oh responsible, practical.
And then they showed me a world where I could be so dependable,
oh clinical, oh intellectual, cynical.

There are times when all the world’s asleep,
the questions run too deep
for such a simple man.
Won’t you please, please tell me what we’ve learned
I know it sounds absurd
but please tell me who I am
I said now watch what you say they’ll be calling you a radical,
a liberal, oh fanatical, criminal.
Won’t you sign up your name, we’d like to feel you’re
acceptable, respectable, oh presentable, a vegetable!
Oh Take it take it yeah!

But at night, when all the world’s asleep,
the questions run so deep
for such a simple man.
Won’t you please, please tell me what we’ve learned
I know it sounds absurd
but please tell me who I am,

Mooi. Daar was ik het mee eens. Alleen Boudewijn de Groot was eerder:

Voor de overlevenden – Boudewijn de Groot

Wie vertelt me van het leven
Mijn grote broer, die weet het best
Als ik groot ben wil ik even 
groot en sterk zijn als de rest
De poes vindt van niet
Hij zegt, ik kan ‘m niet verstaan
Als ik groot ben is dat van de baan
Want grote mensen praten niet met poezen
En nu ben ik groot
En belangrijk en student
Grote broer je bent nu dood
Ik heb je nooit als vriend gekend
Je bent een zware man je bent een grote vreemde vader
Een meneer die ’t weten kan
Maar voor mij ben je alleen maar een verrader
Vlinders zongen in de bomen
Vogels zaten op m’n hand
Kleine man je bent aan ’t dromen
Kom gebruik nu je verstand
En dat heb ik nu gedaan
Eerst was verstand een heel nieuw spel
De poes kon ik niet meer verstaan
De school werd na een week een hel
Het paradijs is niet voor grote jongens
Tot dusver heel normaal
Iedereen wordt eenmaal groot
Het overkomt ons allemaal
En ieder sterft zijn kinderdood
Je wordt een grote vent
Je wordt een trage lange jongen
Die Tacitus en Wolkers kent
En al zijn dromen netjes heeft verdrongen
Vlinders moeten rupsen worden
Vogels kruipen in hun ei
Vliegen hoort niet in de orde
Van de mensenmaatschappij
Toch is er soms een weg
Toch is er iets dat overleeft
En soms dan kan je even weg
Omdat wie wil wel vleugels heeft
Al is het dan alleen maar om te dromen
Alleen maar om te dromen 

Ik stierf mijn kinderdood. En ook die van mijn puberteit.

De ziekte van Hodgkin haalde mij weg uit Wageningen. Marjon heeft me na het horen van het slechte nieuws de hele treinreis naar mijn ouders in Friesland vergezeld. Ze heeft de terugreis naar Wageningen in haar eentje gemaakt. Ik bleef om de volgende ochtend naar het ziekenhuis in Groningen te vertrekken.

Een half jaar later en een mallemolen van een ziekenhuis verder, was ik terug in Wageningen en Marjon was verhuisd. Andere studie, andere stad. Ik ben nog een keer langs geweest. Alleen maar om te ontdekken dat ik de de sterkste magie die er bestaat, op had laten lossen in het niets.

Terwijl ik dit schrijf ligt een boek van Tacitus te wachten op het nachtkastje. Nog even lezen en dan ga ik dromen.

 

Lees verder over de liefdes in  mijn leven >>

 

The Knack – Get the Knack 1980

Maybe Tonight is het mooiste liedje en meteen ook die met de hardverscheurendste herinneringen.

1980:

De misschien-vannacht-nacht is de nacht van het eindexamenfeest op de boerderij van Douwe Kiestra, even buiten Gorredijk. Barbecue, een hele nacht doorfeesten en in de vroege ochtend op zoek naar een winkel die al open is. Om ijs te halen. Maar vooral een nacht waarin ik het weer niet aandurfde om Wilma te vragen.

We hadden in de onderbouw in verschillende klassen gezeten, en (zoals het jongetje dat ik als onderbouwer was), had ik niet zo op de meisjes gelet.

Door het vakkenpakket (A of B, twee profielen, het was een stuk eenvoudiger toen) kwamen we bij elkaar in de klas.

Bij  de eerste echte ontmoeting op het eerste klassenfeestje sloeg bij mij de bom in. Iets dat heftiger bewoog dan vlinders in een buik. De volgende drie jaren lang, draaide ik onhandig om die liefde voor haar haar heen. Het was een heel bijzondere, intieme vriendschap. Maar voor mij ook eentje met de zoete, brandende pijn van een onbereikbare liefde. 

 In de strenge winter van 1978-1979, was heel Friesland ingesneeuwd. Zelfs de scholen waren dicht en ik liep van Beetsterzwaag naar Drachten om bij Wilma te zijn. Half in de hoop daar de rest van de winter ingesneeuwd te raken.Het lukte: ik kon ook niet meer terug. Maar rekende buiten mijn moeder die haar netwerken inzette en een melkboer vond die het ritje toch moest maken (als enige voertuig op de weg!), en mij alsnog naar huis bracht.

 Het eindexamenfeest was voor mijn gevoel mijn laatste kans, want ik zou naar Wageningen gaan en zij naar Breda. Dus “Maybe Tonight” heeft zeer veelbetekenend in mijn hoofd rondgezongen. Ik heb niet eens het lef gehad om iets te zeggen van mijn gevoelens, laat staan om haar te zoenen.

 Vandaar dat ik, meer om voor mijn eigen lafheid te vluchten, dan om mijn hart te koelen, bij het eerste ochtendgloren en lang voordat er ook maar een winkel open was naar Gorredijk fietste om ijsjes te halen voor iedereen.

I dont know why I never said it before
I don’t know why I waited so long to be sure
but I… everythings coming
somethings coming, maybe tonight
funny to think I had to clown and pretend
you never knew I saw you as more than a friend
but I… come hold me tighter, come make it right
maybe tonight, oh maybe tonight
ever since the day I saw you
I was blown away ‘cause I knew I could not say
all the things I had to say
I was such a shy guy, I could not tell you
I love you
well maybe tonight, yes maybe tonight
 

 

Dexy’s midnight runners – Searching for the young soul rebels 1981

Terschelling, mei 1980. Eindexamen gedaan en dus met de hele klas kamperen terwijl de rest van de school nog zwoegt.
De Appelhof. Ja de verhalen zijn waar: Stapels bierkratten die boven de tenten uit torenen. Maar dat was een ander veldje. Onze klas was vrij onschuldig. (eerlijk waar! in vergelijking met die randstadters dan) Door de duinen zwerven, zelf eten koken en ’s avonds swingen in de kroeg in Midsland.
Geno was ons lijflied. Daarop konden we lekker uit onze bol op de dansvloer. (Rosie van Joan Armatrading was een andere favoriet)
Blazers! Net als bij Madness.

Maart 1981

De elpee kocht ik in studiestad Wageningen. Daarmee legde ik in die nieuwe wereld een mooie verbinding met mijn schooltijd.

Geno was gewoon een lekker swingnummer. De rest van de elpee ging ik steeds meer waarderen. Opstandige teksten waarin literaire namen werden aangehaald.
Eén van de nummers is zelfs een regelrecht gedicht, niet gezongen maar gesproken:

They all dedicate lines to you
Thin lines, easy seen through.
Of course they do to be like others, who
all feel something I wont pretend to feel just for you
because Ive never ever wanted anything from you.
Ive watched them marry up
their wives and lives with ties and lies,
Ive seen them fuck infatuation
And call it you so they feel safer
I hope youll stay with them forever
Let them sit back and never dream thoughts like mine
Scared hearts running from you
Take longer to prove
They can sit back and laugh while others do
But still they hold you in awe
Am I the first to ever question you exist?
Why do I throw up when she says she gives me herself only for you
Or her belief in you is only for me
Sometimes I almost envy the need, but dont see the prize.

Deze vond ik zo stoer dat ik hem al snel uit mijn hoofd kende. (Vooral dat “fuck infatuation” klonk lekker).

“The only way to change things is to shoot men who arrange things”,  was zo’n tekst om in je agenda te zetten, of op collegedictaten (in het eerste kwartaal als student ben je nog een halve scholier).
Toen Anwar Sadat werd vermoord, wees mijn broer me er op dat dit toch niet zo’n lekkere tekst was. Ik heb hem doorgestreept.

De muziek op deze elpee is verfrissend. Rebellenmuziek, paste zo in het rijtje van Bob Dylan, John Lennon en andere helden. Schreeuwerig en klagerig zingen. Pathos. De blazers geven het nog een beetje soul mee ook.  Uitbundig en bezield. Een plaat waarmee je “angry young man” kunt spelen. Een plaat die je helpt om je dadendrang en je opgekropte emotie een uitweg te geven. Ramen open, laat de wereld van je horen.
Ook dit is een zomerplaat. Welkom buiten, welkom wereld, ik kom er aan!



 

Madness – Seven 1981

 Happiness tinged with sadness

Madness nam ik als fan mee naar Wageningen toen ik ging studeren. Ik had “One step Beyond” al en “Absolutely” hoorde daar absoluut bij.

Ik was dol op de gekte en kon als student daar een stuk makkelijker mee uit de voeten dan als scholier. Ik kocht twee witte schoenen, verfde de ene lichtblauw en de andere grasgroen. Ik blondeerde mijn haar, deed een oorknopje in en koos felle kleuren om te dragen. Beetje kleurenblind, dus hoe feller hoe beter, vloekende kleuren bestonden niet. Of juist puur zwart/wit, passend bij Madness. In ieder geval vrolijk de zomer in.

En toen kwam “Seven” uit. Die had nog steeds vrolijke blazers. Toch sloop er een soort melancholie in de muziek. Ik heb er geen verstand van maar het is net alsof er op “seven” meer dissonanten klinken. Nog wel vrolijkheid, maar minder onbezorgd.

In mijn tweede jaar sloop de dissonant ook mijn leven binnen en de plaat “seven” is daar onlosmakelijk mee verbonden.

Een huisgenoot had een opgezette klier in zijn nek, en na onderzoek bleek dat hij Hodgkin had (lymfekanker).  Ik had niet lang daarna ook een opgezette klier, maar dat kon natuurlijk nooit Hodgkin zijn. Voor de zekerheid wilde de huisarts toch ook mijn klier laten onderzoeken, dus die werd opgestuurd.

De uitslag liet op zich wachten. Zie je wel? Ze kunnen niks vinden. En zelfs, als ze iets vinden is het goed te behandelen. Ik draaide de vrolijke muziek van Madness en maakte me geen zorgen, dacht ik.

Ik zong vrolijk mee, maar veranderde ” Mrs. Hutchinson” in “Mrs. Hodgkinson”. De tekst van dat nummer  kwam ook erg dichtbij. Daarin wordt door de artsen Mrs. Hutchinson bemoedigend toegesproken, terwijl haar zoon op de gang te horen krijgt dat ze het eind van de week niet meer zal halen.

Na lang wachten kwam de uitslag. Hoe onmogelijk het leek, ik had, net al mijn afdelingsgenoot, Hodgkin. Weggesleurd uit het studentenleven het ziekenhuis in. Een mallemolen van onderzoeken en uiteindelijk bestraling.

Ik zat zo als dat heet in een vroege fase. Behandeling was relatief eenvoudig. Milt eruit en bestralen.

Het heeft een half jaar van mij leven gekost, dacht ik altijd.
Nu weet ik dat het me meer heeft gekost.

.

Steve Forbert – Little Stevie Orbit 1981

Dit is een ontdekking van mezelf, en eentje die ik met maar weinigen deel. Misschien kennen mensen “Schoolgirl” nog. Dat was een klein hitje in 1981.ja,ja, daar staat 1980 maar dat was Amerika. Hier kwam hij pas voorjaar 1981 uit.

1980/1981 was mijn eerste jaar in Wageningen. Schoolgirl begeleidde mijn eerste lente en zomer als student. Het paste met zijn schorre vrolijkheid uitstekend bij die uitbundige sfeer. Zwemmen in het grindgat onderaan de Grebbeberg. Tot ’s avonds laat buiten bij Loburg op de stoep zitten. Mijn eerste Belgische bier.

Mijn meeste platen waren seizoensgebonden. Dit is een lente- en zomerplaat. Ik kocht hem in de lente en hij daalde in, tijdens de vroege zomer. Het mooie is dat ik elke volgende lente kan afdwingen door het opzetten van deze plaat. Elk seizoen begint voordat het begint.

Het mooie Cellophane City heeft een kabbelend ritme, als een zacht schommelend zomertreintje. Hoor het piepen van de wielen bij het refrein. Steve Forbert zingt en vertelt tegelijkertijd. Als hij stilvalt, stopt ook de muziek abrupt. (Je kunt mij altijd plezier doen met makkelijke truukjes in de muziek). Dan zetten de toeters in en nemen het thema over. Reprise and fade out.

“One more glass of Beer” mag zo op mijn begrafenis. Het eindigt met mooie strijkers die naar het eind toe aanzwellen. Daaronder nog meer violen die van hoog naar laag glijden en weer terug. Alsof je naar de aftiteling van een monumentale film zit te kijken. (Echte klassieke-muziek-liefhebbers hebben dan natuurlijk het gevoel dat ze in een Efteling show zitten, maar als ik op mijn begrafenis mijn gêne niet op zij kan zetten, wanneer dan wel?)

De teksten bevatten scherpe oberservaties. Eentje die me bij bleef was “If you’ve  got to ask you’ll never know.” Die herkende ik maar al te goed. Het leven was voor mij altijd vol met dingen waarvan ik het gevoel had dat iedereen die wist behalve ik.

De uitsmijter is Visitor.

“Yes I am a visitor, and I’ve got a life to live, while I’m here upon this circumstance called earth”

Dat is hoe ik me heel lang gevoeld heb, een bezoeker, die met verwondering, en later ook bewondering naar de wereld kijkt. Misschien ben ik dat nog steeds.

.
Cellophane City

A vistor:

One more glass of beer

De Beatles – de rode

Kennissen van mijn ouders hadden twee dochters die een paar jaar ouder waren dan mijn broer en ik. Toen we daar op bezoek waren namen die ons mee (weg van het saaie volwassen geklets), en lieten ons binnen in hun heiligdom: de tienerkamer. Wij waren knikkerende kinderen, en wisten niet eens van het bestaan van een tienerkamer totdat we er een zagen.

Plaatjes van onbekende mensen aan de muur, eerste kennismaking met de fenomenen poster en popster. Een eigen pick-up. Frutsels, en een vreemd soort gezelligheid. Wow!

Zij lieten ons plakboeken zien van “The Beatles”. Ik had al wel eens gehoord van Bietels. Dat waren mensen met lang haar, die yeah, yeah riepen. Er hoorde een liedje bij. Ik had de tekst met een schroevendraaier op de werkbank in het schuurtje gekrast: “Afoe je je je”.  Op één of andere manier had ik meegekregen dat dit een belangrijk liedje was. (Dat ik zuinig moest zijn op spullen kreeg ik pas later mee).

Bij het afscheid mocht mijn broer de plakboeken meenemen. En zo startten wij après-la-lettre onze eigen privé Beatle Mania. Ik weet niet hoe hij dat deed, maar binnen de kortste keren wist mijn broer alles over de Beatles. Ergens in die periode zagen wij de film “Help”, en toen waren we helemaal verkocht. Help werd de eerste Elpee van mijn broer. Een cadeautje als kroon op een dagje Amsterdam: iets uitzoeken op de muziekafdeling van de Bijenkorf. Ik mocht er ook één uitzoeken al had ik geen pick-up, en koos “a Hard days Night”.

Later… 1973. Ik was 11 en mocht mezelf een tiener noemen. Mijn kamer begon al de trekken van een tienerkamer te krijgen. Toen we als cadeau de rode en blauwe verzamelaars kregen, was de rode voor mij. We waren niet langer alleen met onze mania. De uitgave van deze Elpees zorgde voor een heuse revival.

Inmiddels begreep ik dat “afoe je je je”, “She loves you yeah, yeah yeah” moest zijn. Ik begon de teksten te begrijpen en verwonderde me erover hoe je in een bad kon slapen en wat dat met hout uit Noorwegen te maken had.

Ik zag (nog weer later) op mijn middelbare school, in de gymzaal met ratelende projector, de film: “Let it be”, en was helemaal verpletterd door dat stoere optreden op het dak. Dat gaf “Get Back” een hele nieuwe dimensie en kracht. Toen ontstond mijn verlangen naar het spelen op een elektrische gitaar. (Ik was een redelijk verwend kind, maar dit verlangen is nooit gerealiseerd.)

Ik had dan misschien de jaren 60 gemist, maar ik heb niet het gevoel dat ik de Beatles gemist heb. De Beatles waren ook van mij en mijn broer.

Magna Carta – Lord of the ages 1974

Zomer 1974, een camping ergens in Frankrijk. Nee, geen camping. Mijn ouders besluiten dit jaar het “in het wild kamperen” uit te proberen. Het laatste jaar met de “paradiso”, die vreemde vouwwagen.
Mijn broer Peter en ik schuilen even in de auto omdat het regent. Peter probeert de autoradio uit. Benieuwd naar wat de Fransen aan popmuziek op de radio spelen. Ik hoop dat er een Nederlandse zender te ontvangen is, want ik heb een beetje heimwee. En dan komt er iets heel bijzonders voorbij. Als door de bliksem getroffen blijven we beiden ademloos luisteren.
Een akoestische gitaar tokkelt de aankondiging, leidt het thema in. De basgitaar ondersteunt, en ondanks de gebrekkige autoradio wordt het geluid voller. De basis die zal dragen wat komen gaat: een verhaal van mythische proporties.
De stem zet in. Niet zo maar een stem. Zoals de muziek de stem draagt, zo draagt de stem het verhaal. Niet zomaar een verhaal. Zoals de stem het verhaal draagt, zo draagt het verhaal iets dat nog groter is dan heimwee.
Lord of the ages rode one night, out of the gateways of time.
Ik las in die tijd “in de ban van de ring”, of was net begonnen in “de hobbit”.
Er was weinig voor nodig om mij weg te voeren naar tijden en plaatsen van grootse daden. En dit ging over de heer der tijden zelf. Nog verder terug. . . naar “the void before time was woven“.
Ik verstond amper Engels. Maar dit begreep ik al te goed. Dit kwam rechtstreeks binnen. Dat wat mijn verstand niet kon bevatten, begreep mijn gevoel direct. Ik had contact met de tijd vóór de tijd.
Die stem, oh wat een stem. De stem van een verteller. Sindsdien staat de Verteller voor mij op gelijke voet met Gandalf en Merlijn als het gaat om het bezitten van magische krachten.
De stem sprak woorden die meer betekenden dan ze konden bevatten.  Begeleid door de warme akoestische gitaar leidde hij mij naar de climax.
Enough! cried a voice and the earth was waken.
En zoals na een onweersbui de lucht geklaard is komt alles weer tot rust.
The lord of the ages, his eyes deep with sorrow gathered in his harvest.
Ik wist niet wat gathering betekende, en evenmin wat harvest was. De woorden klonken mooi en de strekking was volstrekt duidelijk.
Ik heb nog lang in de auto gezeten, in de schemering. Ook al was het al lang droog buiten.

Bob Dylan – Desire 1976

Een van de eerste Elpees die ik kocht. Dit was een must have LP, zoals  Rumours van Fleedwood Mac en Hotel California van the Eagles dat ook waren. Klassiekers.
Ik was als scholier van 14 nogal onder de indruk van de protestgeneratie van de 60’er jaren. Niet alleen had ik die volslagen gemist, ik was zelf helemaal geen rebel, en bewonderde alles dat rebeleerde des te meer.

De grote hit was de Hurricane. Een echte lange protest song. Maar uiteindelijk was het de LP als geheel die een blijvende indruk op me heeft gemaakt. Met de bijgeleverde songteksten leerde ik alles uit mijn hoofd. Ik kan nu nog hele stukken in mijn hoofd meezingen.

Slierten tekst die vreemde associaties opriepen, vooral omdat ik de bedoeling van de teksten vaak niet helemaal begreep. Muziek, tekst, en de aparte stem van Dylan vormen een geheel. 
Neem het mooie afgebroken rijm in BlackDiamond Bay.

Upon a white veranda
She wears a necktie and a
panama hat.
Her passport shows a face from
another time and place
she is nothing like that.
Een bijzonder dame dat was duidelijk. Beelden uit Key Largo en Death on the Nile (*) vlogen door mijn hoofd. en ik wist niet eens wat een “panama hat” was.


All the remnants of her recent past were scattered in the wild wind.
Wat een mysterie en wat klinkt dat mooi, dat scattered in the wild wind.
 
She smiles, and walks the other way

Meisjes waren sowieso mysterieus voor mij. Ze leken allemaal te glimlachen en de andere kant op te lopen.

Naast de typische nasale stem van Bob Dylan (hij schmiert zo lekker met “That ain’t necessary” in Isis), waren het de fluwelen viool en de tweede stem van Emmylou Harris die het geheel spookachtig mooi maakten.




(*) Nee geen anachronimse. De film was twee jaar later, maar ik koppelde die beelden direct aan de film in mijn hoofd van Black Diamond bay.
En dit is een panama hat. Nu kun je alles googelen. Vroeger moest je het doen met je fantasie.

.