Het was druk.
Ik kon niet alles doen wat ik wilde doen. Er diende zich van alles aan. Ik heb keuzes gemaakt, dingen niet gedaan of uitgesteld.
Ik ben tevreden met de keuzes die ik gemaakt heb.
Ik ben tevreden met mezelf.
Het was een goede dag.
En toen ik thuis kwam zag ik deze