Vertrouwen

Vanaf het moment dat ik daar bewust over na ging denken (mijn puberteit, vermoed ik) weet ik dat ik een oervertrouwen heb. In het leven zelf.

Ik wist al dat ik hem had, voordat ik hem een keer dwars door me heen voelde gaan. (die ervaring beschrijf ik hier)

En gek genoeg helpt dat oververtrouwen me in de praktijk niet veel verder.

Dat komt omdat er verschillende lagen vertrouwen zijn. Tenminste, bij mij dan.

Dat oervertrouwen, dat is de basis. Ik weet dat als ik heel diep val, dat vangnet van het oervertrouwen er is om me op te vangen. Altijd. Stevig in plaats.

Maar dan is er nog steeds ruimte om te vallen.

Vooral op zakelijk gebied heeft me dat veel dwars gezeten. Het gebrek aan praktisch vertrouwen. Het vertrouwen dat ik een klus kan klaren. Het vertrouwen dat ik fouten mag maken. Dat soort dingen.

Heel langzaam begint ook dat vertrouwen te groeien. En niet eens doordat ik zelf zo’n enorme groeisprong maak, maar gewoon omdat het van buitenaf gevoed wordt.

Op de basisschool de Vallei ben ik vooral mezelf. Ik doe niet wat ik denk dat moet, maar wat ik denk dat ik kan. Niet meer niet minder. En ik krijg te horen dat het gewaardeerd wordt. Dat ik waardevol ben.

Dat soort dingen zijn soms gewoon nodig. Het is soms nodig dat anderen het vertrouwen in jou uitspreken, zodat je zelfvertrouwen kan blijven groeien.

Dat praktische vertrouwen heb ik nodig om mijn oervertrouwen in te kunnen zetten, want dat heeft ruimte genoeg voor anderen.  Het is de kracht die er voor zorgt dat ik anderen kan accepteren zoals ze zijn.

Het was de “wie ben ik nu helemaal om te pretenderen dat ik wat te bieden heb” onzekerheid, die me te vaak deed inhouden. Daarom is het mooi dat ik me laat voeden met het vertrouwen van anderen.

 

Ik schreef daar ooit al dit verhaal over:

De Schepper boetseerde de dieren van klei, en blies ze leven in, wees ze hun plek in de wereld en zei:

“Probeer het uit. Kom terug als je iets nodig hebt. Ik zal één keer luisteren naar al je wensen, en je toerusten voor de uitdagingen waar jullie voor staan.”

Toen de kameel terug kwam, wist hij precies wat hij wilde: Lange wimpers zodat het stof van de woestijn niet in zijn ogen zou waaien. Lange benen omdat hij grote afstanden moest afleggen. Brede hoeven zodat hij niet in het zand zou wegzakken. En nooit meer dorst, want in de woestijn was weinig water.

“Weet je het zeker?” vroeg de Schepper nog. De kameel wist het zeker, en zo geschiedde. Toen alle dieren geweest waren stond daar opnieuw de kameel.

“Hoe gaat het?”, vroeg de Schepper

“Nou”, zei de kameel: “de wimpers zijn fantastisch, en ook met mijn benen en hoeven ben ik heel blij” De Schepper wachtte. Hij wist wat er zou komen.

“Ik mis de dorst zo”, zei de kameel: ”Ik mis het moment dat ik met vreselijke dorst bij een oase kom, en dan kan drinken. Dan smaakt het water zo heerlijk. Nu drink ik af en toe nog wel eens, maar het water smaakt me niet.”
de Schepper begreep het.

“Twee bulten geef ik je, daarmee kun je voedsel en water opslaan voor de lange tochten door de woestijn.
Maar altijd zul je terug willen keren naar een oase. En je zult ervaren hoe heerlijk het is om je dorst te laven.”

3 thoughts on “Vertrouwen”

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.