Ik zit als kleine jongen achter in de auto.
Het is een korte rit, dus ik zit in het midden.
(Op lange ritten moet ik altijd bij het raampje, omdat ik snel autoziek ben)
Ik heb uitzicht op het dashboard, en probeer alle knoppen en lampjes te snappen.
Ik zie een lampje, een dubbele pijl: één naar links en één naar rechts. Dat moet de richtingaanwijzer zijn. Leuk. Dat betekent dat ik kan voorspellen welke bocht we gaan nemen. Ik kan mijn broertjes daarmee verbazen.
(Bij stoplichten proberen we altijd “Groen!” te roepen, precies op het moment dat het licht op groen gaat. Groengroengroengroen, mag niet.)
Ik wacht ongeduldig op een bocht, en eindelijk, daar is ie dan. Mijn vader zet de richtingaanwijzer aan. Ik zie dat de dubbele pijl helemaal gaat branden. De pijl naar links én de pijl naar rechts branden allebei.
Mijn vertrouwen in de logica van de wereld van volwassenen loopt zijn zoveelste deuk op.
Zo zie je maar: trauma’s ontstaan vanuit ‘niets’ 😉
deuk http://t.co/9lBDVTCOBB
grote mensen bedonderen de boel http://t.co/3CCzrKoGOc vaak meer uit onbedachtzaamheid, dan expres, maar toch.
Groen roepen bij een verkeerslicht is dus blijkbaar van alle tijden. Mijn zoon heeft er ook een sport van gemaakt. Kan me niet herinneren dat ik het zelf deed.
Wij hadden geen auto dus op dat gebied heb ik geen deuken opgelopen.
Goed om vast te kunnen stellen:>)