Een van de mooie dingen in de bijbel vind ik de manier waarop mensen om gaan met hun roeping.
Abraham die meteen onvoorwaardelijk ja zegt.
Jacob die vecht met een engel.
Mozes die eerst wil weten wie hij voor zich heeft.
Jona die vlucht voor zijn opdracht.
Ik hou van het gestuntel in de bijbel. Met veel liefde wordt beschreven hoe onhandig mensen om gaan met hun geloof. Ze zijn geen van allen perfect.
Zo houd ik van Jona, die in eerste instantie direct de andere kant op vlucht, als hij zijn roeping hoort.
Ik herken mezelf daarin. Wegvluchten voor je levensopdracht. Omdat die zo groot is. Wie ben ik om . . . .
Maar dan doet Jona iets prachtigs. Iets waar ik hem om bewonder. Iets waarom hij een voorbeeld voor me is.
De boot waar Jona op vlucht komt in een vreselijke storm terecht, en dreigt te vergaan.
‘Laten we het lot werpen om te weten te komen wiens schuld het is dat deze ramp ons treft.’ Ze wierpen het lot, en het lot viel op Jona. Toen zeiden ze tegen hem: ‘Vertel ons: Hoe komt het dat deze ramp ons treft? Wat doe je hier aan boord? Waar kom je vandaan? Uit welk land kom je? Bij welk volk hoor je?
Je zou verwachten dat Jona, die weggevlucht is ook nu weer vlucht in excuses. Hij had zich van de domme kunnen houden. Maar wat doet hij nu alle ogen op hem gericht zijn? Hij komt openlijk voor zijn geloof uit. Hij gaat staan waar hij voor gelooft.
Niet vanuit een gevoel van superioriteit. Meer vanuit een soort van: ‘Ja ik ben het van die maffe godsdienst, met die grillige God. Ik weet dat jullie daar niets van moeten hebben, maar ontkennen kan ik het niet, en dat wil ik ook niet. Dit is wat ik geloof.’
Jona antwoordde: ‘Ik ben een Hebreeër en ik vereer de HEER, de God van de hemel, de God die de zee en het land gemaakt heeft.
Hij verwoordt waar hij ten diepste in gelooft. Hij verwoordt waar hij voor staat. Ook al kan dat betekenen dat de mannen hun woede en angst over hem uit storten.
Meer nog, hij wil anderen niet meeslepen in zijn strijd.
Gooi me maar overboord, zegt hij.
Dat vind ik knap. Als het spannend wordt, als er naar je gewezen wordt, als je ter verantwoording geroepen wordt. Om dan te gaan staan voor wie je bent. Te herkennen dat het geen zin heeft weer weg te lopen.
Misschien niet rechtstreeks, maar dit heeft mij geholpen om te zeggen: “Ik ben geen coach, geen trainer. Ik ben kunstenaar.”
Ik zit nu in de buik van de Walvis.
Vanavond, 22-9 om 20.00 uur wordt ik door de vis uitgespuugd. Ik vertrouw er op dat ik ergens aan land kom. En dan zie ik van daar wel weer verder.
Na vanavond. Heb jij vaste grond onder je voeten. Definitief.
Ik vind het een eer om er vanavond bij te zijn.
Jij verzuipt niet…
Ik twijfel er niet aan dat je je (uiteindelijk a)ls een vis in het water zult voelen. Heel veel plezier en succes, Jacob-Jan!
Door wat gepruts op mijn telefoon denaamregel overgeslagen, maar die hierboven was van mij 😉
Good luck! Ik ga aan je denken om 20:00 uur.
Komt helemaal goed.
Wat een prachtige vergelijking. Heel veel succes vanavond!
Het verhaal van Jona, gaat ook nog verder. Hij bidt, in het duister, met de dood voor ogen, in de buik van de vis.
‘Uit het rijk van de dood schreeuw ik om hulp – U hoort mijn stem. (…) Maar U trekt mij levend uit de dood omhoog, o Heer, mijn God. (…) Het is de Heer, die redt.’
Kijk, dat is nou geloven, tegen beter weten in, vóór je licht ziet, verlangen, hopen, weten dat de Liefde altijd sterker is …
Kijk, dat zijn de verhalen waar ook deze ongelovige wat mee kan. Als ik dit schrijf, zijn wij op weg naar jou. Als jij dit leest is het al geweest. Samen reizen wij dus door de tijd.