Nóg een bijzonder effect van mijn stap naar het theater.
Persoonlijke groei.
Ik begin met mijn groei tot nu toe.
In hele grote stappen, en zeer versimpeld weergegeven. Geeft niet, dat simpele, jullie snappen toch wel dat ik de werkelijkheid nooit op papier krijg, dus vul zelf maar aan.
Ik begon zo mooi (dat geldt voor iedereen, denk ik). Met die levensfase waarin groter worden alleen in centimeters telt. Want van binnen ben je al groot genoeg. Er komt niet eens in je op dat dat niet voldoende zou zijn.
Maar ergens is er een slang en een appel, en wordt je uit dat paradijs gesmeten.
Voor mij betekende dat de gedachte: “anderen vinden mij niet goed genoeg.” Ik ben dat zelf gaan geloven.
Volgende fase.
Je best doen. Goede cijfers halen. Dingen doen waarvan anderen kunnen roepen: “Goed gedaan!”
Die heeft lang geduurd. Hoe beter ik er in werd, hoe meer mijn eigenwaarde daar van af hing.
Volgende fase.
En toen de ontdekking. Dat ik goed genoeg ben. Maar nog steeds niet durven om dingen los te laten, want daar hangt zo veel van af.
Volgende fase.
Het loslaten begint. Uitproberen. En merken dat het klopt. Dat je goed genoeg bent. Gewoon door wie je bent, en niet door wat je doet.
In die fase liet ik mijn werk los en begon aan mijn droom.
Dat moest lukken, want ik was goed genoeg, zoals ik ben. Ik hoef er niks voor te doen, alleen maar mezelf te zijn. Lekker ZEN.
Dat is waarom ik dacht dat ik kon improviseren rond het verhaal dat toch wel in mijn hoofd zit.
Als je mij drie weken geleden had gevraagd hoe ik theater zag, had ik gezegd: “Gewoon mezelf zijn op dat podium. Niet een compleet uitgeschreven verhaal, maar bouwstenen waarmee ik op toneel zou gaan bouwen. Laten gebeuren wat er gebeurt. Een regisseur als spiegel, zodat ik weet wat ik uitstraal, zodat ik weet welke bouwstenen ik mee neem het podium op, maar in principe gewoon mezelf zijn.”
En nu de fase waar ik in zit, mijn volgende stap. Mijn ontdekking.
Gewoon ZIJN alleen, is misschien wel goed genoeg. Maar ik wil meer.
Ik wil iets aanbieden. Ik wil niet alleen zijn. Ik wil iets doen. Ik wil iets neerzetten.
Niet om te bewijzen dat ik iets waard ben. Als ik het niet doe, ben ik evenveel waard.
Maar omdat . . .
Daar heb ik de letters nog niet voor, voor dat waarom. Ik weet niet waarom, ik vóel waarom.
Wat ik weet is dat ik iets wil neerzetten. Iets wil aanbieden. Gewoon op een podium mezelf staan zijn is daar niet voldoende voor. (Even voor de goede orde, dat is ook wel een veel te naïeve versimpeling van improvisatietheater). Het is iets waar ik hard voor moet werken. Het is iets dat kan mislukken. (Mezelf zijn mislukt nooit).
Dat maakt het spannend. Want mezelf zijn, is inmiddels voor mij een veilige keuze. Dat spannende maakt het ook de moeite waard.
Iets zijn én iets doen. Mooi huwelijk tussen Zen en Ambitie.
NASCHRIFT: juli 2014, ruim een jaar later
Ik zit op de rand van de volgende fase. Ik kan hem nog niet benoemen. Fusie van structuur en improvisatie.
Mijn balen is de onzekerheid die dat mee brengt. De troebele wateren van de passage. En van mijn belevening dat het zo lang duurt, dat ik zo langzaam leer.
Rust nu. Pauze, afstand.
Dan met nieuwe ogen kijken.
NASCHRIFT: Maart 2015.
Ik had een andere plek nodig om te werken aan de fusie tussen ZIJN en DOEN.
Ik was te hard aan het DOEN. Te veel ambitie. Hierboven schreef ik al dat ik rust nodig had. In het najaar van 2014 heb ik mijn theatertournee stil gelegd.
Tegelijkertijd vond ik de Vallei. Een democratische basisschool. Daar mocht ik weer ZIJN. Daar had mijn zijn ook een functie.
En vanuit dat ZIJN kan ik weer gaan doen. Ik weet nu dat ZIJN de basis is. Dat het DOEN voort moet komen uit een wens. Dat zodra er een moeten in kruipt, ik mijn ondergang graaf.
En zo vind ik de letters voor wat ik anderhalf jaar geleden nog niet kon benoemen:
Het DOEN, de ambitie moet als het ware geen duw zijn uit mijn ZIJN, maar een aantrekkingskracht vanuit een ander ZIJN. Een ZIJN dat er nu nog niet is, maar dat ik me al wel kan verbeelden. Daar zit een wens achter en geen moeten.
Dat klinkt vrijblijvend, maar dat is het niet. Die wens die vraagt om een aantal zaken. Die vraagt discipline. Goed improviseren vraagt een goede voorbereiding. Dus denk niet te zacht over dat woordje wens. Wensen kunnen veeleisend zijn.
En daar zit de spanning: hoeveel spanning is nog werkbaar? Ik heb met mijn theateravontuur ontdekt dat je zo maar ongemerkt te hard kunt gaan. Dat je jezelf kunt verliezen in de wens, dat het toch weer een moeten wordt.
Trots zijn op mezelf, op wat ik bereikt heb, mezelf accepteren zoals ik ben, en tegelijkertijd mezelf willen verbeteren, en daar dan weer niet in doordraven.
Het leven is blijvend balanceren.
Dat er een prachtig kind uit dat bijzondere huwelijk mag komen!
De cirkel is rond! Van ‘van binnen groot genoeg zijn’ tot groot genoeg zijn om iets aan te bieden zonder iets te willen bewijzen.
Prachtig.
Wauw. Stil van.
Wat een prachtige ontwikkeling schets je.
Enne…die woorden voor dat waarom komen wel.
Laat je gevoel je maar de weg leiden.
Tussen zijn en doen, of misschien wel ergens daaromheen of daartussen zwevend, ligt nog iets, wat je wellicht in zou kunnen vullen op die stippellijntjes. Want jij bent jij en je bent zoals je bent. En wat je doet en gaat doen, dat is mooi, maar ook spannend. Want je doet het wel voor publiek, in het openbaar, op toneel, in de schijnwerpers, dus het moet wel over komen. Er is dus communicatie nodig. Woorden, beelden, gedachten, die bij iemand anders soms heel verschillend over kunnen komen, als dat ze bij jou betekenen. Dat vereist nauwkeurigheid en alertheid, dat vraagt om de juiste beelden en metaforen, dat vraagt om in de huid te kunnen kruipen van je ‘hoorders’, dat vraagt om herkenning, om vertaling, om verbeelding. Dat vraagt om een overkoepelend raamwerk, en een rode draad.
Introspectie dus (wat wil ik zeggen?) en communicatie (hoe komt het over?).
En soms heb je daar hulp, proefpubliek, aanwijzingen en regisseurs voor nodig. Om zijpaadjes, uitweidingen, struikelblokken en stokpaardjes te vermijden. Of gewoon simpel om de tijd in de gaten te houden. Jouw speeltijd straks, maar ook de spannings- c.q. concentratieboog van de toeschouwers …
Dag Jacob Jan,
Wat herken ik me in je groei. Je verwoordt het eenvoudig en meteen herken ik het.
En dankjewel om door het te doen ook de weg voor anderen te openen. Dat kwam bij me op toen ik dit las:
“Volgende fase.
Het loslaten begint. Uitproberen. En merken dat het klopt. Dat je goed genoeg bent. Gewoon door wie je bent, en niet door wat je doet.
In die fase liet ik mijn werk los en begon aan mijn droom.”
Groeten, Eva-Maria
Mooi JJ en wat zegt Anton rake dingen – introspectie tijd versus uittesten met proefpubliek
Ik ben heel benieuwd.
xxc