De toren 4

Hier staat het begin van dit vervolgverhaal

Er lagen papieren op de trap. Nog meer papieren zweefden van de derde verdieping naar beneden. Bouwma pakte er een uit de lucht en keek. Toen greep hij naar het papier dat op de trap lag, en bekeek dat. Zijn eigen werk over de toren. Maar dit kon niet zijn afstudeerscriptie zijn. Hij rende naar boven. Door het raam zag hij nu zijn studentenkamer. Hijzelf liep daar druk heen en weer. Stapels papieren van hun plek gooiend. Nu zeilde er zelfs een boek door het raam de toren in. Bouwma moest bukken. Dit was niet zijn afstudeerscriptie waar hij mee bezig was. Dit was later. Bouwma had verder gewerkt aan zij studie over de toren. Hij had een onderzoeksvoorstel geschreven. Hij had willen promoveren op dat onderwerp. Al zijn energie had er in gezeten. Wat hij nu zag was gebeurd nadat hij terug was gekomen van zijn professor. Hij had advies gevraagd. Hij had gehoord wat niet had willen horen.

“Het kost nog veel werk om van dat voorstel een succes maken. Je wil te veel. Je maakt geen keuzes. Bovendien, je bent te laat voor dit jaar. De promotie-plekken zijn vergeven. Je kunt het voor volgend jaar proberen.” Bouwma was getuige van het moment van zijn frustratie. Hij had had er zo dicht bij gezeten, hij was volledig geweest, en nu hoorde hij dat het te veel was, en tegelijkertijd te weinig.  Hij had de handdoek in de ring gegooid. Hoewel hij concrete tips had gekregen van zijn prof om zijn aanvraag te verbeteren, om het volgend jaar weer te proberen, had hij besloten te stoppen en alles te vergeten. Die avond had hij al zijn werk weggegooid. Geen puf meer, maar vooral geen geloof meer. En dus ook geen moed meer om verder te gaan. Resoluut had hij zich op andere zaken gegooid. En uiteindelijk was hij leraar geworden. De toren probeerde hij te vergeten. Dat lukte aardig. Het bijzondere silhouet in het stadsgezicht had steeds minder voor hem betekend. En met de komst van zijn kinderen verdween zijn aandacht voor de toren geheel.

Als door een zucht wind kwamen de papieren in de toren in beweging. Ze dwarrelden de torenkamer rond. Een wervelstorm van papier draaide steeds sneller om zijn hoofd. Het gonzen werd weer harder. En Bouwma werd zwaar in zijn hoofd. Hij sloot zijn ogen en was in de woning van de tekenaar.
“Bedankt voor het ontbijt. En nu du vaarwel?”
“Nee, ik ga met je mee, maar ik wil er anderen bij hebben. Mensen waar ik vroeger mee werkte. Pessler, de metselaar woont een dorp verderop. Geef me de tijd om mijn spullen te pakken en ik breng je naar hem toe.”

De mannen liepen over de velden en door een bos voordat ze weer bij een dorp kwamen. De bouwmeester had de omgeving angstvallig in de gaten gehouden maar de ruiters had hij niet meer gezien. In dit dorp stonden meer stenen huizen. De tekenaar leidde hem naar het huis van de metselaar.

Pessler bleef lang stil nadat hij het verhaal van de tekenaar en had gehoord. Deze laatste had erop aangedrongen het woord te doen.
“Anders kun je zijn medewerking wel vergeten”, had hij er bij gezegd.
De bouwmeester was er niet zo zeker van of de woorden van de tekenaar hadden geholpen. Hij wilde iets zeggen maar de tekenaar hield hem tegen.
“Geef hem tijd”, fluisterde hij de bouwmeester toe.
De metselaar haalde zijn handen door zijn haar en schudde langzaam zijn hoofd.
“Ik weet het niet. Dit wordt niks met zo’n broekie als bouwmeester. Weet je zeker dat je er al aan toe bent, jong?”
De bouwmeester knikte haast onmerkbaar.
“Hm. Dat komt er niet overtuigend uit. Zeg me eens, jongen. Vroeger werd ik voor zo’n gebeurtenis opgehaald door boden van de Koning. Alle vakmensen kwamen bij elkaar in de stad van de Koning, en er was dagenlang feest voordat we begonnen. Waarom kom jij nu als bedelaar naar me toe?”
“Dat feest en al die andere dingen komen nog. Ik haal jullie allen persoonlijk op.” zei de bouwmeester, maar zijn stem klonk dun.
“Nou, laat de tekeningen maar eens zien dan. Wat moet het worden?”
Na wat aarzeling liet de bouwmeester de tekeningen zien. De tekenaar haalde zijn eigen papieren er bij.
“Dit zijn nog verdere uitwerkingen voor de toren. Met de rest ben ik nog bezig”
De metselaar keek hoofdschuddend naar de tekeningen van een toren waarvan elke volgende verdieping breder werd.
“Zou je niet iets simpelers bedenken voor je meesterproef? Dit gaat je niet lukken. Hoe krijg je stevigheid? Zelfs het beste metselwerk biedt daar geen garantie voor.”
“Met Revik als timmerman en Dragan als opzichter erbij gaat dit lukken”, zei de tekenaar.
“Dan moet je Dragan eerst zien te vinden”, antwoordde Pessler, “en Revik wil ik er niet meer bij hebben.”
“Dragan is in Ostrium, heb ik gehoord. En we zoeken wel een andere timmerman, als dat moet.”, zei de bouwmeester.
“Goed, ik kom mee, ik heb nu toch niks omhanden. Misschien heb ik nog de tijd om je die  vreemde plannen uit het hoofd te praten, want ik geloof nog steeds niet dat we dit klaar krijgen.”

Toen de metselaar zijn spullen bij elkaar begon te zoeken werd het beeld vager.
Bouwma vroeg zich af of hij nu wel, of niet een trap verder was geklommen. Het raam op deze verdieping gaf hetzelfde uitzicht als het raam op de derde. Hij keek naar zijn studentenkamer. Die zag er nu opgeruimd uit. Hij kon zijn bureau zien, en zag dat hij maar een kleine sprong verder zijn verleden in was gegaan. Aan alles was te zien dat hij nog bezig was met zijn promotievoorstel. Meerdere kaartenbakken stonden op zijn bureau. Boeken met stukjes papier er uit stekend lagen op een stapel. Papieren met aantekeningen en lijsten. Bouwma las ze door en herinnerde zich weer hoe uitgebreid hij alles had aangepakt. Op de lijsten stonden alle verbanden die hij zag, en wilde uitwerken. De boeken op de stapel vertegenwoordigeden zeer uiteenlopen onderwerpen. Hij herinnerde dat hij meerdere invalshoeken had willen combineren. En nu zag hij hoe zijn minutieuze aanpak, en zijn volledigheid hem de das om hadden gedaan. Nu pas snapte hij de kritiek van zijn professor. Hij had niets over willen slaan. Zijn perfectionisme had hem opgezadeld met een bijna onmogelijke opdracht. En doordat hij te lang bezig was geweest hadden anderen, met veel simpelere voorstellen een promotieonderzoek binnengehaald.

“Dit moet Ostrium zijn”, dacht Bouwma. Hij had even zijn ogen dichtgedaan en meteen had hij een drukke stad gezien. En drie mannen die hij herkende als de bouwmeester, de tekenaar en de metselaar. Ze liepen door drukke straten.
“Wat? Dat zeg je nu? Weet je hoe groot deze stad is? Als jij niet weet waar Dragan woont, hoe vinden we hem hier dan?”
De metselaar vloekte. De bouwmeester reageerde daar niet op want zijn aandacht was getrokken door iets anders. Verder voor hen uit, week de mensenmassa uiteen voor een stel ruiters. Ze kwamen zijn kant op. Snel keek hij om zich heen. Geen zijstraten. Hij wilde zich omdraaien om terug te lopen toen hij bij zijn arm gepakt werd.
“Kom mee deze kant op”, siste iemand.
Alle drie volgende ze de man die zo gesproken had, ze werden meegetrokken, een huis in.
Binnen zag Bouwma pas dat het een vrouw was.
“Wie ben je? Wat wil je?”
“Stil, wacht tot die ruiters voorbij zijn.”
Op dat moment kwamen de ruiters voor het huis langs. Toen ze weg waren vroeg de bouwmeester: “Hoe weet je van die ruiters?”
“Niets, het was alleen duidelijk dat je ze wilde ontwijken, en dat is nu gelukt.  Wat heb je er voor over als ik je help zoeken naar die Dragan? Kijk niet zo verbaasd, jullie praatten niet echt zachtjes. En voor mensen die wat te verbergen hebben vallen jullie nogal op.”
De bouwmeester overwoog het aanbod.
“Ik betaal je goed, als je ons naar Dragan kan brengen. En als je ons verder kunt helpen, betaal ik je nog meer. Kom met ons mee.”
“Goed, maar dan moeten we nu hier weg. Straks komen de bewoners van dit huis terug.”
“Wat? Ik dacht dat je hier woonde!”
“Welnee, wie heeft er nu een huis nodig? Ik kom overal en nergens, en dat bevalt me goed”
“Wacht eens even, wie zegt dat ze ons kan helpen?” De tekenaar keek de vrouw boos aan: “Deze vrouw kan ons in de problemen brengen met haar geïmproviseer!”
“Wat is er mis met improvisatie?”
“Alles! Onze missie moet perfect gepland worden. Geen verrassingen. Eerst denken, dan doen. Alles overwegen, als we goed nadenken, vinden we vast ook een manier om die Dragan te achterhalen.”
“Als je te lang nadenkt, gebeurt er niks. Als je geen knopen durft door te hakken kom je nergens!”
“Maar je kunt toch niet zo maar in het wilde weg iets doen?”
De vrouw en de metselaar keken elkaar strak in de ogen, klaar om elkaar aan te vliegen. De bouwmeester haalde ze uit elkaar.
“Ze heeft gelijk, we moeten hier nu weg. Help ons Dragan vinden”.

wordt hier vervolgd . . .

4 thoughts on “De toren 4”

Laat een reactie achter op Hiltje Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.