Levenslessen 28, tijd om zaken op een rij te zetten

Iemand vroeg naar aanleiding van mijn cursus gebarentaal om wat meer gebaren te gebruiken. Bij deze.

Let op dit is geen gebarentaal (NGT). bij gebarentaal verandert de woordvolgorde, om het plaatje sneller duidelijk te krijgen.

Dit is NmG, Nederlands met gebaren. Gewone Nederlandse zinnen, met hier en daar ondersteuning met een gebaar.

 

en de directe link

Mijn eigen levenslessen

Die levenslessen hebben natuurlijk veel te maken met mij.

Ik heb twee polen.

Ik ben heel erg zeker. Ik voel me verbonden met het leven. Ik kan voluit genieten. Ik voel de zin van het leven door me heen denderen. Dit. Gewoon dit. Niks geen moeilijk gedoe. Zijn. En genieten van dat zijn.

Een basis zekerheid. Die er altijd is. Als trampoline.

Ik ben heel erg onzeker. En dat heeft gek genoeg alles te maken met geld, met waarde. Want hoewel ik mezelf alles waard vind op het gebied van mens zijn, heb ik grote moeite met geloven dat ik iets waar ben in economische zin.

Mijn baan staat op de tocht. Voor wat ik écht goed kan is er te weinig te doen op mijn werk. Mijn functie laat dat niet toe. Ik krijg daar ruimte voor, maar daar kan ik vermoedelijk niet meer dan 50% van mijn uren mee vullen.  Ik moet dus op zoek naar iets anders.

Trainer/caoch. Ik ben het nu. Ik kan het. Uit de reacties van klanten kan ik op maken dat zij vinden dat ik er goed in ben. En toch ligt daar mijn hart niet.

Mijn hart ligt in het maken en vertellen van verhalen. Verhalen die grijpen, ontroeren, een lach op een gezicht brengen. Ik wil mensen raken, niet begeleiden. (En dat laatste zeg ik met schroom, omdat ik vind dat ik dat begeleiden ook moet willen. Alsof ik ook mijn klanten in de steek laat als ik zeg dat dat niet mijn állergrootste passie is.  Maar ik ben er meer één van de eerste zet. Te vluchtig, vind ik van mezelf. Ik sta me dat amper toe, dus daar begint die onzekerheid al)

En dat is pas het begin van die onzekerheid.

Want de vraag is: ben ik wel goed genoeg om als verteller aan de kost te komen?

Want ik vermoed dat ik het kan. Ik vermoed dat ik kan leren. Ik vermoed dat ik hier goed in kan worden.

Goed genoeg om er geld mee te verdienen?

Ik zou hier alles op in willen zetten, maar mijn verantwoordelijkheid voor mijn gezin houdt me tegen.

Niet gokken, zegt die.

Dus dat filmpje van mij over de wet van het touwtje.

Dat ben ik nu.

Hopeloos in de knup.

Ik voel liefde én ik voel angst.

Ik voel zekerheid, en sta tegelijk te beven van onzekerheid.

Springen, wil ik. om maar los te zijn.

En ik durf het aan niemand te laten zien, die innerlijke strijd.

De ik die altijd zo open is, houdt zich potdicht. Geen verwachtingen willen wekken. Geen glazen in willen gooien. En intussen knal ik uit elkaar.

De ik die vind dat iedereen moet zijn wie die is, is bang dat anderen hem een dromer vinden, iemand die nodig eens met zijn voeten op de grond moet komen. Dat is mijn man met de knuppel. Beng! Stop met dromen, en pas je aan. Ben ik zo bang geworden voor die knuppel dat ik alles binnen houd?

Dit is mijn blog voor maandag, en ik gooi hem er nu uit.

 

Lucht.