Waarom je niet subtiel moet zijn

“Flikker nou toch eens op met die mitsen en maren van je!”
Dat zei Kitty tegen me, een hele tijd geleden al weer.
Ik kon er toen niks mee.
Ik snapte het wel, maar ik kon het niet.
Want er zijn altijd mitsen en maren.
En als ik die weg laat doe ik de waarheid geweld aan.

Ik probeerde het wel hoor. Ik ben ook stelliger gaan schrijven. Tenminste, best wel een beetje, als je het vergelijkt met de blogs daarvoor.

Zie je?

Het gaat me niet makkelijk af.

Maar toen las ik dit.

image

In Engeland gekocht.

Heuse lectures van een professor van Oxford.

Het sterft er van de mitsen en maren.

Letterlijk.

Elke lezing begint met wat hij vooral niet wil zeggen.

Steeds weer beperkt hij zijn onderwerp, omdat het anders te veelomvattend zou zijn voor de tijd die hij tot zijn beschikking heeft.

image

Eindeloze voetnoten over hoe je zijn uitspraken verkeerd zou kunnen opvatten.

image

Eerst vond ik het nog lovenswaardig, de bescheidenheid, en de drang om alles zo zorgvuldig mogelijk te benoemen.

Maar al lezende werd ik een beetje kriegel.

Nu snap ik pas echt wat Kitty bedoelde.

Als je alles probeert te zeggen, zeg je niks.

Ik lees tegelijkertijd dit boek

image

Van een lector uit Cambridge. Geen professor dus, misschien is dat het.

Daar kom ik veel meer te weten. Die Graham durft zijn beweringen gewoon te poneren.

image

Dus nu weet ik het pas.

Laat die mitsen en maren maar aan de lezer over. Als je die een beetje serieus neemt, weet je dat hij meer leest dan alleen jouw verhaal.

Net zoals temporary suspension of disbelief, geloof ik nu eindelijk ook in temporary suspension of subtelty.

Dank je Kitty.