Jack Turner is een jagger.
In de 18e eeuw waren dat de handelaren die van dorp naar dorp trokken. Vooral belangrijk voor het zout.
Steeds komt Jack terug naar zijn eigen kleine gemeenschap in vallei Thursbitch, tussen Macclesfield en Buxton, op de grens van Cheshire en Derbyshire.
Hij neemt cadeautjes mee voor zijn Nan-Sarah.
Die gemeenschap heeft nog voor-christelijke tradities. Jack is ook een soort sjamaan die jaarlijks de piddlejuice maakt, een brouwsel van paddenstoelen waar het hele dorp gezamenlijk van uit zijn dak gaat.
Er is een cultus rondom the great Bull. Ook slangen en bijen hebben een plaats daar in. Garner heeft ontdekt dat de grote stenen in de Vallei inde richting van de poolster wijzen.
Jack komt op zijn reizen wel mensen tegen die over een baby praten die goddelijke krachten heeft, maar hij snapt daar niet veel van. “Wat is dat, zonde?” vraagt hij aan zijn vader. “Just another word” krijgt hij als antwoord.
Als een nieuwe rentmeester ingrijpende plannen heeft voor de Vallei, gaat Jack naar de plek van The Bull (Een van de stenen die geplaatst zijn in het landschap) om te vragen om die rentmeester tegen te houden. “Do what it takes”.
Als zijn, inmiddels zwangere Nan-Sarah sterft aan de pokken, draait Jack Turner door.
Zijn reizen worden langer, en als hij terug komt is het vol met verhalen over hel verdoemenis. Als een soort wraak op Bull die een ‘nasty trick’ gespeeld heeft met Nan-Sarah, is Jack doorgeslagen in het christendom.
Hij slaat de steen kapot, en op zijn aanwijzingen bouwt de gemeenschap bouwt de gemeenschap een kerkje, dat nu nog steeds bekend staat als Jenkin Chappel.
Pas veel later komt hij tot zijn zinnen. Maakt weer contact met het landschap, met Bull, de slangen en de bijen.
Op de terugweg komt hij een man tegen die onbekend is in de omgeving. De kleren van die man zijn wonderlijk. Hij vertelt zijn vader over die man, vooral de uitdrukking op zijn gezicht had hem getroffen.
Het boek begint en eindigt met zijn laatste reis.
In een sneeuwstorm komt hij vlak bij huis. Hij laat zijn paarden en de hond de weg naar huis zelf vinden en gaat tegen een rots zitten.
“I have got to do right by Nan-Sarah”.
Doorheen dit verhaal geweven is het verhaal van de oude vrouw (Sal) in de huidige tijd. Ze was geologe en daarom geïnteresseerd in het landschap rondom Thursbitch. Ze wandelt steeds samen met Ian. In het begin van het boek denk je als lezer nog dat het een jong stel is, later een oud getrouwd oud stel. Tot je er achter komt dat Ian een begeleider is, vanuit de instelling van Sal. Sal takelt namelijk snel af. Alzheimer begint aan haar te vreten.
De vallei van Thursbitch lijkt het geheugen van Sal vast te houden. Alleen hier kan ze zich dingen herinneren. Ze voelt zich langzaam steeds meer verweven met het landschap.
De twee moderne wandelaars raken af en toe aan de 18e eeuw. Ze horen in een mist de belletjes van de paarden van Jack Turner. En ze zien alle landmarks van het verhaal uit de 18e eeuw.
Ook Sal beleeft haar laatste reis. Ze vraagt haar Ian om haar achter te laten. Hij doet dit, ook al stelt hij daarmee zijn vriendschap voor Sal boven zijn hippocratische eed. Als hij vol pijn terug loopt komt hij een man tegen, die wel uit een andere tijd gekomen lijkt. De gezichtsuitdrukking op het gezicht van die man valt hem op. Alsof hij in een emotionele spiegel kijkt.
Een bijzonder boek, waar het landschap een hoofdrol speelt.
In dat landschap ga ik zijn, volgende week.
En mee, want bijna alle boeken van Alan Garner spelen zich in deze streek af. (Hier schreef ik eerder over Alan Garner)
Meer informatie over Thursbitch, en foto’s
En dit is hem, de Vallei:
wow, klinkt als een heerlijk boek, voor mij – opgeschreven –
Doet me denken aan The House on the strand, van Daphne Du Maurier, wie weet heb je dat ook wel gelezen – dat staat al heel lang op mijn lijstje om dat (nu na 30 jaar) nog eens te doen
Ondertussen heel veel plezier aldaar.