10 januari 1975. Verjaardagscadeau. Generatiekloof. Volwassenen die niet meer weten wat ze moeten geven aan kinderen die opeens pubers worden. “Muziek wil hij”, is kennelijk gezegd. Maar de popmuziek is natuurlijk een jungle voor de andere generatie. “Bob Dylan is altijd goed, bij de jeugd.”, zullen ze gedacht hebben. Gesealed, dus ik kon hem ruilen.
Ik maak het plastic open. Het was niet mijn eerste keuze, maar ik kijk een gegeven paard niet in de bek, ook al is het een vreemd paard. Want laat dit nu net een hele bizarre Bob Dylan plaat zijn.
Dat wordt duidelijk zodra ik hem op zet. Een hele andere klank dan ik gewend ben. “Lilly of the West” is het enige nummer dat direct als Bob Dylan klinkt. De rest is vreemd. Dylan die Elvis Presly-achtige uithalen doet, opdringerige achtergrondkoortjes, veel orgel, en allemaal covers.
Toch raak ik gehecht aan dit vreemde album. Die orgel bijvoorbeeld, zo’n sprankelend geluid. Zo klinkt zon, weerspiegeld in een snelstromend bergbeekje. Zelfs de achtergrondkoortjes krijgen hun eigen charme, vooral in het Ahoe, pa, pa, pa van Big Yellow Taxi.
Big Yellow Taxi is een favoriet. Een Engelse (en serieuzere) versie van het thema “Waar moet dat heen?”, dat Barend Servet opnam (pollens!). Liedjes over de asfaltering van de natuur. Later maakten de Talking Heads een tegendraadse versie op dit thema in “Nothing But Flowers”.
Mr. Bojangels zag ik voor me, in sepia kleuren: een landloper, bonhemien, levensgenieter die zijn zelfkant er van af danste.
Bij the balad of Irah Heyes moest ik even denken. De muziek ervan schiet me niet te binnen. Totdat ik de tekst terugvindt op internet. Als ik hem lees vloeit de stem van Bob Dylan mijn hoofd weer in. Een praat-nummer is het. Een droevige ballade. Ik weet elke intonatie, klemtoon, en Amerikaanse knauw weer op te roepen.
Weer valt me het verschil op van toen en nu. Ik deed het met de tekst, of met wat ik daar van kon verstaan. De rest was een film in mijn hoofd. Nu, nieuwsgierig als ik ben struin ik het internet af, en kom de verhalen achter de teksten tegen.
Zo kom ik er achter dat Mr. Bojangles echt bestaan heeft. De songwriter heeft hem ontmoet in de cel, waar hij zijn celgenoten opvrolijkte met zijn dans.
Irah Heyes blijkt één van de soldaten te zijn die de Amerikaanse vlag plantten op Iwo Jima: het archetypische beeld van de Amerikaanse overwinning op Japan.
En de Big Yellow Taxi vervoerde Joni Mitchell in Hawaii naar haar hotel, waar ze vanuit haar kamer alleen maar parkeerplaats zag, in plaats van het prachtige natuurschoon dat ze onderweg gezien had.
Ook over de elpee zelf kom ik iets nieuws te weten: Dylan was overgestapt van CBS naar Geffen. CBS heeft uit wraak een album uitgebracht met songs die Dylan zelf niet goed genoeg vond voor een plaat.
Mooi om te weten. Maar het maken van een eigen film in je hoofd is nóg mooier.