Ik ben interviewer geweest in de zorg.
Klanttevredenheid meten, de zogenaamde CQ index.
En omdat we in Nederland de “Cito koorts” hebben, moet die klanttevredenheid langs een wetenschappelijke maatlat.
Met een wetenschappelijk ontwikkelde vragenlijst.
Met cijfertjes en marges. Met normering. In tabelletjes.
Kunnen mensen de beste kiezen.
betrouwbare, valide en vergelijkbare informatie over de kwaliteit van de zorg
noemen ze dat.
En dat is jammer.
Wat is er mis met gewoon bruikbaar?
Ik hoorde zo ongelofelijk veel over de kwaliteit van de zorg. En dat kon ik allemaal niet kwijt in die vragenlijst. Dat was te genuanceerd, te persoonlijk. Niet op te tellen.
Met de informatie die ik kreeg, maar dus niet kon noteren, hadden verzorgingshuizen de klanttevredenheid op een hele goedkope manier kunnen verhogen. Juist omdat het om beleving gaat.
De kwaliteit omhoog
voelbaar voor bewoners
maar dus niet meetbaar.
En daarom komt niemand het te weten.
Jammer, die gemiste kans.
Ik word daar eigenlijk heel boos over.
Dus maak ik er theater van. Het zit er in, deze malle manier van meten.
Ik hoorde een paar keer mensen lachen om dat stuk. Het kan niet anders dan dat die in de zorg werkten. Het was een lach van herkenning.
Gelukkig weten steeds meer mensen in de zorg waar het écht om gaat. Dat zijn de mensen die het wél weten. Omdat ze weten dat ze moeten luisteren, en niet tellen.
Die mensen zie ik graag terug in mijn theater, en neem dan een cijferliefhebber mee. Is goed voor de zorg.