De Schepper boetseerde de dieren van klei, en blies ze leven in, wees ze hun plek in de wereld en zei:
“Probeer het uit. Kom terug als je iets nodig hebt. Ik zal één keer luisteren naar al je wensen, en je toerusten voor de uitdagingen waar jullie voor staan.”
Toen de kameel terug kwam, wist hij precies wat hij wilde: Lange wimpers zodat het stof van de woestijn niet in zijn ogen zou waaien. Lange benen omdat hij grote afstanden moest afleggen. Brede hoeven zodat hij niet in het zand zou wegzakken. En nooit meer dorst, want in de woestijn was weinig water.
“Weet je het zeker?” vroeg de Schepper nog. De kameel wist het zeker, en zo geschiedde. Toen alle dieren geweest waren stond daar opnieuw de kameel.
“Hoe gaat het?”, vroeg de Schepper
“Nou”, zei de kameel: “de wimpers zijn fantastisch, en ook met mijn benen en hoeven ben ik heel blij” De Schepper wachtte. Hij wist wat er zou komen.
“Ik mis de dorst zo”, zei de kameel: ”Ik mis het moment dat ik met vreselijke dorst bij een oase kom, en dan kan drinken. Dan smaakt het water zo heerlijk. Nu drink ik af en toe nog wel eens, maar het water smaakt me niet.”
de Schepper begreep het.
“Twee bulten geef ik je, daarmee kun je voedsel en water opslaan voor de lange tochten door de woestijn.
Maar altijd zul je terug willen keren naar een oase. En je zult ervaren hoe heerlijk het is om je dorst te laven.”
Prachtig!
Mooi verhaal, een balans tussen ‘uit de voeten kunnen met een voorraadje’ en ‘de momenten van dorst lessen’ en het ‘overleven van de tijd dat je dorst hebt’!
Lovely. Het zijn de kleine dingen die het hem doen! Je moet kunnen genieten van iets dat je niet altijd kunt hebben.