PSAH!
riep iemand, als reactie op deze post.
Ik schreef dat ik complimentjes op twitter prima vond. Dat er misschien wel zelfverheerlijking mee kon spelen, maar dat ik daar niet over kon oordelen.
Daar geloof ik niks van! Dat jij niet oordeelt.
Je houd je op die manier mooi op de vlakte.
Is dat zo?
Natuurlijk denk ik wel eens; “Moet dat nou?” als ik er een paar heen en weer zie schieten.
Maar ik roep mezelf een halt toe.
ik maak liever geen fout van de eerste soort
Dat leerde ik bij statistiek.
Daar bouw je een veiligheidsmarge in.
Liever iets niet kunnen aantonen dat er wel is (fout van de tweede soort), dan iets wél aan tonen dat er niet is (fout van de eerste soort).
Lees nog maar een keer, ik wacht wel even
En wat weet ik nou helemaal van die mensen op twitter?
Ik ga er dus van uit dat mensen het menen. Klaar.
Ja, dat kan ik.
Echt.
Als ik dat niet doe, beknot ik mezelf in het geven van complimenten.
Dat is pas BAH!
Dat zure argwanende.
Dáár heb ik nou wel een hekel aan.
veren in de reet steken op twitter deel 2. http://t.co/sHhPtOiZ want ik was niet duidelijk genoeg
RT @jjvoerman: veren in de reet steken op twitter deel 2. http://t.co/sHhPtOiZ want ik was niet duidelijk genoeg
Mooi, dat van die fouten, eerste en tweede soort. Had ik dat ook moeten leren bij Statistiek?
jazeker! Basics!
Sja 😉