Hier staat het begin van dit vervolgverhaal
Bouwma lag op zijn rug. Hij had een beetje genoeg van de genadeloze beelden die hij door de ramen bekeek. Hij sloot zijn ogen, in de hoop weer terug te zijn bij de bouwmeester en zijn gezelschap. Het werkte niet, en dus bleef hij liggen, met zijn ogen open. Nu pas zag hij het schitterende metselwerk van de toren, en de prachtige houtconstructie. Wat een prachtig samenspel. Nog indrukwekkender dan de buitenkant van de toren. Het had een rustgevend effect, en nadat hij een tijd had gelegen stond hij weer op om naar de volgende verdieping te lopen.
De vijfde verdieping had aan alle kanten ramen. Elk raam gaf uitzicht op een andere scene uit zijn leven. Hij had geen moeite het verband te ontdekken. Hij zag zijn studerende leven, of liever gezegd zijn niet-studerende leven. Zittend op een muurtje met een biertje, swingend bij een band, in de rij voor een film, in het bos, op een strandje bij een zandafgraving, discussiërend met anderen midden in de nacht, foto’s makend met vreemde kleren aan op vreemde plekken. Hij had alles gedaan wat in hem op kwam. Hij had bij de dag geleefd. Improviserend was hij door het leven gegaan. Het bracht een glimlach op zijn lippen. Maar die verdween toen de beelden veranderden. Stapels boeken die nog geleerd moesten, tot diep in de nacht achter een typmachine verslagen schrijven. Hij voelde weer de zwaarte van alle examens die hij nog moest herkansen, en hij herinnerde hoe zijn professor hem had geholpen met zijn afstudeerscriptie. Hij had met de hakken over de sloot zijn bul gehaald. Hij vroeg zich af of de manier waarop hij in zijn studententijd alle verantwoordelijkheden voor zich uit schoof iets te maken had met de kritiek op zijn promotievoorstel. Bij die gedachte werden de ramen zwart. Hij ging zitten en wachtte op het gonzen.
“Dragan is de stad uit, maar ik weet misschien waar ik hem kan vinden”, ze luisterden allemaal naar Fleur. Deze had haar netwerk gebruikt en was verrassend snel met informatie gekomen. Ze ging verder:
“Dragan schijnt uit de gratie te zijn bij de bouwgilden. Bij zijn laatste opdrachten liepen steeds vaker mensen weg. Daarom heeft hij de stad verlaten. Ze zeggen dat hij als herder met een schaapskudde rondtrekt. Ik ken een aantal stropers. Ik zal hem vinden voor jullie.” Ze keek bij die laatste woorden naar de beurs die de bouwmeester op zijn heup droeg.
“Goed”, zei deze: “we volgen je.”
Het gezelschap ging op weg. De bouwmeester had lang met de tekenaar gesproken. Deze was nog steeds niet blij met de komst van Fleur. Maar dat was niet het enige probleem, had hij ontdekt. De tekenaar had hem verteld dat het zonder hulp van Revik de timmerman, niet zou lukken zijn ontwerpen te bouwen.
“Ik weet niet wat Pessler tegen hem heeft, maar je zult hem moeten overhalen om met Revik samen te werken. En doe me een lol. Dump die vrouw, als we Dragan gevonden hebben.”
De bouwmeester zuchtte. Het begon uit zijn handen te glippen. Zou hij het gezelschap bij elkaar kunnen houden? Zou hij de ruiters kunnen blijven ontwijken?
Dragan was snel genoeg gevonden. Ze zaten met zijn allen rond een vuur. Dragan aaide zijn hond.
“Deze hier erkent tenminste zijn baasje, en die schapen zijn volgzaam. Ik kreeg steeds vaker te maken met eigenwijze werkers. Ik heb daar geen geduld voor. Ik duld geen inspraak. Als ik een klus heb gaat het op mijn manier. Dus ik waarschuw jullie. Als ik mee doe, en de opdracht is duidelijk, bepaal ik hoe het uitgevoerd wordt. Ik houd het overzicht. Hoe goed jullie ook allemaal in je eigen vak zijn. Ik stuur de werkers aan. Alles gaat via mij. Kun jij je daar ook in vinden, bouwmeester?” Dragan sprak dat woord met minachting uit. Of verbeeldde de bouwmeester zich dat? Hij keek de cirkel rond. Hij zag daar gelukkig geen weerstand. Ook Fleur keek neutraal.
“Goed zei hij. Sluit je aan. En dan gaan we op zoek naar een timmerman.” Hij had nog niet bedacht hoe hij aan Pessler zou verkopen dat dat toch Revik zou moeten zijn.
De ramen op de zesde verdieping leken wel etalageruiten. En dat waren ze ook, besefte Bouwma, toen hij de blauwe fiets zag. De blauwe fiets! Hoe oud was hij geweest? Tien? Hij zou een nieuwe fiets krijgen. En het moest per se de blauwe zijn. Alle fietsen uit die tijd waren somber groen of bruin. Deze was flitsend blauw met metallic lak. Dat zag er niet alleen glanzend uit, dat klonk ook nog eens fantastisch. Wel vervelend dat de fietsenmaker deze fiets sterk afraadde.
“Rotzooi meneer”, had hij tegen Bouwma’s vader gezegd, “Ik heb hem staan omdat er mensen zijn die er naar vragen, maar als uw mijn advies wil: kies een degelijke. Deze breekt binnen een jaar doormidden.”
Het had Bouwma heel veel drammen gekost om toch die blauwe fiets te krijgen, en hij was inderdaad binnen een jaar doormidden gebroken. Bouwma was daardoor met zijn gezicht op straat beland. Het litteken dat hij daarbij op liep was een blijvende herinnering aan zijn pogingen alles op zijn eigen manier te willen doen. En nu stond die blauwe fiets daar, uitdagend. Kies mij. Ik ben wat je wil. Bouwma dacht: ik trap er niet meer in. Het raam werd zwart.
Toen hij zijn ogen sloot belandde Bouwma midden in de ruzie tussen Pessler en Revik. De metselaar beschuldigde Revik ervan een dromer te zijn, die zijn tijd verdeed met het bedenken van onmogelijke constructies.
“Als je er bij voorbaat van uit gaat dat iets onmogelijk is, dan is dat ook zo!”, beet de timmerman terug. “Als je niet durft te dromen, kun je ook niks creëren.”
“Als je met je kop in de wolken blijft zitten, kun je niks creëren, zul je bedoelen. Je moet realistisch blijven. Een gebouw wordt gemaakt door steen op steen te zetten, dat is werkelijkheid, dromen zijn dat niet!”
Het was Dragan die beide partijen wist te bedaren. “Geef elkaar de hand”, Revik en Pessler pakten elkaars hand, maar hun blikken maakten duidelijk dat ze hierdoor nog geen vrienden waren.
“Wat we nodig hebben is een goed maal. Ik weet wel waar we dat kunnen vinden. En dan mag de bouwmeester ons eens uitleggen waarom hij op de vlucht is voor de ruiters.” Dragan keek de bouwmeester veelbetekenend aan.
Ik genie iedere dag enorm van je verhaal, lees het op mijn telefoo smorgens vroeg en kan vandaaruit niet reageren..vandaar nu even vanaf hier!
Ik wil meer!
Erg leuk!