Buurtbemiddeling

Partij A heeft buurtbemiddeling ingeroepen vanwege een conflict over de schutting. Partij B heeft deze zonder overleg weggehaald. Na wat steken over en weer is de verhouding verstoord, en dat terwijl ze nu zonder schutting, maar met steeds mooier weer, op elkaars lip zitten.

Buurtbemiddelaars gaan in koppels. Soms voelen we ons net Jehova getuigen. We worden welkom geheten door een vrouw van in de twintig. Haar vriend zit op de bank. Zij doet het verhaal en hij knikt ons intussen toe dat het allemaal echt zo gebeurd is.

De schutting had er sowieso wel een keer uit gemoeten. Daar was ook wel een vage afspraak over met de buren. Maar ze had het gewoon te druk gehad. Kennelijk wilden de buren niet wachten. Dus toen ze op een dag thuis kwam zag de schutting in stukken achter in haar tuin liggen. De struiken in haar tuin waren meteen ook maar even terug gesnoeid tot een paar zielige stokken. Ja, ook die moesten er wel uit, maar toch.

We draaien ons om, kijken naar de tuin en zien niet alleen de illustratie bij dit verhaal, maar ook de buren die ons vanuit hun eigen tuin recht in de ogen kijken. Of we begrijpen dat ze zo weinig privacy hebben. Ja dat begrijpen we.

Nu zijn het de buren die voor uitstel zorgen. De nieuwe schutting staat al klaar in hun tuin (ook dat kunnen we zien) maar ze weigeren hem te plaatsen. We verzekeren ons er van dat partij A ook alles zal doen om eventuele irritaties van partij B serieus te nemen, en vragen of er nog meer op het spel staat dan de schutting. Nee, als de schutting geplaatst wordt, is partij A al zeer tevreden.

We bellen even later aan bij partij B. Via de intercom meldt de buurvrouw dat het helemaal niet nodig is om een gesprek met de buren te hebben. Die schutting komt er wel, misschien morgen al. Omdat een gesprek door de intercom niet lekker loopt vragen we of we binnen mogen komen. De zomer klinkt en de buurvrouw laat ons in.

De vriend van de buurvrouw zit nonchalant en licht geamuseerd op de bank. Buurvrouw B heeft zijn ondersteuning ook niet nodig, ze is niet op haar mondje gevallen. Nu blijkt waarom het zo goed is dat we altijd met zijn tweeën gaan. Mijn collega buurtbemiddelaar is net zo’n pittige tante als de buurvrouw. Soort kent soort en er is meteen contact.

Het is snel duidelijk waar de irritatie zit. Zij (B dus) was gekomen met het voorstel voor een nieuwe schutting. Haar vader had hem willen betalen, en willen plaatsen. Nou dan had dat juffie van hiernaast (A dus) toch op zijn minst even kunnen helpen om de oude schutting eruit te halen? Ze is gewoon bang d’r nagels te breken. Nee, ze heeft even helemaal genoeg van haar buurvrouw. Haar vader komt morgen alsnog de schutting plaatsen, dan zijn ze van het gezeik af.

Omdat wij vermoeden dat hier de verhoudingen nog niet mee zijn hersteld proberen we buurvrouw B toch over te halen tot een bemiddelingsgesprek. Dat lukt niet. Wat wel lukt is uitleggen dat er mensen zijn met twee linker handen (ik ben er zelf één), waarvoor het “even” eruit halen van een schutting een klus is waar vreselijk tegenop gezien kan worden. Het lachje dat minachting laat zien over zulke mensen, krijgt ook iets van verbazing tijdens deze uitleg. Misschien dat buurvrouw B inziet dat er bij buurvrouw A sprake is van onmacht in plaats van onwil.

“En vergeet niet wat voor impact jij kan hebben op mensen die wat minder zeker zijn”, geeft mijn collega nog mee.

“Die houding van mij is ook maar onzekerheid”, zegt buurvrouw B. Mijn collega en ik kijken elkaar aan. Zelfkennis scheelt een hoop bij het oplossen van conflicten. Buurvrouw B ziet dit, en alsof ze even tegengas wil geven zegt ze terwijl ze ons uit laat:

“Maar voorlopig wil ik haar even niets met haar te maken hebben.”

En buurvrouw A is gewoon heel blij met het feit dat de schutting er komt. Ze zegt dat ze haar buurvrouw ook maar weer gaat groeten. Zou het dan toch goed komen?