Die kreeg ik ooit als kind.
Het klonk Chique, net zo chique als Toblerone, en dat kwam ook al uit die mooie bergen.
Dit gaf me een gevoel van compleetheid. Het was compleet en het klopte.
Totdat ik het ging gebruiken. Dat die potloden korter werden, was niet erg. Wel jammer dat het ene potlood sneller ging dan het andere, want dan zou het niet meer compleet zijn.
En helemaal jammer dat ik ze met mijn kleurenblindheid nooit meer precies op goede volgorde kreeg.
Ik heb dat nog steeds, die hang naar compleetheid, de wens dat het klopt.
Maar het aftakelen zit al besloten in de compleetheid, en dan toch vasthouden aan dat mooie beeld. De potloden in een andere doos doen, zodat het niet meer opvalt dat er een paar weg zijn bijvoorbeeld.
Het is een spel dat ik niet helemaal kan loslaten.
Want mezelf nooit meer voor de gek willen houden is natuurlijk ook een manier om compleetheid te faken.